Ingediend | 3 maart 2011 |
---|---|
Beantwoord | 4 april 2011 (na 32 dagen) |
Indiener | Kees van der Staaij (SGP) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z04282.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2084.html |
Ja, ik ben bekend met het bericht en het desbetreffende incident.
Indien een vreemdeling uit Nederland moet worden uitgezet, geldt als algemene regel dat de tot diens gezin behorende onrechtmatig verblijvende vreemdelingen, zoveel mogelijk tegelijkertijd worden uitgezet. Indien al dan niet door toedoen van (een van) de betrokken gezinsleden gezamenlijk vertrek niet mogelijk is, vindt gescheiden uitzetting plaats.
Voordat de uitzetting van het gezin plaatsvond, was toestemming gevraagd en verkregen van de Iraakse autoriteiten voor de toegang tot Irak van het gehele gezin.
Op basis van de informatie waarover ik thans beschik komt het beeld naar voren dat de eigen gedragingen en verklaringen van het gezin hebben bijgedragen aan het gegeven dat de gezinsleden bij de uitzetting gescheiden zijn geraakt. Van de Iraakse autoriteiten is vernomen dat de man van het gezin na aankomst in Irak heeft verklaard dat er geen sprake is van een familierechtelijke relatie.
Deze verklaring, die afwijkt van hetgeen in het kader van de Nederlandse vreemdelingrechtelijke procedures is aangegeven door het gezin, is in combinatie met het standpunt van de Iraakse autoriteiten dat de vrouw en kinderen niet over de Iraakse nationaliteit zouden beschikken, redengevend geweest voor de toegangsweigering.
De Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) is bezig om alsnog het vertrek van de overige gezinsleden naar Irak te realiseren. Hierbij is de DT&V mede afhankelijk van de medewerking van de vrouw van het gezin aan terugkeer naar Irak. Als terugkeer naar Irak niet mogelijk blijkt, zal ook worden gekeken naar mogelijke andere landen waar de toegang is gewaarborgd.
Neen, dit betreft een zeer uitzonderlijke situatie. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 was voordat de uitzetting plaatsvond toestemming gevraagd en verkregen van de Iraakse autoriteiten voor de toegang tot Irak van het gehele gezin.
Volgend op het incident (op 7 februari jl.) heeft op 9 en 10 februari jl. een delegatie van de DT&V Bagdad bezocht en is met de Iraakse immigratiedienst op de luchthaven van Bagdad over het voorval gesproken. Om het scheiden van gezinnen in de toekomst te voorkomen is met de Iraakse immigratiedienst afgesproken dat voortaan bij twijfel aan de nationaliteit van een deel van het gezin, het gezin als geheel de toegang tot Irak geweigerd zal worden. Het hele gezin zal dan worden teruggeleid naar Nederland, waar nader onderzoek naar identiteit, nationaliteit en gezinsverband zal plaatsvinden.
Zoals vermeld zou het gezin in zijn geheel terugkeren naar Irak, maar is dit helaas niet verwezenlijkt. In tegenstelling tot de man werd, om genoemde redenen, aan de vrouw en kinderen op de luchthaven van Bagdad geen toestemming verleend om Irak daadwerkelijk in te reizen en dienden zij weer terug te keren naar Nederland. Daarbij weigerden de Iraakse autoriteiten toestemming te geven aan het weer doen uitreizen van de man, die zij zojuist tot Irak hadden toegelaten.
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over het bericht «Uitzetting naar Irak verscheurt asielzoekersgezin», die werden ingezonden op 3 maart 2011, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn. Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.