Kamervraag 2012Z01479

Kinderarbeid in de cacao keten

Ingediend 30 januari 2012
Beantwoord 14 februari 2012 (na 15 dagen)
Indieners Sharon Gesthuizen (GL), Joël Voordewind (CU), Sjoera Dikkers (PvdA)
Beantwoord door Knapen (CDA) , Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA)
Onderwerpen arbeidsomstandigheden landbouw planten recht staatsrecht werk
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z01479.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1516.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de nieuwe documentaire «Chocolate's Child Slaves» die vorige week meerdere malen op CNN is vertoond?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het Child Labour Platform (CLP) van het Initiatief Duurzame Handel (IDH), waar u in een eerdere antwoord op vragen omtrent kinderarbeid in de cacaosector2 naar verwijst, ten doelstelling heeft om «good practices» met betrekking tot het terugdringen van kinderarbeid te verzamelen en verspreiden, maar dat zij niet gekoppeld was aan de doelstellingen, resultaten, en/of de deelnemende bedrijven aan het cacaoprogramma van het IDH?

    Ja.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven wat de beweegredenen waren om de werkzaamheden van het CLP los te koppelen van de specifieke programma's van het IDH?

    Het Child Labour Platform (CLP) is onafhankelijk van de IDH programma’s opgericht, met het doel om CLP met internationale fora te integreren. Een andere belangrijke reden om het CLP niet aan de IDH programma’s te koppelen is dat het CLP zich helemaal richt op één thema dat in meerdere sectoren voorkomt. In de IDH programma’s wordt naar alle relevante duurzaamheidsthema’s gekeken in één (product)keten. Bovendien is het CLP niet toegerust voor verificatie van de bestrijding van kinderarbeid. De doelstellingen van het afgelopen jaar van het CLP waren:

  • Vraag 4
    Is het uw intentie dat deze «good practices» uit het CLP overgenomen zullen worden door het cacaoprogramma van het IDH? Zo ja, op welke termijn verwacht u dat dit zal gebeuren? Zo nee, waarom niet?

    Ja, de geleerde lessen worden waar relevant gebruikt in de IDH programma’s. Nu het eerste jaar van het CLP bijna is afgerond en de voortzetting ervan is overgedragen aan ILO en UN Global Compact, zal dit verder worden uitgewerkt. veel deelnemers van het CLP nemen daarnaast ook deel in de IDH programma’s.

  • Vraag 5
    Op welke specifieke wijze houdt het IDH rekening met de complexe sociale aspecten van duurzaamheid in de cacaoketen, zoals kinderarbeid, vakbondsvrijheid en een leefbaar loon? Welke doelstellingen hanteert het IDH met betrekking tot de sociale aspecten van duurzaamheid en het terugdringen van kinderarbeid in de cacaoketen?

    In alle IDH sectorprogramma’s is bestrijding van kinderarbeid een integraal onderdeel, inclusief het cacaoprogramma. Duurzame productie in de IDH programma’s wordt bepaald en getoetst door onafhankelijke certificering waarbij producenten (en spelers verder in de handelsketen) worden gecertificeerd op basis van duurzaamheidstandaarden die in een multistakeholderproces tot stand zijn gekomen. Kinderarbeid is onderdeel van deze standaarden. Voor cacao worden de standaarden van UTZ en Rainforest Alliance gehanteerd. In deze standaarden wordt de definitie van kinderarbeid van de ILO gehanteerd (die voortkomen uit ILO's Minimum Age Convention No. 138 and Worst Forms of Child Labour Convention No. 182). Deze standaarden kijken naar een reeks van factoren op het gebied van zowel people (o.a. naleving van de normen van de International Labour Organisation, ILO), planet (o.a. biodiversiteit en pesticide gebruik) en profit (o.a. leefbaar loon).
    Internationaal erkende certificering is momenteel een gangbare methode om kinderarbeid tegen te gaan in de keten. Dit betekent niet dat dit in de praktijk eenvoudig is. Schendingen van arbeidsnormen kunnen met meer succes worden uitgebannen als de inkomens van cacaoboeren structureel toenemen. Daarvoor moeten we de productieomstandigheden verbeteren en de kennis van boeren op een hoger niveau krijgen, zodat ze in staat zijn zelf hun productie en inkomen te verhogen.
    In het cacaoprogramma zijn voor 2015 o.a. deze doelstellingen geformuleerd:
    Specifiek is in het meest recente cacaoprogramma Cocoa Productivity and Quality Program een indicator opgenomen waarin de participerende bedrijven gevraagd wordt de school attendance rate te monitoren in de gemeenschappen waar zij hun projecten uitvoeren.

