Ingediend | 14 oktober 2011 |
---|---|
Beantwoord | 22 november 2011 (na 39 dagen) |
Indiener | Boris van der Ham (D66) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur cultuur en recreatie internationaal ontwikkelingssamenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z20402.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-729.html |
Zie antwoord op vraag 2.
Zoals in het regeerakkoord VVD-CDA Vrijheid en verantwoordelijkheidis aangegeven worden de uitgaven aan behoud en beheer van cultureel erfgoed, bibliotheken en het Nationaal Archief zoveel mogelijk ontzien. De staatsecretaris van Buitenlandse Zaken zal het Tropenmuseum vragen met een plan te komen om, na ontkoppeling van het KIT, een levensvatbaar perspectief in het museale bestel van OCW te bieden. Daarbij moet worden bezien hoe nauwere samenwerking of fusie binnen het museale landschap kan leiden tot grotere doeltreffendheid en doelmatigheid zodat met per saldo minder overheidsmiddelen een beter resultaat kan worden bereikt.
In geval van een levensvatbaar perspectief, waarbij een substantiële efficiencywinst wordt geboekt en dat wordt onderschreven door de betrokken instellingen, zal het Tropenmuseum op termijn deel uit kunnen gaan maken van het museale stelsel en als zodanig komen te vallen onder het ministerie van OCW. De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken is onder omstandigheden bereid een bijdrage in overweging te nemen.
De financiering van het Tropenmuseum stond tot 1975 op de begroting van verschillende ministeries, doch niet op die van het ministerie van CRM, waar destijds de verantwoordelijkheid voor cultuur was ondergebracht.
Sedert 1975 is het KIT een door Buitenlandse Zaken, via de begroting van Ontwikkelingssamenwerking, gesubsidieerd instituut.
Daarmee berust de verantwoordelijkheid voor de subsidie aan het KIT bij Buitenlandse Zaken.
OCW heeft in het verleden incidentele projectsubsidies aan het Koninklijke Instituut voor de Tropen verleend en in de periode 2001–2004 en 2005–2008 het Tropenmuseum Junior vanuit de cultuurbegroting bekostigd. Sinds 2009 heeft de gemeente Amsterdam de subsidiëring van het Tropenmuseum Junior op zich genomen.
Dat in de loop van decennia nadere beleidskeuzes worden gemaakt en de prioriteiten worden heroverwogen, acht ik inherent aan het overheidsbedrijf.