Ingediend | 21 februari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 15 maart 2013 (na 22 dagen) |
Indieners | Joram van Klaveren (PVV), Geert Wilders (PVV) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z03452.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1665.html |
Ja.
Over onderzoek van de AIVD in individuele zaken worden in het openbaar geen mededelingen gedaan.
Deze visie deel ik niet. De vrijheid van godsdienst, vastgelegd in artikel 6 van de Nederlandse Grondwet, betekent onder andere dat gelovigen de mogelijkheid hebben om hun geloof uit te oefenen in een gebedshuis. Het beschermen van deze grondrechtelijke vrijheid is één van de kernwaarden van onze Nederlandse democratische rechtsstaat.
Ik keur elke oproep tot geweld streng af. Iedereen in Nederland dient zich aan de wet te houden. Waar er aanwijzingen zijn dat de wet wordt overtreden, is het aan het Openbaar Ministerie om strafbare uitingen te vervolgen en aan de rechter om daarover een oordeel te vellen.
Wat betreft personen met de Nederlandse nationaliteit geldt dat «het oproepen tot geweld» op zichzelf niet een grond is voor het verlies van het Nederlanderschap. Het verlies van Nederlanderschap is bijvoorbeeld wel mogelijk na onherroepelijke veroordeling wegens staatsondermijnende activiteiten, die strafbaar zijn gesteld in Boek II Strafrecht, en waarop een gevangenisstraf van 8 jaar of meer is gesteld. Hieronder vallen ook strafbare feiten gepleegd met een «terroristisch oogmerk» (art. 83 SR). Betrokkene mag door de intrekking van de Nederlandse nationaliteit echter niet staatloos worden.
Geen. De opening of sluiting van een gebedshuis is een vraagstuk van ruimtelijke ordening, dat valt onder de verantwoordelijkheid van gemeenten, in dit geval Den Haag.