Ingediend | 7 maart 2013 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2013 (na 55 dagen) |
Indieners | Geert Wilders (PVV), Joram van Klaveren (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie openbare orde en veiligheid religie staatsveiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z04535.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2221.html |
Ja.
Wat een godsdienst aan haar volgelingen opdraagt wordt bepaald door de interpretatie en uitwerking van die volgelingen. Derhalve kan ik geen uitspraken doen over wat de islam wel of niet opdraagt. Ik constateer dat er moslims zijn die het gebruik van geweld vanuit hun interpretatie van de islam rechtvaardigen. Dat betekent echter niet dat «de islam» moslims oproept geweld te gebruiken. Zo zijn er ook moslims die het gebruik van geweld vanuit hun interpretatie van de islam (juist) afkeuren.
Op basis van het onderzoek «Radicaal (On)zichtbaar» waar het geciteerde krantenartikel naar verwijst kan hier geen schatting van gemaakt worden. Het onderzoek stelt dat 2 van de 155 subjecten hoog scoren op de factor «directe geweldslegitimatie». De 155 onderzoeksubjecten zijn niet willekeurig geselecteerd, maar specifiek geworven in conservatieve islamitische kringen en voldeden aan een specifiek omschreven profiel. Deze groep is dus niet representatief. Bij een dergelijke selecte steekproef is het extrapoleren van uitkomsten naar de brede groep moslima’s in Nederland niet verantwoord.
Ik verwijs u graag naar de brief aan uw Kamer met de beleidsopvolging op het 32e Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) (29 754, nr. 217). Daarin worden de zorgen geuit over radicalisering en jihadgang van Nederlandse moslims en worden de maatregelen beschreven die ingezet worden tegen de dreiging van geradicaliseerde jihadisten. Het aandeel van vrouwen in radicaliseringsprocessen en de gewelddadige strijd is weliswaar minder prominent, toch gelden de benoemde maatregelen ook voor vrouwen.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de schriftelijke vragen van de leden Van Klaveren en Wilders (beiden PVV) over tot geweld bereide moslima’s (ingezonden 7 maart 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.