Ingediend | 7 januari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 30 januari 2013 (na 23 dagen) |
Indiener | Carla Dik-Faber (CU) |
Beantwoord door | Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | afval bestuur gemeenten natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z00109.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1163.html |
Ja, daarvan heb ik kennis genomen.
De gemeente is op grond van de Wet milieubeheer en het Landelijk afvalbeheerplan 2009–2021 (LAP) verplicht om de (gescheiden) inzameling van textiel te organiseren. De wijze waarop men aan die verplichting uitvoering geeft, behoort tot de autonome bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de gemeente. De eventuele kosten en baten van het door de gemeente ingestelde textielinzamelsysteem kunnen door de gemeente worden verwerkt in de gemeentelijke afvalstoffenheffing die de burgers moeten betalen.
Ik weet van de afzonderlijke gemeenten in Nederland niet wat hun beleid is voor textielinzameling en heb daarom geen overzicht van inzamelmethoden, aanbestedingen, kosten en inkomsten. Uit navraag bij de VNG en de NVRD (Koninklijke vereniging voor afval- en reinigingsmanagement) blijkt dat zij die informatie ook niet hebben.
Vanwege de autonomie van de gemeenten op dit punt, heb ik geen zicht op hoe zij omgaan met de inkomsten van textielinzameling. Zie ook het antwoord op vraag 2.
De afzonderlijke gemeenten zijn verantwoordelijk voor het in rekening brengen van vergoedingen voor de plaatsing van containers. Het is mij niet bekend hoe hoog die vergoedingen zijn en hoe zich die verhouden tot de opbrengst van textiel. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Ik ben van mening dat een gemeente aan derden een vergoeding in rekening mag brengen die noodzakelijk is voor het voldoen van de kosten die de gemeente moet maken. Dat geldt dus ook voor textielinzameling. Ik vind het niet gepast dat voor textielinzameling een vergoeding in rekening wordt gebracht, waarmee ook andere kosten van de gemeente worden voldaan.
Ja, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal hierover in overleg treden met de VNG en de Kamer over het resultaat informeren.
Voor de volledigheid merk ik op dat over de vergoeding die gemeenten vragen aan goede doelen voor de inzameling van textiel al eerder overleg is geweest met de VNG. Dat is gebeurd naar aanleiding van een op 20 april 2009 ingediende motie (30 872, nr. 35), waarin de regering onder meer wordt verzocht om in overleg met de gemeenten te komen tot een afschaffing van de inzamelvergoeding voor kleding voor goede doelen. Tijdens het algemeen overleg op 23 maart 2010 (30 872, nr. 61) heeft toenmalig minister Huizinga-Heringa van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu geantwoord dat dit onderwerp is besproken met de VNG en dat de VNG zich niet bereid toonde om op genoemd onderwerp verder actie te ondernemen richting de gemeenten. Het argument hiervoor was dat goede doelen soms ook een commerciële kant hebben.