Ingediend | 1 november 2010 |
---|---|
Beantwoord | 16 december 2010 (na 45 dagen) |
Indiener | Agnes Wolbert (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | bestuur gemeenten organisatie en beleid ouderen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z15582.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-816.html |
Ja.
Artikel 10, eerste lid gaat over maatschappelijke ondersteuning in natura. De alfacheque zoals deze door de gemeente zal worden ingevoerd, betreft echter een persoonsgebonden budget (hierna: PGB), waarbij de cliënt de maatschappelijke ondersteuning zelf regelt. De gemeente kan de burger hierbij administratief ondersteunen.
Verder houdt dit artikel voor de gemeente ook de mogelijkheid in om (onderdelen van) maatschappelijke ondersteuning zelf te verrichten, waaronder begrepen het stellen van indicaties. Indien de gemeente Breda, zoals zoveel gemeenten, zelf gaat indiceren, is dit dus niet in strijd met de wet.
Nee, dat is niet mogelijk. De gemeente is op grond van artikel 6, eerste lid van de Wmo verplicht om de burger een keuze tussen huishoudelijke verzorging in natura en een PGB te bieden (waarmee bijvoorbeeld een alfahulp kan worden ingeschakeld).
Ten aanzien van de keuze voor huishoudelijke verzorging in natura dan wel een PGB, en de verschillende verschijningsvormen daarvan, moet sprake zijn van een «informed consent». De gemeente Breda geeft hierover het navolgende aan. Burgers worden volledig geïnformeerd over de mogelijke keuzen en de tot de voorzieningen behorende consequenties, en zullen ook volledig worden geïnformeerd over de alfacheque en het feit dat zij daarbij werkgever worden met alle verantwoordelijkheden van dien. Deze informatie zal zoveel mogelijk tijdens een huisbezoek worden verstrekt, alsmede door middel van schriftelijke voorlichting.
De administratieve kant van het werkgeverschap wordt ondersteund door een uitvoerende dienst.
Zoals aangegeven schaft de gemeente Breda de huishoudelijke verzorging in natura niet af, maar wordt aan cliënten een extra PGB-mogelijkheid geboden. De gemeente Breda heeft ook aangegeven dat de keuze aan de cliënt is en dat de gemeente niet zal sturen op de inzet van zoveel mogelijk alfahulpen.
De wetswijziging van de Wmo per 1 januari 2010 had tot doel om te voorkomen dat burgers ongewild en onwetend werkgever werden. Daarnaast zorgde de wetswijziging er ook voor dat medewerkers in de thuiszorg niet min of meer gedwongen werden om als alfahulp te gaan werken. Ik vind deze maatregel nog steeds een goede zaak, en de gemeente Breda handelt hiermee niet in strijd.
Zie antwoord vraag 6.
Een thuiszorgmedewerker kan op verschillende manieren werkzaam zijn, bijvoorbeeld in loondienst van een zorginstelling (waarbij de CAO van toepassing is), in loondienst van een cliënt, al dan niet via de «regeling dienstverlening aan huis», of als zelfstandige zonder personeel. Aan iedere relatievorm zitten voor- en nadelen, onder meer op het gebied van salaris, sociale zekerheid en pensioen. Bij elke relatievorm behoren dus verschillende arbeidsvoorwaarden. Bij de huishoudelijke verzorging in loondienst zijn het de werkgevers en de werknemers die samen het arbeidsvoorwaardenpakket bepalen.
Een hulpverlener heeft dus een ruime keuze om die relatievorm te kiezen, die het beste bij zijn voorkeuren past om in de zorg te werken.
Naar aanleiding van de wetswijziging per 1 januari 2010 en mede als gevolg van de door mijn ministerie beschikbaar gestelde gelden op grond van de Subsidieregeling werkgelegenheidsbevordering thuiszorgsector zijn veel alfahulpen weer in loondienst getreden.
Op dit moment wordt een onderzoek uitgevoerd naar de arbeidsmarktgevolgen van de wetswijziging, zoals mede ingegeven door uw motie van 14 april 2010. Zodra de rapportage over dit onderwerp beschikbaar is, zend ik deze naar uw Kamer.