Ingediend | 16 mei 2012 |
---|---|
Beantwoord | 12 juni 2012 (na 27 dagen) |
Indiener | Eric Lucassen (PVV) |
Beantwoord door | Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bouwen en verbouwen huisvesting |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z10001.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2760.html |
Ja.
Een situatie zoals bij Vestia levert niet alleen lessen op voor het WSW maar voor alle partijen die daarbij betrokken zijn geweest. Allereerst natuurlijk voor het bestuur en de interne toezichthouders van Vestia zelf. Maar ook de betrokken banken, de controlerende accountants, de rijksoverheid, het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) als financieel toezichthouder en het WSW als borgings-instelling dienen bij zichzelf en elkaar te rade te gaan hoe een dergelijke situatie als bij Vestia in de toekomst moet en kan worden voorkomen. Bij de herziening van de Woningwet en de daaraan verbonden algemene maatregel van bestuur zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan het financiële beheer van corporaties en het toezicht daarop in het algemeen en aan het gebruik van derivaten in het bijzonder. Daarnaast zal, zoals aangekondigd in mijn brief van 5 april jl.2, een externe commissie mij gaan adviseren over het financiële kader en toezicht rond corporaties. Tevens zal ik op korte termijn de regels inzake het gebruik van derivaten door woningcorporaties aanscherpen.
In reactie op het artikel heeft het WSW mij laten weten dat het naast de monitoring van de risico’s een actieve rol heeft in het toegankelijk houden van financieringskanalen en dat dit vanuit het WSW overleg met banken en (eind)beleggers zoals verzekeraars en pensioenfondsen vereist. Het WSW heeft overlegd met enkele financiële instellingen om tot standaardbepalingen inzake derivaten te komen. Daarbij is alleen gekeken naar strijdigheid met het Reglement van deelneming en of er geen zekerheden van corporaties worden gevraagd die botsen met de zekerheden die het WSW heeft verkregen. Het WSW is echter geen partij geweest bij de derivatentransacties. Deze werden immers niet door het WSW geborgd. Corporaties dienden primair zelf de voorwaarden van te sluiten derivatencontracten te beoordelen. Bij twijfel konden deze aan het WSW worden voorgelegd ter toetsing op strijdigheid met de WSW-voorwaarden.
Nee, het is niet juist dat het WSW jarenlang geen informatie kreeg van Vestia over haar derivatenportefeuille. Dat blijkt alleen al hieruit dat in elk jaarverslag van Vestia in de afgelopen jaren informatie was opgenomen over de derivatenportefeuille. Wel zijn er gerede twijfels over de vraag of de door Vestia aan het WSW verstrekte informatie steeds, en met name in 2011, tijdig, volledig en transparant is geweest. Zolang het WSW op basis van de haar bekende informatie niet kon constateren dat de derivatenportefeuille van Vestia in strijd was met de WSW-voorwaarden had zij geen grond om haar borgingsvolume te beperken.
Het WSW is een privaatrechtelijke instelling die leningen borgt die corporaties aantrekken ter financiering van hun investeringen in de sociale woningbouw. De borging van het WSW maakt het mogelijk dat corporaties voldoende toegang hebben tot de kapitaalmarkt en over financiering kunnen beschikken tegen een relatief lage prijs. Het WSW heeft echter geen op publiekrecht gebaseerde toezichthoudende taak. Het toezicht dat zij uitoefent hangt uitsluitend samen met de risico´s die zij loopt vanwege haar borgingsfunctie. Dat laat onverlet dat, zoals aangegeven bij vraag 2, het WSW net als alle andere bij Vestia en haar derivatengebruik betrokken partijen lessen dient te leren uit de bij Vestia ontstane situatie. Daar zal ik het WSW ook op aanspreken.