Ingediend | 3 maart 2011 |
---|---|
Beantwoord | 23 maart 2011 (na 20 dagen) |
Indiener | Jetta Klijnsma (PvdA) |
Beantwoord door | Paul de Krom (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur cultuur en recreatie organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z04272.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1937.html |
Ja.
Het kabinet beschikt niet over informatie hoeveel mensen op basis van gesubsidieerde arbeid werkzaam zijn binnen musea, theaters en andere culturele instellingen. De beschikbare cijfers over gesubsidieerde arbeid zijn niet uitgesplitst naar sectoren.
Bij de invoering van de WWB (2004) is de nadruk gelegd op het stimuleren van regulier werk. Gemeenten beschikken over een participatiebudget, op basis waarvan zij zelf keuzes kunnen maken voor welke cliënten zij welke instrumenten inzetten (maatwerk).
Sinds 2004 werken gemeenten aan de afbouw van gesubsidieerde arbeid (WIW en ID-banen) met als inzet om de betreffende personen zo veel mogelijk op een reguliere baan te plaatsen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal WIW en ID-banen sindsdien sterk is afgenomen (van ruim 40 000 in 2004 tot minder dan 10 000 in 2010). Het kabinet heeft gemeenten bij de afbouw van de WIW en ID-banen ondersteund, onder meer via een tijdelijke stimuleringsregeling voor het regulier maken van 10 000 ID-banen.
De wijze van afbouw van WIW en ID-banen is een verantwoordelijkheid van gemeenten. Het is aan instellingen waar de betreffende personen werkzaam zijn, om tijdig te anticiperen op maatregelen die gemeenten hebben getroffen of zullen treffen.
Zie antwoord vraag 3.