Ingediend | 6 december 2011 |
---|---|
Beantwoord | 23 december 2011 (na 17 dagen) |
Indieners | Joram van Klaveren (PVV), Geert Wilders (PVV) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | cultuur en recreatie religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z25334.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1004.html |
Ja.
Ik deel deze visie niet. Bovendien geldt in Nederland vrijheid van godsdienst. Deze omvat het recht om een geloof uit te oefenen in een gebedshuis of vergelijkbare locatie. Islamitische en andere gebedshuizen mogen iedere bouwstijl en omvang hebben, zolang dit valt binnen de randvoorwaarden van wet- en regelgeving, het bestemmingsplan en de welstand.
Vanwege de grondwettelijke godsdienstvrijheid bemoeit de overheid zich niet met de bekostiging van religieuze bouwwerken, zolang er geen vermoedens bestaan van illegale handelingen. Daarbij wil ik u erop wijzen dat de Tweede Kamer eerder is geïnformeerd over de risico’s van buitenlandse financiering aan moskeeën (TK 2008–2009, 29 754, nr. 145), waarbij is aangegeven dat de Nederlandse overheid een goed systeem kent voor toezicht-, handhaving- en sanctiemogelijkheden.
Zie antwoord vraag 3.
Geen (zie ook antwoord op vraag 2). Het kabinet is van mening dat een zekere band met het land van herkomst geen belemmering hoeft te zijn voor de integratie, zolang deze op basis van vrijwilligheid en binnen de grenzen van de wet plaatsvindt. Indien dit niet het geval is, is er sprake van ongewenste overheidsbemoeienis vanuit het land van herkomst. Het Kabinet heeft dit standpunt in het verleden geregeld met zowel de Turkse als Marokkaanse overheden gedeeld.