Ingediend | 13 september 2013 |
---|---|
Beantwoord | 4 oktober 2013 (na 21 dagen) |
Indiener | Vera Bergkamp (D66) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie kunst |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z17377.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-168.html |
Ja.
Nee. Anders dan in het artikel gesuggereerd wordt, is er ook geen sprake van dat de rechter heeft vastgesteld dat een kunstenaar meer subsidie zou hebben ontvangen omdat hij in het bestuur of een adviescommissie zat. Wel is door de rechter in 2010 vastgesteld dat de gevolgde procedure onvoldoende waarborgen bevat, waardoor de schijn van belangenverstrengeling kan ontstaan. Naar aanleiding van dat oordeel heeft het Fonds zijn praktijk onmiddellijk aangepast. In het door het ministerie goedgekeurde huishoudelijk reglement van het Fonds Podiumkunsten is geregeld dat een adviseur niet deelneemt aan de vergadering(en) in een subsidieronde als hij een persoonlijk belang heeft bij een aanvraag.
In de afgelopen jaren is gebleken dat ook subsidieaanvragers die een relatief klein subsidiebedrag ontvangen of hadden aangevraagd hun weg naar de rechter weten te vinden. Dat was een nieuw fenomeen. Ik herken het beeld niet dat het aantal veroordelingen zo laag is gebleven doordat een proces te duur is.
In december 2011 is het huishoudelijk reglement van het Fonds Podiumkunsten aangescherpt: daarbij is onder meer een onafhankelijk voorzitter bij de adviescommissie ingevoerd en zijn de integriteitsregels aangescherpt. De onafhankelijk voorzitter is aan de commissie toegevoegd om de transparantie en zorgvuldigheid van de procedure te vergroten.
Verder zijn alle regelingen van het Fonds aangepast. Het Fonds werkt tegenwoordig met een eenduidig systeem van waarderingen aan de hand waarvan de adviezen onderling vergeleken kunnen worden. Verder geeft het Fonds sinds een aantal jaar in de adviezen per criterium een aparte motivering voor het oordeel. Ten derde is de motivering van het oordeel – met name bij de criteria artistieke kwaliteit en ondernemerschap – in het algemeen uitgebreid. Hierdoor wordt goed inzicht gegeven in de argumenten die aan het specifieke oordeel ten grondslag liggen.
Al deze maatregelen zijn door het Fonds genomen gericht tegen de vooronderstelde vooringenomenheid. Peerreview blijft net als in de wetenschap noodzakelijk bij het beoordelen van subsidieaanvragen, met de genomen maatregelen zijn voldoende waarborgen gecreëerd om dat proces zo transparant en eerlijk mogelijk te laten verlopen.