Ingediend | 10 september 2010 |
---|---|
Beantwoord | 13 oktober 2010 (na 33 dagen) |
Indiener | Gerard Schouw (D66) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z12632.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-215.html |
Het artikel stelt dat het in sommige gevallen moeilijk is te voldoen aan de voorwaarden die door Nederland aan gezinsmigratie worden gesteld. Dit betekent echter niet dat deze voorwaarden daardoor onredelijk zijn. De regels voor gezinsmigratie zijn op democratische wijze tot stand gekomen en zijn in overeenstemming met internationale verplichtingen, waaronder de mensenrechtenverdragen.
De passage waarin wordt gesproken van de bevoorrechte positie van EU-burgers ten opzichte van eigen onderdanen, voor zover deze geen gebruik hebben gemaakt van hun vrij verkeer-rechten binnen de EU, is juist. Teneinde het vrije verkeer van personen binnen de interne markt te stimuleren zijn in Richtlijn 2004/38/EG betreffende het vrije verkeer van personen de beperkingen voor bewegingen van gezinnen binnen de EU minimaal gehouden. Een onderdaan van een andere lidstaat zou immers kunnen worden beperkt in zijn recht op vrij verkeer indien, bij het aannemen van een baan in Nederland, zijn echtgenote (ongeacht haar nationaliteit) niet eveneens zou worden toegelaten. Dit geldt niet voor Nederlanders die in Nederland verblijven. Om principiële redenen heeft de EU over deze categorie mensen geen zeggenschap. Eveneens om principiële redenen maakt Nederland bij gezinsmigratie in Nederland waarbij geen Europese component speelt, geen onderscheid tussen Nederlanders en legaal verblijvende onderdanen van derde landen.
In 2008 heeft de Europese Commissie onderzoek gedaan naar de toepassing van de richtlijn gezinshereniging (2003/86/EG) in alle Lidstaten waarin deze richtlijn gelding heeft (dat zijn alle lidstaten met uitzondering van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk).2
Uit dit onderzoek blijkt inderdaad dat Nederland op enige belangrijke punten strenger is dan andere landen. De inkomenseis en de hoogte van de leges zijn hiervan voorbeelden. De verplichte inburgering in het buitenland wordt inmiddels door een aantal lidstaten zoals Duitsland en Frankrijk als toelatingseis gesteld. Op andere punten bieden de Nederlandse regels wel meer ruimte dan andere landen. Bijvoorbeeld de mogelijkheid voor niet-gehuwden (onder wie homoseksuelen) om te kwalificeren voor gezinshereniging, het ontbreken van het huisvestingsvereiste en de wachtperiode.
Nee. Voor deze groep gelden echter wel andere regels in geval van gezinsmigratie, namelijk regels gebaseerd op richtlijn 2004/38/EG betreffende het vrije verkeer van personen. Voor Nederlanders en legaal verblijvende derdelanders gelden regels die zijn gebaseerd op richtlijn 2003/86/EG betreffende gezinsmigratie.
Ja. Een zoveel mogelijk op elkaar afgestemde aanpak van het asiel- en migratiebeleid is ook mijns inziens noodzakelijk om de interne markt verder vorm te geven.
Nee. Hoewel het voor sommige personen lastiger kan zijn om de hoogte en de duurzaamheid van hun inkomen aan te tonen dan voor anderen, is het in het geval van freelancers, zelfstandig ondernemers en personen die werken via een uitzendbureau, wel mogelijk om aan het inkomensvereiste te voldoen. Het gegeven dat het voor deze personen lastiger kan zijn aan te tonen dat zij aan de voorwaarden voldoen, heb ik onderkend in mijn voornemens omtrent het moderne migratiebeleid. Met de invoering van dit nieuwe beleidskader kan een referent onder verwijzing naar de gegevens die over hem of haar bekend zijn bij de belastingdienst aantonen dat het inkomen gedurende de afgelopen drie jaren voldoende was om aan de inkomenseis te voldoen. In dat geval wordt aangenomen dat ook aan het duurzaamheidsvereiste is voldaan.
Ja. Over de concrete stappen die ik neem en reeds heb genomen om misbruik van gemeenschapsrecht door gezinsmigranten uit derde landen te voorkomen is uw Kamer geïnformeerd bij brief d.d. 18 december 2009 van de toenmalige Staatssecretaris van Justitie naar aanleiding van het in haar opdracht uitgevoerde onderzoek naar deze problematiek.5
De definitie van «Europaroute» zoals deze is opgenomen in het onderzoek waarnaar het antwoord op vraag 6 verwijst, luidt: gebruik van gemeenschapsrecht door gezinsmigranten uit derde landen, dus zonder voorafgaand oordeel over de rechtmatigheid van dat gebruik. Het bestaan van de «Europaroute» is geen gevolg van het onderscheid tussen nationale wetgeving, maar is het gevolg van het onderscheid tussen (Europees) beleid ten aanzien van vrij verkeer binnen de Unie en gezinsmigratie van buiten de Unie. Ik pleit voor verdergaande harmonisatie binnen de EU waarbij op beide terreinen Europese beleidskaders ontstaan. Op deze wijze kan onwenselijk gebruik van Europees recht worden voorkomen.
Nee. In het Nederlandse beleid is ervan uitgegaan dat EU-onderdanen en Nederlanders die gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrij verkeer, zich in een andere situatie bevinden dan personen die uitsluitend in Nederland verblijven en hebben verbleven.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Schouw (D66) van uw Kamer over de harmonisering van Europese wetgeving aangaande gezinsvorming en gezinshereniging, ingezonden op 10 september 2010, niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, omdat nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Zodra de desbetreffende informatie beschikbaar is, zal ik uw Kamer zo spoedig mogelijk berichten.