Ingediend | 15 maart 2013 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2013 (na 47 dagen) |
Indiener | Malik Azmani (VVD) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie jongeren religie zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z05230.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2223.html |
Ja.
Het kabinet maakt zich zorgen over de deelname van Nederlanders aan jihadistische zijde in de strijd in Syrië. Zoals beschreven in de beleidsopvolging van het DTN32 (29 754, nr. 217) intensiveren de operationele diensten hun inzet, waaronder op het beter zicht krijgen op reisroutes, rekrutering en beïnvloeding.
Ik heb geen aanwijzingen dat er sprake is van ronseling voor de jihadistische strijd door vreemde mogendheden. Ook uit het aangehaalde krantenbericht blijkt geen inmenging van staten.
Zie antwoord vraag 3.
Ja, de AIVD houdt zoveel mogelijk zicht op Nederlandse jihadisten binnen en buiten Nederland. Indien mogelijk brengt de AIVD een ambtsbericht over individuele uitreizigers of terugkeerders uit aan het OM, lokaal bestuur of andere instanties om de risico’s te verminderen.
Ik verwijs u graag naar de brief aan uw Kamer met de beleidsopvolging op het 32e Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) (29 754, nr. 217). Daarin worden de maatregelen beschreven die ingezet worden tegen de dreiging van geradicaliseerde jihadisten.
Ik kan hier geen algemene uitspraken over doen. Per individueel geval wordt bekeken wat de meest geëigende aanpak is. De mate waarin ouders, jeugdzorg of andersoortige hulpverlening betrokken worden bij de casuïstiek zal per geval verschillen.
In algemene zin kan ik melden dat er blijvende bereidheid is om de bestaande kennis te versterken op dit onderwerp.
Bij het ontwikkelen van het Nederlands contraterrorisme beleid is kennis genomen en lering getrokken van verschillende de-radicaliseringsprojecten in het buitenland, waaronder Marokko. Een belangrijke les daarbij is dat grote rechtstatelijke en contextuele verschillen de overdraagbaarheid van successen bemoeilijken.
Nee, dat is niet bekend.
Het recht op godsdienstvrijheid is een grondrecht dat is vastgelegd in de
Nederlandse Grondwet. Dat biedt voorgangers en gelovigen veel ruimte. Daarbij is een ieder gehouden aan de wet. Een imam of andere geestelijke die oproept tot geweld is als persoon strafbaar volgens het wetboek van Strafrecht. Het is aan het OM om strafbare uitingen te vervolgen en aan de rechter om daarover een oordeel te vellen.
De AIVD kan aan de IND een ambtsbericht uitbrengen wanneer wordt geconstateerd dat een persoon een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. Op basis daarvan kan de verblijfsvergunning van personen worden ingetrokken, waarna eventueel uitzetting plaatsvindt.