Ingediend | 8 juli 2013 |
---|---|
Beantwoord | 20 augustus 2013 (na 43 dagen) |
Indieners | Mona Keijzer (CDA), Vera Bergkamp (D66) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur cultuur en recreatie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z14701.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2988.html |
Ja. De eigenaren van de verschillende deelcollecties van het Geldmuseum, te weten de Nederlandsche Bank, het ministerie van Financiën en het ministerie van OCW, zijn daarover reeds in gesprek. De Kamer wordt hierover te zijner tijd nader geïnformeerd.
Nadat in 2012 bekend werd dat het ministerie van OCW zijn subsidie aan het Geldmuseum per 2013 zou verminderen, heeft het ministerie van Financiën met een aanvullende bijdrage het mede mogelijk gemaakt om het museum in 2013 open te houden. Hierdoor werd tijd gewonnen om op een gepaste wijze met het Geldmuseum de toekomstmogelijkheden te onderzoeken. Uit het onderzoek heeft het ministerie van Financiën geconcludeerd dat de continuïteit van het Geldmuseum niet meer is gegarandeerd, waarna besloten is de subsidierelatie te beëindigen. Het Geldmuseum zag zich daardoor genoodzaakt te sluiten per 1 november 2013. Reeds vanaf de aanvang van het onderzoek was voor alle partijen duidelijk dat dit een mogelijke uitkomst zou kunnen zijn. Over de hoogte van de op termijn te realiseren besparingen kunnen echter nog geen uitspraken gedaan worden, omdat toekomstige opslag en beheer van de collectie, alsmede de kosten hiervan, nog nader worden onderzocht. De Kamer zal hierover te zijner tijd worden geïnformeerd.
Uit het jaarverslag over 2012 van het Geldmuseum blijkt dat de beheer- en behoudsactiviteit van de collectie als geheel ongeveer 630.000 euro kost. Waaruit de kosten van het toekomstige beheer worden gedekt is afhankelijk van wat er met de collectie gaat gebeuren. Dat is nu nog niet bekend, maar zal te zijner tijd met de Tweede Kamer worden gedeeld.
De door het ministerie van Financiën in het leven geroepen werkgroep heeft eind 2012 en begin 2013 verschillende toekomstopties voor het Geldmuseum onderzocht. Zelfs in het uiteindelijke advies van de werkgroep zou het museum genoodzaakt zijn de deuren te sluiten. Het voorstel van de werkgroep was om te kijken naar de mogelijkheid om een nieuw, bij DNB onder te brengen, financieel educatief centrum op te zetten, met inzet van expertise en middelen van het Geldmuseum, alsmede van andere relevante partijen. Van deze optie is afgezien omdat het gepaard zou gaan met hoge investeringskosten (additionele verbouwingskosten bij DNB werden geschat op € 4 miljoen), waardoor de financiers van het Geldmuseum wederom geconfronteerd werden met een financieringsvraagstuk. Alternatief was om op zoek te gaan naar mogelijke andere medefinanciers, maar aan de haalbaarheid van een sluitende begroting werd sterk getwijfeld.
Iedere eigenaar is verantwoordelijk voor zijn deel van de collectie. De minister van OCW heeft collectiebeleid geformuleerd, onder andere over bescherming van collectie. Zie daarvoor de Museumbrief «Samen werken, Samen Sterker» van 10 juni 2013.1 Voor de overige deelantwoorden op vraag 5 verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
De Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) is eigenaar van het gebouw aan de Leidseweg 90 in Utrecht. Het Geldmuseum huurt een gedeelte van het gebouw van KNM. Het ministerie van Financiën heeft als aandeelhouder aan KNM gevraagd om verschillende alternatieven voor de huisvesting van de onderneming te onderzoeken. Vooralsnog betekent sluiting van het Geldmuseum dat KNM op zoek gaat naar een nieuwe huurder. De sluiting van het Geldmuseum heeft geen invloed op de functie van KNM.