Ingediend | 16 augustus 2013 |
---|---|
Beantwoord | 4 september 2013 (na 19 dagen) |
Indiener | Gerard Schouw (D66) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15865.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-3142.html |
Op basis van informatie verkregen van de betrokken luchtvaartmaatschappij en de Somalische grensbewakingsautoriteit ben ik op de hoogte gekomen van de twijfel aan de Somalische nationaliteit van deze twee vreemdelingen. Het weigeren van deze vreemdelingen is niet strijdig met de gemaakte afspraken die immers zien op de toegang van Somalische onderdanen op het grondgebied van Somalië. De grensbewakingsautoriteit wordt volgens afspraak van tevoren geïnformeerd over de terugkomst van zowel personen die worden uitgezet als degenen die worden gefaciliteerd bij zelfstandige terugkeer. Aan de grens vindt de gebruikelijke controle plaats en de verantwoordelijke autoriteit kan na onderzoek tot de conclusie komen dat de betrokken persoon niet de Somalische nationaliteit bezit. De gemaakte afspraken bieden naar mijn mening voldoende garantie dat de Somalische autoriteiten onderdanen die uitgezet worden terugnemen, mits voor hen voldoende vaststaat dat zij de Somalische nationaliteit hebben (waarin betrokkenen zelf ook een rol hebben).
In beginsel wordt geregistreerd naar welk land een vreemdeling terugkeert en niet naar welk gebied. Aangezien het de vreemdeling vrij staat om na aankomst in het herkomstland door te reizen heb ik geen zicht op waar de vreemdeling zich uiteindelijk vestigt.
Ik volg u niet in de stelling dat deze informatie met elkaar strijdig is.
Ja. Er bevinden zich (gestelde) Somaliërs in vreemdelingendetentie voor de uitzetting naar hun herkomstland of naar een ander land, bijvoorbeeld in het kader van een Dublin-claim. Voor zover uw vraag ziet op de uitzetting naar Somalië, twijfel ik gelet op de gemaakte afspraken met de Somalische federale autoriteiten niet aan de mogelijkheden tot uitzetting. Ook het feit dat zelfstandige terugkeer naar Somalië plaatsvindt, bevestigt mij in dit standpunt. Indien in een individueel geval geen zicht meer is op uitzetting, bijvoorbeeld door een getroffen interim- measure of voorlopige voorziening, dan wordt de vreemdelingenbewaring beëindigd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft zich in een zitting van 9 augustus jl. over de vraag gebogen of er zicht is op uitzetting naar Somalië en zal hierover naar verwachting op korte termijn uitspraak doen. Uiteraard zal ik gevolg geven aan deze uitspraak indien de Afdeling oordeelt dat er onvoldoende zicht is op uitzetting naar Somalië.
Zoals ik ook heb aangegeven in mijn brief over de wijziging in het landgebonden asielbeleid Somalië6, blijkt uit het laatste ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken dat er groepen zijn die specifieke risico’s lopen vanwege op hen gerichte aanslagen door Al-Shabaab. Het betreft personen die politieke activiteiten verrichten voor de Somalische autoriteiten, medewerkers van ngo’s en journalisten. De door Artsen Zonder Grenzen genomen beslissing ligt in de lijn van het beeld dat ten grondslag ligt aan het asielbeleid voor Somalië. Met de zorgwekkende situatie in Somalië en positie van bijzondere groepen wordt bij het nemen van individuele beslissingen zeer wel rekening gehouden. Dat betekent echter niet dat iedere asielzoeker uit Somalië bij voorbaat bescherming behoeft. Als uit een individuele afweging, die de asielzoeker door de rechter kan laten toetsen, blijkt dat terugkeer verantwoord is, dan zal de betreffende asielzoeker het vertrek ook ter hand moeten nemen.
Ik verwijs u naar mijn antwoord op uw vraag 5 van mijn antwoorden op uw eerdere vragen over dit onderwerp7.