Ingediend | 22 augustus 2011 |
---|---|
Beantwoord | 10 oktober 2011 (na 49 dagen) |
Indieners | Kees van der Staaij (SGP), Raymond de Roon (PVV), Joël Voordewind (CU) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | cultuur en recreatie internationaal organisatie en beleid recht religie staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z16267.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-269.html |
Ja.
Ja. De Nationale Overgangsraad heeft nu ook een «Draft Constitutional Charter for the Transitional Stage» opgesteld die de eerdere «routekaart» vervangt.
In artikel 1 van het «Draft Constitutional Charter for the Transitional Stage» staat dat islam de staatsgodsdienst is en dat de sharia de belangrijkste bron voor wetgeving is. In hetzelfde artikel wordt vermeld dat de staat garandeert dat niet-moslims vrijheid van godsdienst genieten en dat die zal worden gerespecteerd. Artikel 6 stelt dat discriminatie op grond van godsdienstige overtuiging niet is toegestaan en artikelen 7 tot en met 15 gaan over mensenrechten. De NTC heeft recent herhaald dat het bewerkstelligen van een strikt islamitisch regime in Libië niet de doelstelling van de NTC is. Voorzitter Mustafa Abdul Jalil benadrukte daarbij dat vrijheid, democratie, gerechtigheid, gelijkheid en transparantie de leidende principes zijn, binnen een gematigd islamitisch kader. De regering zal de wijze waarop de democratische rechtsstaat verder vorm krijgt, nauwlettend blijven volgen.
Nederland beschouwt de NTC als de legitieme vertegenwoordiging van de Libische staat en volk in deze tussenliggende periode naar een vrij en democratisch Libië.
Zie antwoord vraag 3.
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar mijn antwoorden op de vragen van het lid Pechtold (D66) over de Nederlandse bijdrage aan de toekomst van Libië, die de kamer ontving met kenmerk DAM-713/2011.
Het is aan (het «nieuwe») Libië om te bepalen of het een staatsgodsdienst wil, en zo ja welke. Dit laat onverlet dat ook Libië zich te houden heeft aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De regering blijft de ontwikkelingen in Libië nauwgezet volgen, ook ten aanzien van mogelijke extremistische tendensen. Indien nodig, zal daarbij steun worden gezocht binnen de Europese Unie en de Verenigde Naties.