Ingediend | 27 juni 2013 |
---|---|
Beantwoord | 19 september 2013 (na 84 dagen) |
Indieners | Astrid Oosenbrug (PvdA), Mei Li Vos (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden cultuur en recreatie media werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z13505.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-25.html |
Ja, ik ben met de berichtgeving hierover bekend.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Indien een partij meent dat een overeengekomen contractsbepaling dusdanig in strijd komt met de redelijkheid en billijkheid die partijen jegens elkander in acht dienen te nemen dat de bepaling op grond van artikel 6:2, 6:248 en andere artikelen uit het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing gelaten zouden moeten worden, kan hij zich tot de rechter wenden. Wij kunnen geen oordeel vellen dat de partijen bindt. Het is ook niet aan ons om ons uit te spreken over een bepaling in een specifieke privaatrechtelijke rechtsverhouding.
Misbruik van een economische machtspositie is verboden op grond van de Mededingingswet. Of in casu sprake is van misbruik van machtspositie, staat ter beoordeling van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM). De ACM kan optreden als er sprake is van overtreding van de Mededingingswet. Indien partijen vinden dat hier sprake is van overtreding van de Mededingingswet, kunnen zij een klacht indienen bij de ACM. Naar ik heb begrepen is dit inmiddels ook gebeurd. De ACM kan op basis van de klacht besluiten om een onderzoek in te stellen en afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek handhavend optreden.
Om de onderhandelingspositie van makers te versterken, is het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht ingediend. Het auteurscontractenrecht heeft tot doel de contractuele positie van makers (en daarmee ook freelance-journalisten) ten opzichte van de exploitanten van hun werken te verstevigen. Het wetsvoorstel geeft makers recht op een in de overeenkomst te bepalen billijke vergoeding voor de verlening van exploitatiebevoegdheid. Verder kan de maker aanspraak maken op een aanvullende vergoeding indien de aanvankelijk overeengekomen vergoeding ernstig disproportioneel is aan opbrengst van de exploitatie van zijn werk.
Centraal in het overeenkomstenrecht staan de beginselen van contractsvrijheid en partijautonomie. Contractsvrijheid betekent dat partijen de vrijheid hebben om bij een overeenkomst hun relaties te regelen op de in hun ogen best denkbare wijze. Partijautonomie betekent dat het natuurlijke personen en rechtspersonen vrij staat al dan niet een overeenkomst te sluiten, met wie en waarover. Het is juist dat het wetsvoorstel geen onmiddellijke werking toekent aan artikel 25b, de bepaling inzake de billijke vergoeding. Uit het oogpunt van rechtszekerheid verdient het de voorkeur nieuw recht alleen van toepassing te laten zijn op overeenkomsten die na inwerkingtreding van een wetswijziging worden gesloten zodat partijen zich daarop bij de inrichting van hun contractuele relatie kunnen richten. Dit uitgangspunt lijdt uitzondering indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Die achten wij aanwezig bij een ernstige onevenredigheid tussen de aanvankelijk overeengekomen vergoeding en de opbrengst van de exploitatie van het werk (artikel 25d Aw). Dit artikel is dan ook van toepassing op overeenkomsten die zijn aangegaan voor inwerkingtreding van de wet auteurscontractenrecht. Voor artikel 25b achten wij dergelijke bijzondere omstandigheden niet aanwezig. Dit neemt niet weg dat een maker zich in voorkomende gevallen – ook bij reeds ten tijde van inwerkingtreding van het auteurscontractenrecht bestaande overeenkomsten – kan beroepen op het algemene overeenkomstenrecht (zie het antwoord op vraag3.
Zie antwoord vraag 6.
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 5.
Enerzijds verbiedt de Mededingingswet het om prijsafspraken te maken. Anderzijds bepaalt de Mededingingswet daarnaast dat het voor ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. De Mededingingswet werkt dan ook beide kanten op.
Daarnaast kunnen freelancers gebruik maken van de bagatelvrijstelling. Op grond van de bagatelvrijstelling is het kartelverbod (het verbod om onder andere prijsafspraken te maken) niet van toepassing op afspraken van samenwerkende (foto-)journalisten die samen niet meer dan 10% marktaandeel hebben en de afspraak de handel tussen lidstaten van de Europese Unie niet op merkbare wijze ongunstig kan beïnvloeden. Dit betekent dat freelancers die aan deze voorwaarden voldoen, onderling afspraken mogen maken. Freelancers kunnen deze bepaling dan ook gebruiken om tegenwicht te bieden tegen een eventuele machtspositie van Sanoma.
Ik verwijs u naar het antwoord gegeven op de vragen 4 en 5.