Ingediend | 13 januari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 31 januari 2014 (na 18 dagen) |
Indieners | Paulus Jansen , Henk van Gerven |
Beantwoord door | Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | afval belasting financiën natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z00292.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1076.html |
Ja
De in het artikel genoemde hoeveelheid van 1,8 miljoen vervuilingseenheden (VE) komt uit een inventarisatie die in 2011 door een zestal waterschappen is uitgevoerd naar bedrijven die meer dan 5000 VE lozen. Het betrof echter niet de bedrijven die zijn afgehaakt in de afgelopen jaren. De inventarisatie was gericht op de potentiële omvang van het vraagstuk op dat moment, waarbij gekeken is naar zowel bedrijven die door een subsidie niet zijn afgehaakt, potentieel afhakende bedrijven als bedrijven die potentieel zouden kunnen aanhaken, mits het te betalen tarief voldoende laag is ten opzichte van het zelf zuiveren.
In de genoemde periode zijn voor zover mij bekend geen bedrijven afgekoppeld.
In de praktijk kunnen zich verschillende situaties voordoen. Het kan zijn dat het goed uitkomt dat er wordt afgekoppeld, omdat een publieke zuiveringsinstallatie door groei van de bevolking eigenlijk te klein is geworden. Het kan zijn dat de invloed op de publieke zuiveringinstallatie verwaarloosbaar klein is. Het kan echter ook voorkomen dat er overcapaciteit ontstaat die niet op een andere wijze kan worden benut en dat er kapitaalvernietiging optreedt. Dit kan overigens ook optreden door het stoppen van bedrijfsactiviteiten. Naar ik van de waterschappen heb begrepen heeft het afhaken en het daardoor ontstaan van een overcapaciteit zich in het verleden voorgedaan en dreigde dat ook bij het aflopen van de goedkeuring van de anti-afhaakregeling in 2012 te gebeuren. Hoeveel VE’s er in het verleden zijn afgekoppeld, waarbij kapitaalvernietiging is opgetreden, is mij niet bekend.
De doelstelling van het project «Modernisering zuiveringsheffing» is een antwoord vinden op de vraag: Op welke wijze kan een nieuwe systematiek van zuiveringsheffing bijdragen aan een doelmatige en duurzame verwerking van afvalwater? Hierbij wordt uitsluitend gekeken naar de relatief grote lozers de zgn. meetbedrijven. Dat zijn de bedrijven waarbij de aanslag van de zuiveringsheffing wordt bepaald op basis van meten, bemonsteren en analyseren.
De planning is om de resultaten voor de zomer beschikbaar te hebben. Het onderzoek wordt in opdracht van IenM uitgevoerd door Royal Haskoning DHV. In de begeleidingscommissie zitten naast medewerkers van IenM en een aantal waterschappen, vertegenwoordigers van bedrijven waar het anti-afhaak- vraagstuk een rol speelt.
Verkend wordt hoe een nieuwe zuiveringsheffing voor bedrijven eruit zou kunnen zien. Het betreft een vrij technisch inhoudelijk onderzoek. Als er kansrijke optie(s) uit het onderzoek naar voren komen, zal dit met organisaties van kleingebruikers worden besproken.
Zie antwoord vraag 5.
Het monitoren van de private waterzuivering vindt, net als bij publieke installaties, plaats door het periodiek meten en bemonsteren van het te lozen afvalwater.
Ja, in geval van lozing op oppervlaktewater vindt de kwaliteitscontrole door de beheerder van het ontvangende oppervlaktewater (het waterschap of Rijkswaterstaat) plaats. Bij lozing op de gemeentelijke riolering controleert de gemeente of de regionale milieudienst.
Bedrijven met private afvalwaterzuiveringsinstallaties leggen publiekelijk verantwoording af in hun milieujaarverslag of duurzaamheidsverslag. Daarin worden o.m. de belangrijkste zuiveringsprestaties gepubliceerd en wordt aangegeven hoeveel er in een bepaald jaar geloosd is, hoe zich dit verhoudt tot de getallen van het jaar daarvoor en welke activiteiten zijn ontplooid om de lozingen verder te reduceren. Ik zie geen aanleiding om de inspanningen van bedrijven op dit gebied te verhogen.
Het project Modernisering zuiveringsheffing richt zich uitsluitend op de zgn. meetbedrijven. De verdeelsleutel voor de zuiveringslasten over de huishoudens wordt niet meegenomen omdat dit een heel ander vraagstuk betreft.