Ingediend | 8 januari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 21 februari 2013 (na 44 dagen) |
Indiener | Khadija Arib (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z00161.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1357.html |
Ja, ik heb kennisgenomen van de mening van VluchtelingenWerk Nederland.
Nederland heeft in het kader van de Schengengrenscode de verplichting om vreemdelingen die niet aan de toegangsvoorwaarden voldoen, de toegang tot het Schengengebied te weigeren. Uit de Schengengrenscode volgt de verplichting om al het nodige te doen om te voorkomen dat vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd, alsnog toegang tot het Schengengebied verkrijgen. Dit wordt ingevuld door in beginsel aan vreemdelingen die niet voldoen aan de voorwaarden voor toegang, een vrijheidsontnemende maatregel (grensdetentiemaatregel) op te leggen indien hun terugkeer niet onmiddellijk kan worden gerealiseerd. Dat is noodzakelijk omdat wij een Europese verplichting hebben om personen die niet voldoen aan de voorwaarden niet toe te laten in het Schengengebied.
Om die reden worden vreemdelingen aan wie de toegang tot Nederland wordt geweigerd en die een asielaanvraag willen indienen in de gelegenheid gesteld om deze aanvraag, onder voortzetting van de grensdetentiemaatregel, in te dienen in het aanmeldcentrum Schiphol, dat sinds 1 januari 2013 onderdeel uitmaakt van het Justitieel Complex Schiphol. Aldaar wordt binnen de algemene asielprocedure beoordeeld of er direct een beslissing op de aanvraag kan worden genomen, of dat dit nader onderzoek nodig vergt. In de praktijk betekent dit, dat vreemdelingen die asiel aanvragen op Schiphol in de meeste gevallen binnen ongeveer twee weken weten of zij in Nederland mogen blijven. Wanneer nader onderzoek noodzakelijk is, dan wordt de grensdetentiemaatregel in beginsel opgeheven en wordt de vreemdeling overgeplaatst naar een (open) opvangcentrum van waaruit de asielprocedure verder wordt doorlopen. Hierop kan in enkele gevallen een uitzondering worden gemaakt. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er nader onderzoek nodig is naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling, wanneer er sprake is van misbruik of fraude, wanneer een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag of wanneer vermoedelijk artikel 1F Vluchtelingenverdrag zal worden tegengeworpen. In die gevallen wordt de grensdetentiemaatregel gehandhaafd en wordt de zogenaamde gesloten verlengde procedure (GVA) gevolgd. In de gevallen dat de asielaanvraag kan worden afgewezen, wordt de grensdetentiemaatregel in beginsel voortgezet tot aan het vertrek van de vreemdeling uit Nederland. Wanneer de asielaanvraag kan worden ingewilligd wordt de maatregel direct opgeheven. De maatregel wordt in beginsel ook opgeheven indien het niet mogelijk is om binnen zes weken een beslissing op de asielaanvraag te nemen.
Een ieder die asiel vraagt in Nederland vrijelijk toegang geven tot het Schengengebied, louter vanwege het doen van een asielverzoek, zou op gespannen voet staan met de verplichting onze buitengrenzen te bewaken. Tegelijkertijd is met de hiervoor beschreven asielprocedure gewaarborgd dat asielzoekers met een kansrijke asielaanvraag niet langer dan nodig aan een grensdetentiemaatregel worden onderworpen.
Zie antwoord vraag 1.
In 2012 zijn door de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Zeehavenpolitie Rotterdam-Rijnmond (ZHP) 6203 vreemdelingen die asiel aanvroegen, overgedragen aan de IND nadat aan hen de toegang tot het Schengengebied was geweigerd en een vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 6, eerste en tweede lid, Vw (grensdetentiemaatregel) was opgelegd. Ik heb u bij brief van 20 december 20124 geïnformeerd over het nieuwe beleid in zake het beperken van vreemdelingenbewaring voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. In 2012 zijn 50 minderjarige vreemdelingen in een Justitiële Jeugdinrichting geplaatst. Aan geen van deze minderjarige vreemdelingen is een grensdetentiemaatregel opgelegd. Het aantal asielzoekers dat in 2012 in de Gesloten Verlengde Asielprocedure (GVA) is geplaatst betreft 50 personen5.
De gemiddelde duur van de GVA-procedure in 2012 bedroeg 39 dagen. Deze gemiddelde duur is berekend vanaf de datum dat de GVA-beslissing is genomen tot aan de datum van vertrek naar de betreffende Dublin-lidstaat, het land van herkomst en/of de opheffing van de maatregel ex artikel 6 Vw. Bij nog lopende procedures is gerekend tot 31 december 2012.
