Ingediend | 19 december 2014 |
---|---|
Beantwoord | 16 februari 2015 (na 59 dagen) |
Indiener | Liesbeth van Tongeren (GL) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | economie natuur en milieu organisatie en beleid stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z23765.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1293.html |
Ja.
UF6 is – na verrijking – de grondstof voor de fabricage van brandstofstaven die als energiebron voor kerncentrales dienen. Urenco heeft mij bevestigd dat Goldman Sachs via haar dochteronderneming NUFCOR International Ltd, een marktorganisatie voor uranium dat in Zuid-Afrika geproduceerd wordt, UF6 heeft opgeslagen op het terrein van Urenco in Almelo. Dat betekent overigens niet dat Goldman Sachs fysiek kan beschikken over verrijkt UF6.
Welke bedrijven naast Goldman Sachs uranium opslaan op het terrein van Urenco in Almelo en hoeveel uranium zij daar opslaan, is bedrijfsvertrouwelijke informatie. Het gaat hierbij om bedrijven die directe klanten van Urenco zijn en die actief zijn in de nucleaire brandstofketen (door bijvoorbeeld uraniumerts te winnen in mijnen) of energiebedrijven die beschikken over een kerncentrale.
De totale hoeveelheid uranium die op het terrein van Urenco in Almelo is opgeslagen, is bij de Autoriteit Nucleaire veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) bekend vanwege het toezicht op de Kernenergiewetvergunning van Urenco. In de vergunning is een maximum toegestane hoeveelheid uranium, in de vorm van UF6, opgenomen die aanwezig mag zijn op het terrein van Urenco. De ANVS ziet er op toe dat deze maximale toegestane hoeveelheid niet wordt overschreden.
Doel van de opslag is dat Urenco op elk moment voldoende UF6 beschikbaar heeft om de faciliteit continu draaiende te houden.
Zoals in het rapport beschreven vindt uraniumhandel op vier manieren plaats:
Verreweg het grootste gedeelte (circa 80%) van de wereldwijde uraniumvoorraden wordt verhandeld via 3–15 jaar lange termijncontracten tussen leveranciers (mijnbouwers, overheden, financiële partijen) en nutsbedrijven. De overige circa 20% wordt verhandeld tegen een variabele prijs (Bron: World Nuclear Organisation).
De fysieke handel van uranium is gebonden aan intergouvernementele verdragen en partijen (mijnbouwers, overheden, nutsbedrijven, financiële ondernemingen) op de uraniummarkt kunnen slechts fysiek handelen via geregistreerde magazijnen in een beperkt aantal landen. Het overdragen van uranium gaat dan ook via een juridische overdracht van het eigendom in een aangewezen magazijn.
Naast de fysieke markt bestaat er ook een relatief kleine en illiquide markt voor afgeleide financiële producten met betrekking tot uranium. Producten waaraan gedacht kan worden zijn opties en futures. Deze producten kunnen door gebruikers van uranium worden gebruikt om prijsrisico’s af te dekken zonder fysieke posities in te moeten nemen, maar ook om te anticiperen op prijsveranderingen. Deze afgeleide financiële producten worden bijvoorbeeld verhandeld aan de New York Mercantile Exchange (NYMEX).
De belangrijkste veiligheidsrisico’s van (verrijkt) UF6 zijn radioactieve straling, toxiciteit (safety) en proliferatie (security). Deze risico’s worden afgedekt door een combinatie van internationale verdragen en nationale wetgeving en vergunningen. Zie verder het antwoord op vraag 6.
Uraniumspeculatie heeft dus geen gevolgen voor de veiligheid. Speculatie kan slechts tot financiële overdracht van uranium leiden en heeft daarom geen additionele fysieke transporten tot gevolg. Bovendien hebben de speculanten geen fysieke toegang tot het bedrijventerrein van Urenco waar het uranium is opgeslagen, en mogen zij uranium niet zelf vervoeren.
Overigens gaat het rapport van de Amerikaanse senaat over de financiële risico’s die banken op zich nemen door te speculeren met grondstoffen, waaronder uranium. Het rapport betreft dus onder andere de situatie dat zich een nucleair incident met opgeslagen uranium van een bank op het terrein van Urenco zou voordoen en dat de bank hiervoor financieel aansprakelijk gehouden kan worden.
Op de levering van uranium door of vanaf het terrein van Urenco wordt toezicht gehouden door het Joint Committee onder het Verdrag van Almelo, bestaande uit overheidsvertegenwoordigers van de drie verdragstaten Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast is voor de uitvoer buiten Nederland een exportvergunning van het Ministerie van Buitenlandse Zaken vereist.
