Ingediend | 30 januari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 29 maart 2012 (na 59 dagen) |
Indieners | Diederik Samsom (PvdA), Raymond Knops (CDA) |
Beantwoord door | Leers |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z01494.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2010.html |
Ja.
Bij brief van 16 februari 2010 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 052, nr. 31) heeft het kabinet deze motie ontraden. Voor vreemdelingen die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd om medische redenen krijgen, acht het kabinet arbeidsmarkttoegang binnen de eerste drie verblijfsjaren niet wenselijk. De medische redenen van het verblijf staan immers voorop. Ook voor hun gezinsleden acht het kabinet het niet wenselijk dat zij toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Het verblijf in Nederland is in beginsel niet van permanente aard. De vergunninghouder en diens gezinsleden dienen Nederland immers in beginsel te verlaten zodra de medische behandeling is beëindigd. Met dit uitgangspunt is niet te verenigen dat de desbetreffende vreemdeling en zijn familieleden andere banden, bijvoorbeeld in de vorm van een dienstbetrekking, dan medische met Nederland hebben.
Pas wanneer voortgezet verblijf aan de orde is, is er reden om aan te nemen dat vreemdelingen met een medische verblijfsvergunning en hun gezinsleden mogelijk blijvend aan Nederland gebonden zullen zijn. Ik zal daarom de termijn van drie jaar, waarna wel werkzaamheden mogen worden verricht, niet verkorten.
Zie antwoord vraag 2.