Ingediend | 6 december 2013 |
---|---|
Beantwoord | 23 december 2013 (na 17 dagen) |
Indiener | Kees van der Staaij (SGP) |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z24150.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-850.html |
Ja.
Reeds in juni 2012 heeft de Raad besloten tot een versterkte samenwerking met Turkije op JBZ-terrein. Deze samenwerking ziet onder andere op grensbeheer, tegengaan illegale immigratie, terrorismebestrijding, grensoverschrijdende criminaliteit en medewerking op het terrein van terug- en overname. Een visumliberalisatie-actieplan maakt deel uit van dit samenwerkingspakket. Voorwaarde voor de start van het visumliberalisatietraject is dat Turkije een Terug- en Overname overeenkomst tekent. Hier ligt ook een duidelijk Nederlands belang. Het bericht waar naar wordt verwezen, doelt op deze afspraak. Het traject voor visumliberalisatie zal verbonden zijn aan strikte voorwaarden, waarbij de criteria leidend zijn en niet het tijdpad.
De afspraken ten aanzien van visumliberalisatie voor Turkije zijn uiteengezet in de brief van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 4 juli 2012 (Kamerstuk 32 317 nr. 126, Vergaderjaar 2011–2012). Ondertekening van de terug- en overname overeenkomst is een belangrijke stap in het proces van versterkte samenwerking tussen Turkije en de EU op JBZ-terrein, als beschreven in de brief van 4 juli 2012.
De afspraken zijn bekend. De inzet van Nederland is er – naast totstandkoming van een terug- en overnameovereenkomst – op gericht dat de samenwerking leidt tot resultaten op diverse terreinen op JBZ-gebied, waaronder effectief grensmanagement en het terugdringen van illegale immigratie vanuit Turkije. Ten aanzien van visumliberalisatie staat Nederland voor dat het proces is verbonden aan strikte voorwaarden, waarbij de criteria leidend zijn en niet het tijdpad.
Indien Turkije aan de voorwaarden van het visumliberalisatie-actieplan voldoet en de Europese Commissie op termijn een voorstel zal doen voor afschaffing van de visumplicht, zal dat voorstel alleen betrekking hebben op de afschaffing van Schengenvisa voor kort verblijf. Het huidige nationale beleid voor visa voor migratiedoeleinden en andere vormen van lang verblijf, als ook voor tewerkstellingsvergunningen, wordt hier niet door geraakt. Daarnaast blijft ook bij personen die zijn vrijgesteld van de Schengenvisumplicht, de mogelijkheid bestaan om in het kader van grensbewaking de toelating te weigeren indien in individuele gevallen sprake is van een bedreiging van de openbare orde, veiligheid of de externe betrekkingen van Nederland of een van de andere Schengenlidstaten.
Zie antwoord vraag 5.
Als eerder aangegeven, is het visumliberalisatie-actieplan gebonden aan strikte voorwaarden en is daadwerkelijke visumliberalisatie nu nog niet aan de orde. Indien dit op termijn wel binnen bereik komt, zal de Europese Commissie daartoe een voorstel moeten doen, waar via de normale wetgevingsprocedure over zal worden beslist door de Raad en het Europese Parlement. Bij de besluitvorming zal de Tweede Kamer op gebruikelijke wijze worden betrokken.