In de inrichtingsvergunning van Urenco is de maximale op het terrein toegestane hoeveelheid UF6 vergund. Op de op het terrein aanwezige hoeveelheden UF6 wordt toezicht gehouden door de ANVS. Voor de import en het transport van uranium zijn separate vergunningen nodig. De ANVS ziet op de naleving van deze vergunningen toe.
De Kernenergiewetvergunningen zijn gericht op nucleaire veiligheid, stralingsbescherming, milieubescherming en beveiliging.
In het kader van de vergunningverlening aan Urenco en voor transporten van en naar Urenco is het zogenoemde ALARA-beginsel zoals omschreven in het Besluit stralingsbescherming één van de afwegingsfactoren.
Er is geen relatie tussen speculatie met uranium en de fysieke levering van radioactieve stoffen. De reden hiervoor is dat speculatie met uranium slechts tot financiële transacties tussen partijen leidt en niet tot fysieke transporten van het verhandelde uranium.
Het eigendomsregime in het Euratom-verdrag voorziet dat alle bijzondere splijtstoffen die zijn voortgebracht of ingevoerd in de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie door een lidstaat, persoon of onderneming, het juridisch eigendom is van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Onder bijzondere splijtstoffen vallen plutonium 239, uranium 233, uranium verrijkt in de isotopen 235 of 233 en elk product dat een of meer van de voornoemde isotopen bevat.
Bij arrest van 12 september 2006 (gevoegde zaken C-123/04 en C-124/04, Industrias Nucleares do Brasil) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie onder andere het toepassingsbereik van dit eigendomsrecht verduidelijkt in samenhang met de verplichting om een instemming te verkrijgen van de Europese Commissie voor elk akkoord of elke overeenkomst die ziet op de levering van producten die onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen (artikel 73 en 75 Euratom-verdrag). Volgens het Hof van Justitie is het instemmingsvereiste en het eigendomsrecht van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie niet van toepassing op een overeenkomst die ziet op het verrijken in de Gemeenschap van uranium afkomstig uit een derde land dat vervolgens bestemd is om naar dat derde land terug te keren. Goldman Sachs kan wel degelijk uranium bezitten dat aanwezig is op het grondgebied van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zonder dat het eigendomsrecht van de Gemeenschap van toepassing is.
Dat neemt niet weg dat hoofdstuk 7 van het Euratom-verdrag betreffende de veiligheidscontrole en het toezicht daarop door Euratom wel van toepassing is. Dat toezicht is namelijk niet afhankelijk van het eigendomsrecht van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
Speculatie heeft geen invloed op de totale hoeveelheid verrijkt uranium bij Urenco of in de gehele markt voor verrijkt uranium. De hoeveelheid geproduceerd verrijkt uranium wordt bepaald door de vraag naar verrijkt uranium. Deze vraag wordt bepaald door energiebedrijven met kerncentrales en niet door speculatie met uranium.
Overigens staat in het onderzoeksrapport van de Amerikaanse senaat dat Goldman Sachs niet speculeert met verrijkt uranium, maar dit slechts in 2013 heeft overwogen en ervan af heeft gezien (p. 132).
In de Kernenergiewetvergunning is voor opslag een maximale toegestane hoeveelheid verrijkt uranium opgenomen. Deze maximale toegestane hoeveelheid verrijkt uranium is door Urenco aangevraagd op basis van de marktontwikkelingen en het marktaandeel van Urenco binnen de sector. Het is Urenco niet toegestaan meer verrijkt uranium op het terrein op te slaan dan vergund. De ANVS ziet toe op de naleving hiervan.
Nee, de geplande uitbreiding van de opslag van verarmd uranium bij Covra is niet het gevolg van, of gerelateerd aan, uraniumspeculatie. Verarmd uranium is namelijk een bijproduct van de uraniumverrijking door Urenco en de hoeveelheid van geproduceerd verarmd uranium wordt bepaald door de vraag naar verrijkt uranium. De vraag naar verrijkt uranium wordt bepaald door energiebedrijven met kerncentrales en niet door speculatie met uranium. Zoals eerder aangegeven betreft uraniumspeculatie slechts financieel-administratieve transacties en leidt als zodanig niet tot extra fysieke transporten.
Per brief van 19 december 2014 ontving ik vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) over uraniumspeculatie bij URENCO in Nederland (kenmerk: 2014Z23765). Ik kan deze vragen helaas niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden. Voor het beantwoorden van de vragen is aanvullende informatie vereist. Ik verwacht uw Kamer begin februari van antwoord te voorzien.