  • Vraag 6
    Wat heeft u reeds ondernomen om het IDH expliciet de ILO-doelstelling van het uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid in 2016 te laten hanteren, zoals verzocht in de motie Schouten en Voordewind?3

    Het bestrijden van Kinderarbeid is al onderdeel van de IDH programma’s. We zijn met IDH in gesprek hoe in aanvulling op de bestaande aanpak van certificering of als onderdeel daarvan, nog meer gedaan kan worden om de ergste vormen van kinderarbeid uit te bannen. Zie verder antwoord vraag 5 met betrekking tot de hantering van de ILO doelstelling.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat de chocolade-industrie de doelstellingen van het zelfregulerende «Harkin-Engel Protocol» al tien jaar lang niet behaalt? Welke zekerheden heeft u dat de chocolade-industrie – na vier keer uitstellen van de deadline – ditmaal wél haar beloften zal waarmaken en de doelstellingen zal behalen?

    Ja, diverse studies laten zien dat de doelstellingen van het «Harkin-Engel Protocol» nog niet zijn behaald.
    Het cacaoprogramma van IDH geeft aan dat bedrijven serieuze inversteringen doen om de leefomstandigheden van de boeren via vertificering te verbeteren. De afgelopen jaren is door bedrijven uit de cacao-industrie ruim € 10 miljoen geïnvesteerd in het IDH cacaoprogramma. Bovendien hebben ook meer bedrijven publiekelijk uitspraken gedaan met betrekking tot duurzaamheid. Zo heeft Mars zich als doel gesteld in 2020 100% van hun cacao duurzaam (Rainforest Alliance or UTZ certified) te zullen inkopen. Soortgelijke statements zijn afgegeven door bedrijven als Kraft, Armajaro, Nestlé, Barry Callebaut en Cargill. Het Nederlandse Verkade werkt al voor 100% met duurzame cacao en beperkt zich hierbij niet tot de Nederlandse consument.
    Certificering, via bv. UTZ, Rainforest Allience of FairTrade, is op dit moment de meest gangbare methode om invulling te geven aan ketenverantwoordelijkheid. De grote certificerende instellingen zijn in tegenstelling tot het Harkin-Engel protocol niet «single issues driven» maar kijken naar een hele reeks van factoren op het gebied van zowel people (o.a. naleving van de normen van de International Labour Organisation, ILO), planet (o.a. biodiversiteit en pesticide gebruik) en profit (o.a. leefbaar loon). Deze integrale aanpak is tijdrovend maar noodzakelijk.
    Inkomensverbetering van de boeren kan in combinatie met effectief toezicht door certificering ervoor zorgen dat gedwongen arbeid en kinderarbeid met meer succes worden uitgebannen. Het kost tijd en geld om het certificeren van kleine boeren en plantages zorgvuldig te doen.
    De recente onrusten in Ivoorkust, op dit moment verantwoordelijk voor 80% van de gecertificeerde cacao, hebben het certificeren ernstig bemoeilijkt. Veel NGO’s hebben toen hun mensen in veiligheid moeten brengen waardoor programma’s zijn vertraagd.
    Buiten dat is de productie van cacao zeer gefragmenteerd. In West-Afrika zijn meer dan drie miljoen, vaak kleine, boeren gezamenlijk verantwoordelijk voor de productie van cacao. Lokale overheden, zeker in Ivoorkust, zijn moeilijk in staat het noodzakelijke toezicht en de handhaving uit te voeren. Dit maakt het controleren op het niveau van individuele plantages en familiebedrijven (gecertificeerd en niet gecertificeerd) zeer gecompliceerd. Zekerheden zijn zeker in Ivoorkust niet te geven.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z01479
Volledige titel: Kinderarbeid in de cacao keten
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-1516
Volledige titel: Antwoord vragen Dikkers, Gesthuizen en Voordewind over kinderarbeid in de cacaoketen