Ingediend | 2 april 2012 |
---|---|
Beantwoord | 3 april 2012 (na 1 dagen) |
Indiener | Tofik Dibi (GL) |
Beantwoord door | Leers |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z06722.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2314.html |
Ja, ik ben bekend met dit bericht. De man over wie het bericht gaat is inderdaad een van de overlevenden van het onmiskenbaar tragische bootincident op de Middellandse Zee. De Italiaanse autoriteiten hebben aan deze man een verblijfsvergunning gegeven.
Ja, ik ben bekend met het rapport van de parlementaire assemblee van de Raad van Europa. De tragische achtergrond van deze man was ook bekend bij het nemen van het besluit om hem op grond van de Dublin-verordening vanuit Nederland over te dragen aan Italië en op het moment van de inbewaringstelling. Deze inbewaringstelling is naar mijn mening proportioneel. Zoals gezegd in het antwoord op vraag 1 is deze man door de Italiaanse autoriteiten in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning. Nadat hem door de IND bij beschikking kenbaar was gemaakt dat hij op grond van de Dublin-verordening terug diende te keren naar Italië, had hij dus de mogelijkheid om zelfstandig terug te gaan. Van deze mogelijkheid heeft hij geen gebruik gemaakt. Na het verstrijken van de vertrektermijn van vier weken verbleef hij nog in Nederland en had hij laten weten niet terug te willen keren naar Italië. Mede om deze redenen werd een inbewaringstelling noodzakelijk geacht. Deze maatregel zou slechts van korte duur geweest zijn. Immers, minder dan een week voor de geplande vlucht.
Ja, ik ben bekend met deze aanbevelingen. Nu de Italiaanse autoriteiten aan deze man een verblijfsvergunning hebben verstrekt, meen ik dat daarmee recht is gedaan aan deze aanbeveling.
De betrokken vreemdeling heeft tegen het besluit om hem op grond van de Dublin-verordening terug te brengen naar Italië hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling heeft nog geen inhoudelijke uitspraak gedaan op dit hoger beroep. Wel heeft de Afdeling bij uitspraak van 3 april 2012 aangegeven dat de beoordeling van de in hoger beroep voorgedragen gronden nader onderzoek vergt en dat de betrokken vreemdeling niet mag worden overdragen aan Italië, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist. Hoewel de Afdeling niet heeft opgedragen de vreemdelingenbewaring op te heffen, volgt uit het treffen van deze voorlopige voorziening wel dat de overdracht aan Italië niet op korte termijn kan plaatsvinden. Omdat de inbewaringstelling hierdoor mogelijk niet meer van korte duur zou zijn, heb ik besloten de bewaring op te heffen en heb ik reden gezien de betrokkene te laten plaatsen in de COA-opvang.
Ja.