Ingediend | 23 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 26 april 2012 (na 34 dagen) |
Indiener | Janneke Snijder-Hazelhoff (VVD) |
Beantwoord door | Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
Onderwerpen | natuur en milieu stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z06010.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2337.html |
Ja.
Er bestaat tot op heden geen vastgelegde of voorgeschreven methode waarmee de depositie bepaald moet worden in Europa2. Nederland bepaalt de depositie op basis van berekeningen die vergeleken worden met metingen. De berekeningswijze is gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke inzichten. De depositieberekeningen worden jaarlijks uitgevoerd en gerapporteerd door RIVM (www.rivm.nl/gcn).
In Duitsland worden berekeningen van de depositie uitgevoerd door TNO voor het BundesUmweltamt. TNO doet dat met een ander methode en met andere invoergegevens. Dit leidt tot verschillen die met name in de grensstreek goed zichtbaar zijn. Een deel van de verschillen is het gevolg van het toepassen van een andere rekenmethode maar ook omdat de ingevoerde emissies (lees: het beleid en de maatregelen) anders zijn.
In 2009 heeft RIVM een essentieel onderdeel in haar berekeningswijze aangepast naar aanleiding van nieuw wetenschappelijk onderzoek over het depositieproces (verklaring ammoniakgat). De berekende depositie is door deze aanpassingen aanzienlijk gedaald. Deze aanpassing is echter niet doorgevoerd in de berekeningen die TNO uitgevoerd heeft voor BundesUmweltamt uit 2007 en die geciteerd zijn in het artikel van V-focus. De Duitse overheid hanteert nog steeds de oude methode uit oogpunt van consistentie met het verleden. Nederland kiest ervoor gebruik te maken van de nieuwste inzichten.
RIVM en TNO geven aan dat zij op de hoogte zijn van elkaars activiteiten op dit vlak. Het beeld dat geschetst wordt in het V-focus artikel is niet correct. Als het RIVM de «TNO-methode» zou hanteren, dan zouden de deposities in Nederland aanzienlijk hoger zijn. Maar zoals aangegeven is dit niet meer in lijn met de huidige wetenschappelijke inzichten.
Het gebruik van verschillende methodes leidt tot verschillen in de berekende depositie, waarbij de in Nederland berekende depositiewaarden lager liggen dan in Duitsland. Belangrijker dan het verschil in rekenmethode is het beleid dat door de lidstaten gevoerd wordt om ammoniakemissies te beperken. In Nederland wordt het stikstofprobleem zwaarder gevoeld dan in omringende landen. Dit komt door de specifieke omstandigheden in het dichtbevolkte Nederland, waarin (kwetsbare) natuur en veehouderijen dicht bij elkaar liggen. Nederland kent door deze hoge stikstofbelasting een strikt beleid om de voldoen aan de Europese vereisten die voortvloeien uit de Richtlijn Nationale Emissieplafonds (NEC-Richtlijn) en Natura 2000.
Zie vraag 4. Zowel Duitsland als Nederland moeten voldoen aan de Europese vereisten voor de NEC-richtlijn en Natura 2000.
Ja, maar in beperkte mate. Op het moment dat Duitsland haar ammoniakbeleid aanscherpt tot het Nederlandse niveau vermindert de ammoniakimport vanuit Duitsland. Van de Duitse ammoniakuitstoot van ca. 600 kton komt 9 kton in Nederland terecht. Ter vergelijking van de Nederlandse ammoniakuitstoot van 125 kton komt 29 kton in Duitsland terecht3.