Ingediend | 5 juni 2013 |
---|---|
Beantwoord | 27 juni 2013 (na 22 dagen) |
Indiener | Linda Voortman (GL) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z11311.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2706.html |
Ja.
Zoals bekend kan ik geen informatie verstrekken over een individuele zaak.
Ik ben echter graag bereid het beleid ter zake nader toe te lichten.
Het mvv-vereiste heeft tot doel in het geval van reguliere migratie, waaronder gezinsmigratie, voorafgaande aan de komst van de vreemdeling naar Nederland te kunnen beoordelen of aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning wordt voldaan. Voordat betrokkene inreist moet duidelijk zijn dat hij of zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. In het geval van gezinshereniging wordt bij de mvv-aanvraag niet alleen gekeken of de referent voldoet aan de gestelde voorwaarden van gezinsband, leeftijd en inkomen, maar ook wordt beoordeeld of de aanvrager geslaagd is voor het inburgeringsexamen buitenland en geen bedreiging vormt voor de openbare orde. Of het stellen van het mvv-vereiste gerechtvaardigd is of in de context van een individuele zaak zou kunnen leiden tot een excessief formalisme waartoe het Europees Hof in de zaak Rodrigues da Silva en Hoogkamer versus Nederland3 heeft geconcludeerd, hangt af van de merites van de zaak. Zoals hierboven gesteld ga ik hier niet in op individuele zaken.
Overwegingen als excessief formalisme of mogelijke strijdigheid met internationale verdragen kunnen aanleiding zijn voor toepassing van een van de vrijstellingsgronden of om gebruik te maken van de hardheidsclausule zoals opgenomen in het Vreemdelingenbesluit.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
In het algemeen kan ik opmerken dat het verblijfsrecht voor gezinsleden van EU-onderdanen die gebruik maken van het recht op vrij verkeer wordt bepaald door Europees recht. Hier is het van belang dat de EU onderdaan die zich in een andere EU lidstaat wil vestigen in zijn recht op vrij verkeer zou worden belemmerd als hij zijn gezin niet kan meenemen. Ten aanzien van onderdanen van derde landen die zich vestigen bij een Nederlander die in Nederland gevestigd is, en die zelf geen gebruik maakt van het recht op vrij verkeer, geldt het nationale toelatingsbeleid. Het is dus juridisch mogelijk dat er in het tweede geval strengere eisen worden gesteld.
Zie mijn antwoord op vragen 3 en 4.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Voortman (GroenLinks) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het toepassen van het mvv-vereiste in gezinsmigratiezaken waar kinderen bij betrokken zijn (ingezonden 5 juni 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.