Ingediend | 16 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 2 november 2011 (na 47 dagen) |
Indieners | Joël Voordewind (CU), Sharon Gesthuizen (GL), Hans Spekman (PvdA), Tofik Dibi (GL), Gerard Schouw (D66) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z17854.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-528.html |
Ja.
De vraag naar een vergelijking tussen de resultaten van het experiment Perspectief en de resultaten van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) is bij het bepalen van de onderzoeksopzet voorgelegd aan het Wetenschappelijk Documentatie en Onderzoekscentrum (WODC). Omdat er volgens het WODC verschillende factoren zijn die een goede vergelijking verstoren, is in het onderzoek van een vergelijking afgezien. Dit is ook besproken in de stuurgroep van het experiment Perspectief.
Gelet hierop heb ik ook eerder aan uw Kamer gemeld dat een wetenschappelijk verantwoorde vergelijking nagenoeg onmogelijk is4. De factoren die een wetenschappelijk verantwoorde vergelijking verstoren heb ik beschreven in mijn brief aan uw Kamer van 14 september jl.5 Ondanks deze onderzoekstechnische bezwaren hebben uw Kamer en de deelnemende gemeenten aangedrongen op een vergelijking. Daarop heb ik, in overleg met de bij het project betrokken gemeentelijke vertegenwoordiging en het WODC, gezocht naar een manier om toch een vorm van vergelijking mogelijk te maken. Het resultaat daarvan heb ik beschreven in mijn brief van 14 september jl., waarbij ik heb opgemerkt dat voorzichtigheid moet worden betracht bij het vergelijken van de resultaten van de DT&V met de resultaten van het experiment Perspectief.
Zie antwoord vraag 2.
Nee. Zoals ik heb geschreven in mijn antwoord op vraag 2 en 3 is een wetenschappelijk verantwoorde vergelijking van de verschillende resultaten niet goed mogelijk en kan er bijgevolg ook geen uitspraak worden gedaan over de uitkomst daarvan.
Zie antwoord vraag 4.
Nee, van een onjuiste interpretatie van het onderzoek van CVO is geen sprake. Mijn conclusie in de brief van 14 september jl. aan uw Kamer is gebaseerd op de resultaten die zijn beschreven in het onderzoeksrapport van het CVO. In dit rapport is vastgesteld dat het aantal deelnemers dat nog steeds in begeleiding is, en waarvoor geen resultaat is geboekt in termen van terugkeer of vergunningverlening, hoog is. Tegelijk is het aantal ex-amv’s dat met onbekende bestemming is vertrokken, beperkt gebleven, maar dit kan pas als een succes worden gekwalificeerd indien dit gepaard gaat met een vorm van resultaat of – in de termen van het experiment – een vorm van perspectief.
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de leden Spekman (PvdA), Schouw (D66), Gesthuizen (SP), Dibi (GroenLinks) en Voordewind (ChristenUnie), over het onderzoek op basis waarvan een project voor ex-ama’s is beëindigd, die werden ingezonden op 16 september 2011, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn. Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.