Ingediend | 11 februari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 12 maart 2013 (na 29 dagen) |
Indiener | Esther Ouwehand (PvdD) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA), Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | economie handel natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z02681.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1580.html |
De EU achtte het van belang dat Japan nog voor het lanceren van onderhandelingen zou aantonen in staat te zijn tot het aanpakken van non-tarifaire handelsbelemmeringen. Indien dit niet het geval is, dan zou er ook weinig perspectief zijn op succesvolle onderhandelingen. In dit verband gold oplossing van problemen met betrekking tot Nederlands – maar ook Frans – kalfs- en rundvlees als één van de lakmoesproeven.
Parallel aan onderhandelingen over een handelsverdrag zal een kaderovereenkomst worden gesloten waarin de politieke samenwerking tussen Japan en de EU wordt geregeld. Deze overeenkomst stoelt op de gedeelde waarden van Japan en de EU. Vanzelfsprekend krijgen mensenrechten daarin een belangrijke plaats. De EU zet in op opname van een clausule die het respect van beide verdragspartijen voor mensenrechten, democratie en rechtstaat vastlegt en bepaalt dat deze beginselen leidend zullen zijn in binnen- en buitenlands beleid. De EU streeft bovendien naar een verbindende relatie tussen deze clausule en de handelsovereenkomst. Dit kan ertoe leiden dat de handelsovereenkomst bij grove schending van de mensenrechten wordt opgeschort. De walvisvaart behoort niet tot deze categorie fundamentele EU-beginselen.
Nee. De onderhandelingen met Japan zullen worden aangegrepen om deze thema’s verder aan de orde te stellen. In het bijzonder zetten Nederland en de EU in op opname van een stevig duurzaamheidshoofdstuk in het vrijhandelsakkoord. Dit biedt aanknopingspunten om met Japan de walvisvaart te bespreken. Bovendien dient een vrijhandelsakkoord te voorzien in voortzetting van het EU-verbod op de invoer van walvisproducten.
Zoals bij het antwoord op vraag 2 vermeld, krijgt de eerbiediging van mensenrechten een prominente plaats in de kaderovereenkomst. Japan is een belangrijke (handels) partner en een land waarmee de EU en Nederland waarden delen ten aanzien van democratie en mensenrechten. In VN-verband werken de EU en Japan op een aantal mensenrechtendossiers nauw samen, zoals bij het indienen van gezamenlijke VN-resoluties met betrekking tot Noord-Korea.
Het standpunt van de EU en Nederland ten aanzien van de doodstraf is bij de Japanse autoriteiten bekend. Nederland en andere Europese partners benadrukken consequent en continu de EU-positie ten aanzien van de doodstraf waarbij de autoriteiten, waaronder de minister van Justitie, worden opgeroepen om als eerste stap naar afschaffing van de doodstraf in ieder geval een moratorium op uitvoering in te stellen. In reactie op drie recente executies heeft Hoge Vertegenwoordiger Ashton op 22 februari jl. een verklaring uitgebracht waarin Japan wordt opgeroepen om de doodstraf af te schaffen.
Vrijhandelsakkoorden van de EU verwijzen naar nakoming van verplichtingen uit hoofde van internationale verdragen. Arbeidsnormen uit conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie, bepalingen uit multilaterale milieuovereenkomsten en samenwerking op klimaatgebied horen hierbij. Ook internationaal erkende standaarden voor maatschappelijk verantwoord ondernemen komen aan de orde.
De EU streeft ernaar dat samenwerking op het gebied van onder andere natuurlijke hulpbronnen, maritiem beleid en visserij zal worden opgenomen in de parallel aan de handelsovereenkomst uit te werken kaderovereenkomst.
Nederland zal voorstellen om samenwerking op het gebied van dierenwelzijn onderdeel te laten uitmaken van het uiteindelijke handelsverdrag, hoewel de import van dierlijke producten uit Japan beperkt is.
De kalveren waarvan het vlees wordt geëxporteerd naar Japan, zullen grotendeels binnen Nederland zijn geboren, gemest en geslacht. De dieren zullen voorts binnen de kaders van de EU-regelgeving voor minimumnormen ter bescherming van kalveren (Richtlijn 2008/119/EG), voor transport (Verordening 1/2005/EG) en voor het slachten (Verordening 1099/2009/EG) moeten worden behandeld.
Sinds 1986 bestaat een moratorium op commerciële walvisjacht. De Japanse walvisvangst in de zuidelijke Atlantische Oceaan vindt echter volgens Japan plaats in het kader van wetenschappelijk onderzoek, wat is toegestaan onder de bepalingen van de «International Whaling Convention».
Nederland heeft tijdens de jaarvergadering van de «International Whaling Commission» in juli 2012 benadrukt tegen walvisjacht te zijn, inclusief het doden van walvissen voor wetenschappelijke doeleinden. Daarbij heeft Nederland aangegeven dat het doden van walvissen voor wetenschappelijke doeleinden onnodig is en Japan uitgenodigd het tegendeel aan te tonen. Hier werd door Japan niet op gereageerd. Ook in de bilaterale contacten met Japan is dit onderwerp diverse malen aan de orde gesteld.
In december 2012 heeft Nederland samen met de Verenigde Staten, Australië en Nieuw-Zeeland een gemeenschappelijke verklaring uitgegeven waarin opnieuw afstand wordt genomen van de walvisvaart voor wetenschappelijke doeleinden. Zowel in het kader van de IWC als, waar opportuun, in bilaterale contacten met Japan zal Nederland afkeur uitspreken over de walvisvangst, ook die voor wetenschappelijke doeleinden.
Ik deel uw mening niet dat Japan internationale verdragen met de voeten treedt. De bilaterale betrekkingen zijn uitstekend. Japan is een belangrijke (handels) partner en een land waarmee Nederland waarden ten aanzien van democratie en mensenrechten deelt. Het Nederlandse standpunt ten aanzien van walvisvangst is bij de Japanse autoriteiten bekend. In contacten met Japan blijft Nederland dit aan de orde stellen.