Ingediend | 4 februari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 19 maart 2014 (na 43 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie onderwijs en wetenschap overige vormen van onderwijs religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z01906.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1507.html |
Ik heb kennis genomen van de uitzending van EenVandaag. De bron waarop het aantal van 100 Gülen studiehuizen in de uitzending van Eenvandaag is gebaseerd, kan niet worden herleid. De Gülen beweging geeft in de uitzending aan niet op de hoogte te zijn van het bestaan van de studiehuizen. Of deze studiehuizen ook als internaat kunnen worden aangemerkt kan niet uit de uitzending worden opgemaakt. In het geval de studenten 18 jaar of ouder zijn, zijn zij vrij om samen een huis te betrekken. Mochten er op structurele wijze minderjarigen in deze huizen verblijven, dan baart dit mij zeker zorgen. Hiervan lijkt echter geen sprake te zijn in de huizen waarnaar in de uitzending van EenVandaag wordt verwezen.
Uit het onderzoek «De Fethullah Gülen beweging in Nederland» opgesteld in 2010 op verzoek van de toenmalige Minister Van der Laan, bleek dat in deze studiehuizen doorgaans vier tot zes studenten samenwonen. Deze conclusie strookt met de bevindingen van de gemeente Amsterdam. In juli 2013 rapporteerde het College van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan de gemeenteraad dat er in Amsterdam sprake was van een vorm van studentenhuisvesting in woningen die beheerd worden door een stichting gelieerd aan Gülen en waar 4 tot 5 jongeren verblijven. Het merendeel van de bewoners was destijds meerderjarig en in de leeftijd van 18 t/m 25 jaar oud. Een enkeling moest nog 18 worden. Alle bewoners volgden een opleiding aan een reguliere onderwijsinstelling.
In het wetsvoorstel «Wet op de jeugdverblijven» worden verblijven als internaatvoorziening aangemerkt, die privaat gefinancierd zijn, en waar ten minste vier minderjarigen elk gedurende een half jaar meer dan de helft van de tijd buiten familieverband overnachten, of naar verwachting zullen overnachten. Uit de uitzending van EenVandaag kan niet worden opgemaakt dat hiervan sprake is in de huizen waarnaar in de uitzending verwezen wordt. De uitzending geeft geen informatie over de achtergrond van de jongeren die in deze huizen zouden verblijven of over hun leeftijd. Wel wordt de suggestie gewekt dat ook minderjarigen in dit soort huizen welkom zijn.
Eenieder heeft in Nederland recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Dit geldt ook voor de aanhangers van de Gülen beweging. Uit het reeds aangehaalde onderzoeksrapport «De Fethullah Gülenbeweging in Nederland» uit 2010, is gebleken dat er geen directe bewijzen zijn waaruit blijkt dat de Gülen beweging een bedreiging vormt voor de integratie in Nederland of dat de beweging er een geheime agenda op na houdt. De beweging geeft aan een duidelijke scheiding te maken tussen haar intern gerichte activiteiten en haar extern gerichte, maatschappelijke activiteiten. Een hogere mate van transparantie zou echter veel vragen over de beweegredenen van deze beweging kunnen wegnemen. De Nederlandse overheid beschikt niet over een overzicht van organisaties die opereren onder, of gelieerd zijn aan, de Gülen beweging. De Nederlandse overheid onderhoudt geen specifieke banden met de Gülen beweging.
Voor het goed functioneren van burgers in ons land is integratie en participatie van groot belang. Het gaat daarbij om actieve deelname aan het arbeidsproces en het onderwijs, maar ook aan andere vormen van het maatschappelijk verkeer. Met het oog op dit laatste, acht ik het onwenselijk wanneer jongeren afgezonderd van de Nederlandse samenleving opgroeien of op enige wijze worden weg gehouden van de bredere samenleving waarin zij zich later moeten kunnen handhaven. Uit het onderzoek naar de Fethullah Gülen beweging in Nederland blijkt dat vroegere studenten en aanhangers van de Gülen beweging de Nederlandse taal goed beheersen en zich goed kunnen redden op de arbeidsmarkt. Om een plek te vinden in Nederland is het van belang dat jongeren in aanraking komen met mensen met andere denkbeelden of een andere levensstijl. Ik vind het belangrijk dat jongeren daartoe gestimuleerd worden door de ouders of – als zij verblijven in studiehuizen – door de aanbieders van deze vorm van huisvesting. Mij zijn geen signalen bekend die het beeld staven van huizen waar de jongeren belemmerd worden in hun bredere maatschappelijke ontwikkeling. Ik zie daarom op dit moment geen aanleiding voor verder handelen. Uiteraard zal ik alert blijven op signalen die een andere richting op wijzen.
Zie antwoord vraag 1.
De studiehuizen vallen onder de verantwoordelijkheid van de lokale autoriteiten. Het onderwijstoezicht door de Inspectie van het Onderwijs is vastgelegd in de Wet op het
Onderwijstoezicht. Deze wet regelt het toezicht op, bij of krachtens een onderwijswet geregeld onderwijs op instellingen in de zin van een Onderwijswet. Private initiatieven zoals deze studiehuizen vallen daar niet onder. Een aanbod dat vanuit dergelijke private initiatieven wordt verzorgd, kan evenmin gelden als onderwijs in de zin van de Leerplichtwet.
De inzet van huiswerkbegeleiding lijkt mij een zaak voor scholen en gemeente.