Ingediend | 13 februari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 26 maart 2014 (na 41 dagen) |
Indiener | Esther Ouwehand (PvdD) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu recreatie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z02723.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1534.html |
Ja. Als een dierentuin een dier niet kan uitplaatsen naar een andere geschikte dierentuin, dan kan een dierentuin in het uiterste geval voor euthanasie kiezen.
In 1999 is de EU-richtlijn betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen in werking getreden. Deze richtlijn geeft aan dat dierentuinen een rol vervullen bij het behoud van de biologische diversiteit.
Dit kan door deelname aan onderzoek of fokprogramma’s. Daarnaast zijn er verplichtingen op het gebied van bewustmaking van het publiek, diergezondheid en dierenwelzijn, voorkomen dat dieren ontsnappen en dat ongedierte binnendringt en het bijhouden van een register over de collectie in de dierentuin. In het Dierentuinenbesluit, dat strekt tot implementatie van de richtlijn, zijn deze elementen opgenomen.
Jonge dieren zijn aantrekkelijk voor het publiek. Het fokken gebeurt echter om andere redenen. Het fokken van dieren heeft niet alleen een relatie met bovengenoemde biodiversiteit, maar ook met het welzijn en de gezondheid van de dieren. Het krijgen van jongen is belangrijk voor het natuurlijke gedrag van het moederdier, de kudde en ook veterinair gezien gewenst. Leidt dit tot teveel dieren dan wordt eerst gekeken of dieren uitgeplaatst kunnen worden naar een andere geschikte dierentuin die minstens dezelfde voorzieningen kan bieden. Het Dierentuinenbesluit schrijft dit voor. Met een dergelijke transfer worden gezonde dieren over dierentuinen verspreid, wat ook een bijdrage levert aan een sterke fokgroep. Mocht een transfer niet lukken dan kan worden besloten om een dier te euthanaseren. Deze beslissingen worden niet lichtvaardig genomen en zijn belastend voor alle betrokkenen.
Zie antwoord vraag 2.
Het komt ook in Nederland voor dat gefokte dieren worden gedood. Dierentuinen leveren ieder eerste kwartaal van het jaar een overzicht van de geboren, gestorven, verworven en uitgeplaatste dieren aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Deze overzichten worden beoordeeld op excessen en risico’s. Zo nodig vindt een hercontrole plaats van de volledige dierregistratie in de dierentuin. RVO.nl werkt hierin nauw samen met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). RVO.nl heeft voor deze werkwijze gekozen, omdat zo efficiënt en met de minste lasten voor de sector zicht gehouden wordt op transacties, geboorte en sterfte in dierentuinen.
Dit impliceert dat door RVO.nl niet alle details worden gevraagd en berekend, maar wel dat excessen en risico’s zichtbaar worden. Excessen en risico’s komen met betrekking tot overtollige dieren niet voor.
Er zijn geen aanwijzingen dat er duidelijk meer dieren sterven dan op basis van het natuurlijke verloop verwacht zou mogen worden.
Zie antwoord vraag 4.
Het is in Duitsland niet wettelijk verboden gezonde dieren in een dierentuin te doden. In het Duitse Tierschutzgesetz is bepaald dat dierentuindieren niet zonder gegronde redenen gedood mogen worden. De gegronde reden moet door de ambtelijke veterinaire instanties van de Landeskreis of de deelstaat worden vastgesteld.
Ook in Engeland bestaat geen algemeen verbod op euthanasie. In het document «Secretrary of State’s Standards of Modern Zoo Practice», (Department for Environment Food and Rural Affairs, 2012, pag. 34), staan voorwaarden genoemd waaronder euthanasie toegestaan is. Overpopulatie waardoor het welzijn van de dieren in gevaar komt, kan één van de voorwaarden zijn. Euthanasie is echter het uiterste middel en dient zorgvuldig afgewogen te worden.
Bij het fokken van dieren of de voortplanting in het algemeen, kan op enig moment de situatie ontstaan dat een dier niet in de groep past of deze op een bepaalde leeftijd moet verlaten. Ook kan een sociaal levende groep uiteen vallen. Deze situaties vinden ook in de natuurlijke leefomgeving plaats. Dierentuinen doen er dan verstandig aan om een oplossing te zoeken, zoals verhuizen naar een andere dierentuin waar de dieren naar behoren kunnen leven.
Het gaat in dierentuinen om een combinatie van conservatie, educatie, informatie en recreatie. Dierentuinen bereiken jaarlijks heel veel mensen en door de aan hun toebedeelde belangrijke rol bij bewustwording van het publiek goed op te pakken, hebben zij de mogelijkheid om mensen te informeren over de getoonde diersoorten en hen bewust te maken van de kwetsbaarheid van de natuurlijke leefomgeving van de dieren. Dit is van grote waarde voor het denken over natuurbehoud en uiteindelijk voor het natuurbehoud zelf. De intrinsieke waarde van de dieren is daarbij niet in het geding, omdat juist zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de eigenheid van de dieren, het welzijn en de gezondheid. Ik zie daarom geen reden om fokprogramma’s van dierentuinen aan banden te leggen.
Zie antwoord vraag 8.
Fokprogamma’s hebben tot doel om dierentuinpopulaties gezond te houden en daar past geen inteelt bij. Mocht deze situatie zich voordoen dan is euthanasie de laatste keuze. De overwegingen daarvoor zijn vastgelegd in het euthanasiestatement van de EAZA. Meestal is euthanasie niet nodig en wordt voor het dier een plek gevonden in een geschikte dierentuin.
De EAZA regels zijn een interne aangelegenheid van de leden van de EAZA. Daarnaast dienen dierentuinen vanuit Europese regelgeving mee te doen aan onderzoek of aan fokprogramma’s, zoals is aangegeven in het antwoord op vraag 2. Er is geen reden om de regels van fokprogramma’s aan te scherpen, want de EAZA gaat daar al prudent mee om.
Aanscherping van de regels, waardoor dieren minder of geen jongen meer krijgen, kan zelfs nadelig zijn voor het welzijn, de gezondheid, de biodiversiteit en de educatie. De twaalf dierentuinen die aangesloten zijn bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen en de EAZA, ontvangen jaarlijks circa 10.000.000 bezoekers. Het is in het belang van de educatie dat deze dierentuinen de dieren op een zo natuurlijk mogelijke wijze kunnen tonen.
De EAZA ontvangt geen Europese subsidies.
De NVWA inspecteert in samenwerking met RVO.nl binnen een tijdsbestek van drie jaar alle 54 dierentuinen. In 2012 zijn 15 dierentuinen geïnspecteerd, in 2013 zijn 26 dierentuinen geïnspecteerd en in 2014 worden 25 dierentuinen geïnspecteerd. Zes van deze dierentuinen worden elk jaar geïnspecteerd, omdat zij ook opslaghouder zijn voor in beslag genomen dieren.