Ingediend | 21 september 2012 |
---|---|
Beantwoord | 25 oktober 2012 (na 34 dagen) |
Indiener | Klaas Dijkhoff (VVD) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie internationaal organisatie en beleid recht religie staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z16099.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-358.html |
Ja.
Het is aan een onafhankelijke rechter om te oordelen of een film past binnen de grenzen van het recht en of een verbod op distributie in de rede ligt. Multilaterale organisaties en prominente functionarissen daarbinnen moeten zich onthouden van oordelen over religies en over kritiek daarop. De vrijheid van meningsuiting en de veroordeling van alle geweld dienen centraal te staan.
De Hoge Commissaris dient aandacht te vragen voor alle mensenrechten. In dit specifieke geval ben ik van mening dat zij dient op te komen voor de vrijheid van meningsuiting. De godsdienstvrijheid is hier niet in het geding.
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 2, is het aan de rechter om over de kwalificatie «haatzaaien» te oordelen. Zie verder het antwoord op vraag 2.
Het is primair aan het Europees Parlement te oordelen over de uitlatingen van zijn voorzitter. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Zie mijn antwoord op vraag 2.
In een gesprek met mevrouw Pillay op 2 oktober jl. is dit aan de orde geweest en heb ik het belang van de vrijheid van meningsuiting onderstreept.
Op dit moment is een nieuwe EU-verklaring niet aan de orde.