Ingediend | 23 januari 2015 |
---|---|
Beantwoord | 12 februari 2015 (na 20 dagen) |
Indieners | Geert Wilders (PVV), Martin Bosma (PVV) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie kunst recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z01134.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1271.html |
Ja.
De overheid heeft zich niet te bemoeien met de inhoudelijke, artistieke programmering van een culturele instelling. De bemoeienis van de overheid beperkt zich tot het creëren van randvoorwaarden waarbinnen artistieke, culturele expressie mogelijk wordt gemaakt, bijvoorbeeld door subsidie te verlenen aan culturele instellingen. Pas wanneer de openbare orde en veiligheid in het geding zijn, kan er een reden voor de overheid zijn om op de inhoud in te grijpen.
Een belangrijke functie van kunst is om de samenleving een spiegel voor te houden: kunstenaars en culturele instellingen bieden een platform voor reflectie en dialoog en zijn daarmee belangrijke steunpilaren voor de vrijheid van meningsuiting. Reflectie en dialoog zijn immers alleen mogelijk als er respect is – voor elkaars opvattingen en elkaars gevoelens.
Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. Het is dus niet alleen je eigen vrijheid van meningsuiting die het verdedigen waard is; ook de opvattingen waar je het niet mee eens bent, verdienen bescherming. Ik zie dan ook geen aanleiding om partij te kiezen in het debat dat in Dordrecht wordt gevoerd.