Ingediend | 24 maart 2011 |
---|---|
Beantwoord | 18 april 2011 (na 25 dagen) |
Indiener | Coşkun Çörüz (CDA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | bouwen en verbouwen huisvesting |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z06129.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2240.html |
Ja.
Ik constateer dat partijen op de vastgoedmarkt zich afvragen hoe zij bij hun streven naar het bevorderen van de integriteit in de sector dienen om te gaan met (rechts)personen die een transactie zijn aangegaan met het Openbaar Ministerie (OM). Marktpartijen moeten zelf beslissen met wie zij zaken willen doen en met wie niet. Het enkele feit dat een partij door het OM een transactie krijgt aangeboden, geeft aan dat er volgens het OM sprake is van een bewijsbaar strafbaar feit. Om de beslissing of er al dan niet zaken gedaan dient te worden met een partij verder te vergemakkelijken, hebben marktpartijen een aantal mogelijkheden. Niet alleen kunnen zij vanzelfsprekend aan de betreffende partij navraag doen over de precieze inhoud van de schikking. Ook kunnen zij een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor rechtspersonen verlangen. Een transactie met het OM staat geregistreerd in de justitiële documentatie en wordt bij de afweging of een VOG afgegeven betrokken.
Het Openbaar Ministerie gaat over tot een transactieaanbod als het de verdachte schuldig acht aan het strafbare feit en meent dat de zaak bewijsbaar is. Op grond van artikel 74 Wetboek van Strafrecht kan het Openbaar Ministerie de verdachte voorwaarden stellen ter voorkoming van strafvervolging. In aanvulling hierop is in de Aanwijzing hoge en bijzondere transacties bepaald aan welke eisen deze transacties moeten voldoen. Het is aan de verdachte om al dan niet met het transactieaanbod in te stemmen. De schuldbekentenis is noch voor het transactieaanbod door het Openbaar Ministerie noch voor de strafoplegging door de rechter een vereiste. Als de verdachte niet instemt met het transactieaanbod wordt de zaak altijd aan de rechter voorgelegd.
Het is niet aan de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten om voor te schrijven met welke natuurlijke of rechtspersonen de onder toezicht gestelden2 zaken kunnen doen. Onder toezicht gestelden hebben een eigen, wettelijke, verantwoordelijkheid voor een integere bedrijfsvoering ter beheersing van integriteitrisico’s. Dit houdt onder meer in dat zij moeten weten met wie zij zaken doen en wie hun klanten zijn.
Overigens dient een onder toezicht gestelde die betrokken is bij een transactie met het OM dat onverwijld aan de toezichthouder te melden. De toezichthouder kan vervolgens de afweging maken of een dergelijke schikking zou kunnen leiden tot een heroverweging van iemands betrouwbaarheid en/of deskundigheid. Dat bepaalt of de persoon nog langer actief kan of mag zijn in de sector.
Van belang in dit verband is tevens, dat DNB onlangs de «Beleidsregel met betrekking tot integriteitbeleid ten aanzien van zakelijke vastgoedactiviteiten» heeft gepubliceerd. Daarin wordt aangegeven wat van financiële partijen wordt verwacht in verband met de bestrijding van integriteitrisico’s die voortvloeien uit vastgoedtransacties. Zoals aangeven is het de verantwoordelijkheid van de sector om -met behulp van de beleidsregel- adequate maatregelen tegen vastgoedfraude te nemen.
Het Openbaar Ministerie brengt bij hoge transacties en bijzondere transacties een persbericht uit. Dit is bepaald in de Aanwijzing hoge en bijzondere transacties. In het persbericht worden bepaalde details openbaar gemaakt. Dit zijn in elk geval de naam van de verdachte met wie is getransigeerd en de strafbare feiten waarop de transactie ziet. In de onderhavige vastgoedzaak zijn transacties middels persberichten openbaar gemaakt. Deze openbaarmaking dient het algemeen belang. Het persbericht biedt compensatie voor het feit dat er door de transactie geen openbare behandeling ter terechtzitting meer plaatsvindt en evenmin sprake is van een openbare rechterlijke uitspraak waarvan een generaal preventieve werking uitgaat.
In het antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat marktpartijen een VOG kunnen verlangen of navraag kunnen doen over de precieze inhoud van de schikking bij de betrokken partij zelf.
Gelet hierop zie ik geen reden te bevorderen dat meer details van transacties openbaar worden gemaakt dan nu het geval is bij hoge of bijzondere transacties. Evenmin zie ik aanleiding te bevorderen dat wordt overgegaan tot openbaarmaking van (details van) transacties die niet vallen onder de Aanwijzing hoge en bijzondere transacties.
Op grond van het toepasselijke Europese aanbestedingsrecht voor overheden vormt een onherroepelijke rechterlijke veroordeling een uitsluitinggrond. Indien er getransigeerd wordt, is naar huidig recht uitsluiting bij de aanbestedingsprocedure dus niet mogelijk. Na de fase van aanbesteding en gunning volgt de contractuele fase. Op dit moment wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om gewenst integer gedrag onderdeel te maken van de overeenkomst nadat gegund is.
Hierbij bericht ik u dat de schriftelijke vragen van het lid Çörüz (CDA) over vastgoed (ingezonden 24 maart 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.