Ingediend | 16 juni 2014 |
---|---|
Beantwoord | 15 juli 2014 (na 29 dagen) |
Indieners | Lilian Helder (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z11080.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2549.html |
Ja.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een asielzoeker niet strafrechtelijk dient te worden vervolgd wegens het onmiskenbaar in het kader van zijn vlucht in het bezit hebben of aangewend hebben van valse of vervalste documenten.2 Dat betekent dat de asielzoeker niet strafrechtelijk kan worden vervolgd totdat onherroepelijk afwijzend op de asielaanvraag is beslist. Na een afwijzing van de asielaanvraag kan de vreemdeling strafrechtelijk worden vervolgd voor het gebruik van valse of vervalste documenten in de asielprocedure. Een asielzoeker kan ook strafrechtelijk worden vervolgd als hij gebruik maakt van valse of vervalste reisdocumenten nadat hij in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning. Het gaat dan bijvoorbeeld om strafrechtelijke vervolging wegens fraude na afronding van de asielprocedure.
Deze praktijk is niet nieuw. Naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad uit 20123 vervolgt het Openbaar Ministerie in beginsel alleen nog zaken waarbij een vreemdeling in het bezit is van een vals of vervalst reisdocument als er een onherroepelijke en afwijzende uitspraak is op de eerste asielaanvraag. Met het verschijnen van het arrest van 3 juni 2014 zijn de mogelijkheden voor het Openbaar Ministerie om vreemdelingen met een vals of vervalst reisdocument te vervolgen niet veranderd.
Nee, die mening deel ik niet. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de strafrechtelijke procedure en de vreemdelingrechtelijke procedure. Het feit dat een asielzoeker niet kan worden vervolgd voor het gebruik van een vals of vervalst reisdocument zolang niet onherroepelijk vast staat dat hij geen vluchteling is, althans dat het Openbaar Ministerie daarin niet-ontvankelijk is, staat los van de beoordeling van de asielaanvraag. Voor die beoordeling is en blijft van belang dat de asielzoeker ter staving van zijn aanvraag documenten, zoals een paspoort, overlegt als hij die bezit. Indien de asielzoeker ter staving van zijn asielaanvraag valse of vervalste reis- of identiteitspapieren overlegt en opzettelijk de echtheid daarvan volhoudt, kan dit aan hem worden tegengeworpen en kan dat leiden tot afwijzing van zijn asielaanvraag.
Bij de beoordeling van een asielverzoek betrekt de IND de factoren die staan beschreven in artikel 31, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000, waaronder het door de vreemdeling overleggen van valse of vervalste documenten. Een afwijzing van een asielverzoek is altijd gebaseerd op een beoordeling van alle feiten en omstandigheden en niet op grond van één enkele omstandigheid zoals bijvoorbeeld het overleggen van valse of vervalste documenten. Er bestaan daarom geen gegevens op basis waarvan een direct verband kan worden gelegd tussen het aantal afgewezen asielverzoeken en het aantal malen dat er valse of vervalste documenten zijn overlegd.
Nee, die mening deel ik niet. Zoals ik in mijn antwoord op vraag twee heb aangegeven, is strafrechtelijke vervolging mogelijk nadat de afwijzing van de asielaanvraag onherroepelijk is geworden. Als een vluchteling zich, nadat hem een asielverblijfsvergunning is verleend, schuldig maakt aan het gebruik van valse of vervalste reisdocumenten kan hij ook strafrechtelijk voor worden vervolgd, net als iedere Nederlander die zich aan een dergelijk delict schuldig maakt.
Nee, die mening deel ik niet. Uit het arrest van de Hoge Raad blijkt de bijzondere positie van de vreemdeling ten aanzien van wie nog niet onherroepelijk afwijzend op zijn asielaanvraag is beslist. Het arrest is bindend.
Er zullen geen maatregelen worden genomen, anders dan dat in voorkomende gevallen goed zal worden bezien of sprake is van een vergelijkbare situatie als in de jurisprudentie van de Hoge Raad.
Nee. Uitgangspunt van het kabinet is dat Nederland bescherming biedt aan personen die in het land van herkomst vervolging of onmenselijke behandeling vrezen conform de daartoe geldende internationale verdragen en internationaal recht. Het opzeggen van het Vluchtelingenverdrag verdraagt zich niet met dit uitgangspunt en is daarom niet aan de orde.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Helder en Fritsma (beiden PVV) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over vluchtelingen met een vals paspoort die vrijuit gaan (ingezonden 16 juni 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.