Ingediend | 25 februari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 1 april 2014 (na 35 dagen) |
Indieners | Enneüs Heerma (CDA), Malik Azmani (VVD) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | europese zaken immigratie internationaal migratie en integratie organisatie en beleid sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z03547.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1592.html |
Ja.
Op grond van de EU-richtlijn vrij verkeer van personen (RL 2004/38) kan een EU-burger het recht op verblijf verliezen, zodra hij/zij een onredelijke belasting is gaan vormen voor het sociale bijstandssysteem in een gastlidstaat. Beëindiging van het verblijf behoort tot de mogelijkheden bij een onredelijke beroep op bijstand door een EU-burger. In feite volgt Nederland wat dit betreft reeds een vergelijkbare koers als België. Op dit moment wordt gewerkt aan de uitwerking van de motie Azmani/Hamer (d.d. 28 mei 2013). Voorts loopt in de gemeente Rotterdam een pilot, die mede is bedoeld om na te gaan hoe de gegevensuitwisseling tussen gemeenten en IND verbeterd kan worden.
Gebleken is dat in België beëindigingen van het verblijfsrecht de laatste jaren zijn toegenomen doordat controles op het verblijfsrecht bij het aanvragen, c.q. ontvangen van sociale bijstand («leefloon») in het land doeltreffender zijn georganiseerd dan voorheen. De relatief hoge cijfers zijn mede te verklaren uit de omstandigheid dat België bezig is met een inhaalslag. Behalve nieuwe aanvragen wordt ook het zittend bestand van EU-burgers, die korter dan vijf jaar in België verblijven en langer dan drie maanden «leefloon» ontvangen, onderworpen aan de nieuwe regels. Verwachting is dat de cijfers de komende tijd zullen dalen.
Sinds 2011 is in België sprake van een «regelmatige uitwisseling van gegevens» tussen betrokken instanties, resp. de «Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie» (POD MI) en de «Dienst Vreemdelingenzaken» (DVZ). De koppeling van databestanden van vreemdelingen (DVZ) en uitkeringsgerechtigden (POD MI) leidt tot een automatische «wake up call» om een onderzoek uit te voeren, via een zogenaamde Kruispuntbank. In totaal genereerde het systeem in 2012 en 2013, respectievelijk 59.000 en 64.000 «wake up calls». In circa 7,5% van de gevallen heeft vervolgens nader onderzoek plaatsgevonden. Of er een nader onderzoek komt, is afhankelijk van beleid op gemeenteniveau. Gemeenten bepalen uiteindelijk welke dossiers voor onderzoek aan de DVZ worden voorgelegd.
Nederland kent een andere werkwijze. De IND ontvangt meldingen over het verstrekken van bijstandsuitkeringen aan EU-burgers van de gemeente. Die meldingen verlopen niet geautomatiseerd. De uitvoering van de WWB is gedecentraliseerd aan gemeenten. Gemeenten verstrekken enkel een beperkte set van statistische gegevens aan het CBS en zijn niet verplicht aanvullende informatie te verstrekken. Zodra de IND een melding over het verstrekken van een bijstandsuitkering van een gemeente ontvangt, onderzoekt de IND of sprake is van een onredelijk beroep op de bijstand. In 2013 is in Nederland van totaal 650 EU-burgers het verblijf beëindigd. Uit handmatige registratie van de IND blijkt dat van 60 EU-burgers in 2013 het verblijf is beëindigd wegens een onredelijk beroep op de bijstand.
Op dit moment wordt gewerkt aan de uitwerking van de motie Azmani/Hamer (d.d. 28 mei 2013) De resultaten van de pilot Rotterdam zijn in dit verband van belang. Ook de praktijkervaringen in België worden betrokken bij de verdere beleidsontwikkeling.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
De intentieverklaring om de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen te verbeteren ziet primair op integratie en inburgering van migranten in de samenleving. Derhalve ligt het minder voor de hand het controlesysteem van de Belgische overheid op rechtmatig verblijf bij aanvraag van een sociale bijstandsuitkering in deze samenwerking mee te nemen. Dit laat onverlet dat contacten met vertegenwoordigers van de Vlaamse deelregering waar mogelijk benut kunnen worden.
Voor het thema «integratie en inburgering» heeft de intentieverklaring betrekking op het delen van kennis en ervaring tussen Nederland en Vlaanderen over de volgende aspecten: kennis bij migranten van waarden en normen (incl. rechten en plichten) in de samenleving; aanpak en instrumenten voor het leren en kennen van de Nederlandse taal; vergelijking en analyse van uitkomsten van studies en indicatoren. Verder pleit de verklaring voor samenwerking in Benelux-verband wat betreft het beheersen van intra-Europese mobiliteit.