Ingediend | 6 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 8 december 2010 (na 2 dagen) |
Indiener | Tofik Dibi (GL) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z18554.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-739.html |
Ja, de inhoud komt overeen met hetgeen ik na de JBZ-Raad tegen de media heb gezegd.
Nee. Beknopt gezegd, behelst een gemeenschappelijk Europees asielsysteem (GEAS) de situatie waarin asielaanvragen in de hele EU op gelijke wijze worden beoordeeld. Dit laat onverlet dat iedere lidstaat primair zelf verantwoordelijk is voor een juiste implementatie van dit geharmoniseerde EU-asielacquis. Zonder afbreuk te doen aan deze verantwoordelijkheid, kunnen de lidstaten uiteraard wel praktisch samenwerken om elkanders asielproces en de uitvoering ervan te verbeteren.
Ik hecht sterk aan de totstandkoming van het GEAS waarin de secundaire migratiestromen afnemen. Deze ontwikkeling moet tot stand worden gebracht door middel van harmonisatie van wet- en regelgeving én praktische samenwerking. Voor deze samenwerking is de recente oprichting van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken van groot belang. Dit nieuwe agentschap heeft onder andere als opdracht de praktische samenwerking tussen de lidstaten op asielgebied te faciliteren, te coördineren en te versterken, en operationele steun te verlenen aan lidstaten waarvan de asielstelsels en opvangvoorzieningen onder bijzondere druk staan. Het verdelen van de asielinstroom maakt van het streven naar het GEAS geen onderdeel uit.
Zoals ook aangegeven in mijn beantwoording van vragen van het lid Spekman (PvdA) van 11 november jl. (Aanhangsel 427), heeft de Griekse regering op 15 september van dit jaar een nationaal actieplan gepresenteerd («Greek Action Plan on Migration Management and Asylum Reform»). Dit actieplan voorziet onder meer in een herstructurering en verbetering van de Griekse asielprocedure en het opzetten van een nieuwe asieldienst die de asielaanvragen zal gaan behandelen. Onderdeel van het plan vormen ook het opzetten van screening centra, het verbeteren van en realiseren van (nieuwe) opvangplaatsen en detentiecentra. In reactie op een verzoek van de Europese Commissie heeft Nederland laten weten graag een bijdrage te leveren aan de implementatie van dit plan. Dit door middel van de inzet van menskracht en expertise.
Graag verwijs ik u naar de brief die de toenmalige Minister van Justitie op 13 oktober jl. aan uw Kamer heeft toegezonden (Kamerstukken II, 2010/11, 19 637, nr. 1363). In die brief wordt ingegaan op de ontwikkelingen die zich voordoen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, het Hof van Justitie van de Europese Unie en de nationale rechtscolleges. Toegelicht wordt dat gezien die ontwikkelingen naar in nagenoeg alle zaken waarin een asielzoeker ageert tegen zijn overdracht aan Griekenland door de rechter wordt bepaald dat de overdracht tijdelijk wordt opgeschort.
Een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens over de aanvaardbaarheid van een overdracht aan Griekenland in het kader van artikel 3 EVRM wordt eind 2010/begin 2011 verwacht (zaak M.S.S. vs België en Griekenland). Deze uitspraak, die naar verwachting een leading judgment geeft, wacht ik met bijzondere belangstelling af. De overwegingen die het Hof aan zijn beslissing ten grondslag zal leggen, zal ik uiteraard betrekken bij de afweging of een wijziging van mijn beleid voor Dublin-Griekenlandzaken in de rede ligt. Ik acht het niet zorgvuldig daar thans op vooruit te lopen.
In het door u in vraag 1 gememoreerde mediabericht staat dat eurocommissaris Malmström alleen in noodgevallen uitzonderingen wil maken op de Dublin-verordening. Ik neem aan dat uw vraag op deze passage ziet, en wil hierover het volgende nader toelichten. Eind 2008 heeft de Commissie haar voorstel voor een aangepaste Dublin-verordening gepresenteerd. Eén van de voorgestelde wijzigingen betreft het opnemen van een zogeheten «opschortingsmechanisme». Dit behelst, kort gezegd, dat de Commissie kan besluiten dat de lidstaten de Dublin-verordening ten aanzien van een bepaalde lidstaat tijdelijk niet mogen toepassen. Zoals aangegeven in het BNC-fiche dat op 4 februari 2009 aan uw Kamer is toegezonden ziet Nederland bezwaren bij dat mechanisme. De Nederlandse bezwaren worden gedeeld door het overgrote deel van de andere lidstaten. Zoals ook toegelicht aan uw Kamer in het AO JBZ-Raad van 1 december jl. beraadt de Commissie zich nu over een voorstel om tegemoet te komen aan de bezwaren van de lidstaten. In de Raad heeft Commissaris Malmström aangegeven te denken aan een compromis waarbij het uitgangspunt is dat het mechanisme slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden kan worden toegepast en dat de Raad deze beslissing kan nemen. Daarbij zal het mechanisme slechts voor een beperkte periode van maximaal zes maanden van kracht zijn en enkel toegepast worden ten aanzien van lidstaten die het EU-asielacquis toepassen.
Zie antwoord vraag 7.
De Europese Commissie is nauw betrokken bij de totstandkoming van het genoemde Griekse actieplan en de implementatie ervan. De Commissie heeft dit plan aangegrepen om de lidstaten te vragen in hoeverre zij bereid zijn om Griekenland bij de implementatie van dit actieplan te helpen. Inmiddels hebben al zo’n vijftien lidstaten, waaronder dus ook Nederland, hun steun toegezegd. Ook de UNHCR is betrokken bij de implementatie. De actieve bijdrage van Nederland aan dit plan is mede ingegeven door de gedachte dat een goede implementatie van dit plan kan leiden tot structurele verbeteringen in de Griekse asiel- en migratiesituatie. Inmiddels heeft de Commissie laten weten dat zij een bedrag van circa 9.5 miljoen euro onder emergency measures heeft gereserveerd voor de korte termijn hulp aan Griekenland. Dit ziet onder meer op het creëren van nieuwe en verbeteren van reeds bestaande opvangvoorzieningen. Voor de langere termijn zijn vier terreinen geïdentificeerd (backlog management, training, registration & screening, quality management) waarvoor lidstaten die steun aanboden in december 2010 en januari 2011 op missie naar Griekenland gaan.
Hierbij voldoe ik aan uw verzoek.