Ingediend | 14 juni 2013 |
---|---|
Beantwoord | 18 juli 2013 (na 34 dagen) |
Indiener | Sharon Gesthuizen (GL) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z12228.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2873.html |
Ten aanzien van asielaanvragers uit Noord-Korea zijn geen beleidsregels opgenomen in de Vreemdelingencirculaire. Dat betekent dat alle aanvragen op hun individuele merites worden beoordeeld, met toepassing van het algemene asielbeleid.
Het algemene asielbeleid is er op gericht om bescherming te bieden aan personen die dat nodig hebben. Indien deze bescherming niet nodig is, omdat de aanvrager zich onder de bescherming kan stellen van een ander land waar hij zich op zijn staatsburgerschap kan beroepen, zal de aanvraag worden afgewezen. Dit vloeit rechtstreeks voort uit artikel 4, derde lid, onder e, van de Kwalificatierichtlijn en is geïmplementeerd in het Voorschrift Vreemdelingen 2000.
Naar aanleiding van de verhoogde instroom zijn de beslismedewerkers van de IND er in januari 2013 op gewezen dat personen afkomstig uit Noord-Korea ook voor het Zuid-Koreaans staatsburgerschap in aanmerking komen. Met het oog daarop wordt op individuele basis beoordeeld of bescherming in Nederland nodig is, waarbij ook wordt getoetst of in redelijkheid kan worden verwacht dat de vreemdeling zich onder de bescherming kan stellen van Zuid-Korea. Ook toekomstige zaken zullen op deze wijze worden beoordeeld.
Deze kans acht ik niet groot, aangezien noch de Nederlandse autoriteiten, noch de Zuid-Koreaanse autoriteiten, de Noord-Koreaanse autoriteiten hiervan op de hoogte zullen stellen. Indien de betrokken vreemdeling stelt dat zijn vestiging in Zuid-Korea een bijzonder risico oplevert voor in Noord-Korea achtergebleven familie, zal deze omstandigheid mee worden gewogen in de besluitvorming. De door u genoemde rapporten geven geen aanleiding om in iedere zaak op voorhand een risico voor achtergebleven familieleden bij vestiging in Zuid-Korea aan te nemen.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Ik heb enkele landen gevraagd mij te informeren over het door hen gevoerde beleid. Hieronder volgt een overzicht.
Denemarken, Finland, Ierland en Nieuw-Zeeland hebben geen bijzonder beleid voor Noord-Koreaanse asielzoekers. Zij behandelen iedere aanvraag op de individuele merites. Denemarken geeft daarbij aan dat aanvragen kunnen worden afgewezen als een Noord-Koreaanse asielzoeker in een veilig derde land, zoals Zuid-Korea, heeft verbleven en daar weer naar kan terugkeren.
België en de Verenigde Staten geven aan dat het feit dat Noord-Koreanen het Zuid-Koreaans burgerschap kunnen verkrijgen geen reden is voor afwijzing van de aanvraag. In de Verenigde Staten wordt op dit principe een uitzondering gemaakt als een Noord-Koreaan gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid het burgerschap van Zuid-Korea te verkrijgen.
Een tussenpositie wordt ingenomen door Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk. De Australische wetgeving voorziet erin dat personen die twee of meerdere nationaliteiten hebben niet in aanmerking komen voor internationale bescherming, maar dit op individuele basis wordt beoordeeld. In Canada hebben de onafhankelijke beslissers de mogelijkheid om op individuele basis mee te wegen dat een Noord-Koreaan het Zuid-Koreaans burgerschap kan verkrijgen en zich in Zuid-Korea kan vestigen. In het Verenigd Koninkrijk wordt op individuele basis meegenomen dat Noord-Koreanen normaal gesproken het Zuid-Koreaans burgerschap kunnen verkrijgen en dat de aanvraag om die reden kan worden afgewezen.
Duitsland, Noorwegen en Zweden wijzen asielaanvragen van Noord-Koreanen af omdat Zuid-Korea hen als Zuid-Koreaanse burgers beschouwt.
Het aantal eerste asielaanvragen in de laatste jaren:
2010:
10
2011:
10
2012:
60
2013 (t/m april):
50
(Bron: IND. Afgerond op tientallen.)
Sinds 1 januari 2008 zijn er ongeveer 5 vreemdelingen met de Noord-Koreaanse nationaliteit uitgezet. Deze vreemdelingen zijn allemaal overgedragen aan een andere lidstaat in het kader van de Dublinverordening.
(Bron: DT&V. Afgerond op vijftallen.)
Zie antwoord vraag 1.