Ingediend | 6 november 2013 |
---|---|
Beantwoord | 17 januari 2014 (na 72 dagen) |
Indieners | Geert Wilders (PVV), Joram van Klaveren (PVV) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie openbare orde en veiligheid organisatie en beleid religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z21272.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-988.html |
Ja.
Mocht hij dergelijke uitspraken hebben gedaan, dan vind ik dat verwerpelijk. Echter, de beoordeling van de strafbaarheid dient in een individueel geval in eerste instantie door het openbaar ministerie en uiteindelijk door de strafrechter te geschieden. Ik kan dan ook niet aangeven in hoeverre de vermeende uitspraken een overtreding van de strafwet kunnen inhouden.
Zie antwoord vraag 2.
Medio juni 2012 heeft de heer Al Haddad zich in de Nederlandse media positief uitgesproken over een mogelijke oprichting van een Nederlandse sharia-raad. Deze uitspraak deed hij naar aanleiding van berichtgeving over moslimvrouwen die hun islamitische huwelijken willen beëindigen en zich daartoe wenden tot de Britse Islamic Sharia Counsil. Het staat de heer Al Haddad vrij om zijn mening te geven. De islamitische rechtsspraak is binnen de Nederlands juridische context niet aan de orde.
Zoals ik eerder al eens aan uw Kamer meldde2 is de heer Al-Haddad in het bezit van de Britse nationaliteit. Volgens richtlijn 2004/38 kan aan EU-onderdanen de toegang tot Nederland slechts worden ontzegd om redenen van openbare orde of openbare veiligheid danwel volksgezondheid. Wat betreft het aspect van gevaar voor openbare orde en openbare veiligheid gelden strenge eisen. Een EU-burger kan op grond van de richtlijn alleen de toegang geweigerd worden indien hij op grond van zijn persoonlijk gedrag een actueel, werkelijk en ernstig gevaar vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. Er wordt ingegrepen indien een dergelijk gevaar zich zou voordoen.
Het is mij overigens bekend geworden dat de bijeenkomst is geannuleerd
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de schriftelijke vragen van het lid Van Klaveren en Wilders (beiden PVV) over de komst van geweldsimam Al Haddad (ingezonden 6 november 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.