Ingediend | 14 februari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 11 maart 2011 (na 25 dagen) |
Indieners | Joël Voordewind (CU), Harry van Bommel , Kees van der Staaij (SGP), Wim Kortenoeven (PVV) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | cultuur en recreatie recht religie staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z02914.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1785.html |
Ja.
Deze berichten zijn mij bekend. Onderzoek door de Nederlandse ambassade in Teheran heeft tot op heden echter geen formele bevestiging door de Iraanse autoriteiten van deze berichten opgeleverd. De ambassade zal zich blijven inspannen meer informatie te verkrijgen. Ik kan wel bevestigen dat de heer Abramian de Nederlandse nationaliteit bezit. In een gesprek met mijn Iraanse ambtsgenoot Salehi en marge van de VN-Mensenrechtenraad in Geneve op 1 maart 2011 heb ik aandacht gevraagd voor de positie van bipatride gedetineerden.
De Nederlandse Ambassade in Teheran heeft eind maart 2010 voor het eerst berichten gehoord over de mogelijke arrestatie van de heer Abramian. Op 3 april 2010 is in een diplomatieke nota aan het Iraanse Ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd of de autoriteiten bevestiging konden geven van de status van de heer Abramian. Tevens is toen gevraagd naar de redenen voor arrestatie indien de heer Abramian inderdaad gedetineerd zou zijn en naar de juridische status van zijn zaak. De ambassade heeft bij die gelegenheid eveneens gevraagd of de heer Abramian kon beschikken over een advocaat en heeft verzocht om toestemming om betrokkene zo spoedig mogelijk te bezoeken. Hierop is na rappel bij het ministerie op 4 augustus 2010 een antwoord ontvangen waarin wordt gesteld dat relevante informatie over Iraanse onderdanen slechts aan familieleden wordt verstrekt.
Wat betreft consulaire bijstand geldt dat de Nederlandse regering deze alleen kan bieden aan Nederlandse onderdanen in casu de heer Abramian die de Nederlandse en Iraanse nationaliteit bezit. Zijn echtgenote en het echtpaar Kermanjani-Teymouri bezitten de Nederlandse nationaliteit niet.
Zoals de Kamer bekend is, staan de Iraanse autoriteiten Nederland niet toe consulaire bijstand te verlenen aan gevangenen met zowel de Nederlandse als de Iraanse nationaliteit. Bij elke mogelijke gelegenheid protesteert Nederland tegen deze opstelling.
Nederland wijst, bilateraal en in EU-verband, Iran consequent op zijn internationale verplichtingen om de rechten van religieuze minderheden te waarborgen.
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 3. De Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken is ingelicht over de situatie van de Nederlands-Iraanse bipatride gedetineerden in Iran tijdens een besloten Algemeen Overleg op 25 november 2010. Ik zal de Kamer met regelmaat op de hoogte houden van ontwikkelingen.