De asielaanvragen van deze asielzoekers zijn om de volgende redenen in de GVA-procedure behandeld6:
Aan 30 vreemdelingen is een beschikking uitgereikt in de GVA-procedure. Daarvan zijn 20 vreemdelingen verwijderd naar het land van herkomst of overgedragen aan een andere Dublin-lidstaat. 20 vreemdelingen hadden op 31 december 2012 (nog) geen beschikking gekregen in de GVA-procedure. Het merendeel van deze vreemdelingen is overgeplaatst naar een AZC in afwachting van een beslissing op de asielaanvraag.
De achtergrond van de grensdetentie, namelijk de toegangsweigering en de Europeesrechtelijke verplichting te voorkomen dat de vreemdeling alsnog de toegang tot het Schengengebied verkrijgt, leent zich niet snel voor alternatieven. Immers, elk alternatief zal een niet-gesloten setting betreffen en houdt dus het risico in van onttrekken aan toezicht, waarmee de vreemdeling zich toegang tot Nederland verschaft, hetgeen juist moet worden voorkomen. Er vindt wel een weging plaats tussen grensbelang en het persoonlijk belang van de vreemdeling, met name in die gevallen waarin de vreemdeling stelt over alternatieve opvang te kunnen beschikken.
Desalniettemin wordt thans in het kader van het zoeken naar alternatieven voor vreemdelingenbewaring getoetst of voor de specifieke categorie van asielzoekers die in afwachting zijn van de overdracht in het kader van de Dublinverordening, er verantwoorde alternatieven beschikbaar zijn. Ik verwacht uw Kamer hierover voor het zomerreces te kunnen berichten.
Vrijheidsontneming van vreemdelingen die aangeven minderjarig te zijn en aan wie de toegang is geweigerd, is aan de orde tot de minderjarigheid is vastgesteld. Voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) aan wie de toegang is geweigerd aan de grens en die wel asiel aanvragen gold voorheen dat hun vrijheid werd ontnomen terwijl hun asielaanvraag werd behandeld in AC Schiphol. Mede naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 oktober 2010 is deze praktijk gewijzigd. Dit betekent dat staande praktijk is dat, mits de minderjarigheid niet wordt betwijfeld, de asielaanvraag van amv niet in AC Schiphol zal worden behandeld. In die gevallen wordt de grensdetentiemaatregel direct opgeheven en wordt de aanvraag verder behandeld in het aanmeldcentrum te Den Bosch. De vrijheid van de amv wordt dan dus alleen nog gedurende hooguit enkele dagen ontnomen indien twijfel bestaat over de minderjarigheid van betrokkene. In dat geval zal een leeftijdsonderzoek worden opgestart. De vrijheidsontneming wordt dan voortgezet tot de uitkomsten van het leeftijdsonderzoek bekend is. In gevallen waarin beschermde opvang geïndiceerd is, wordt de amv vanuit AC Schiphol in de beschermde opvang geplaatst. Bij hoge uitzondering kan kortdurend voorzetting van de vrijheidsontneming op Schiphol plaatsvinden indien het COA niet direct plaats in de beschermde opvang beschikbaar heeft.
Ik onderschrijf het belang dat asielzoekers, ook als zij aan de grens geweigerd zijn, niet langer in hun vrijheid worden beperkt dan noodzakelijk. Dat is ook reden dat bij asielzoekers waarvan wordt geconstateerd dat zij mogelijk in aanmerking komen voor asiel, meteen de bewaring wordt opgeheven. Ik streef er steeds naar bewaring zo beperkt mogelijk op te leggen en voor een zo kort mogelijke duur, maar hecht wel aan de bovenbeschreven uitgangspunten voor een goede grensbewaking van het Schengengebied.
Het onderscheid in de benadering van vreemdelingen die over land naar Nederland reizen, en zij die dat via de lucht doen, is gerechtvaardigd. Dit zijn namelijk twee verschillende situaties die een verschillende benadering rechtvaardigen. In het ene geval betreft het vreemdelingen die reeds in het Schengengebied aanwezig zijn. In het andere geval betreft het vreemdelingen die, zonder aan de voorwaarden te voldoen, toegang tot het Schengengebied wensen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Arib (PvdA) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de oproep van Vluchtelingenwerk Nederland om te stoppen met de grensdetentie van vluchtelingen (ingezonden 8 januari 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.