Ingediend | 20 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 15 september 2010 (na 57 dagen) |
Indiener | Ger Koopmans (CDA) |
Beantwoord door | Camiel Eurlings (minister verkeer en waterstaat) (CDA) |
Onderwerpen | integratie migratie en integratie openbare orde en veiligheid organisatie en beleid verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11089.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3337.html |
Ja.
De openbaar vervoerbedrijven hebben ervoor gekozen geen specifiek beleid te voeren ter ontmoediging van het dragen van gelaatsbedekkende kleding in het openbaar vervoer. In de vervoervoorwaarden van de vervoerbedrijven zijn aan de reizigers geen eisen gesteld ten aanzien van deze kleding.
Volgens de bedrijfsregels van de vervoerder had de niqaab draagster op dezelfde manier behandeld moeten worden als alle andere reizigers. Omdat ze in het bezit was van een geldig vervoerbewijs had haar de toegang tot het voertuig niet ontzegd mogen worden. De buschauffeur heeft dan ook in strijd gehandeld met de bedrijfsregels en het vervoerbedrijf heeft haar excuses aangeboden.
Zie antwoord vraag 2.
Het kabinetsbesluit van 8 februari 2008 (kamerstuk 31 200 VII, nr 48) is helder over het dragen van gelaatsbedekkende kleding. Het kabinet vindt het dragen van dergelijke kleding onwenselijk. Gelet op de hinder en de veiligheidsrisico’s die kunnen worden ondervonden bij het dragen van gelaatsbedekkende kleding in het openbaar vervoer zal met vervoersondernemingen worden overlegd over het in de algemene vervoervoorwaarden van de vervoerbedrijven opnemen van verbodsbepalingen ten aanzien van gelaatsbedekkende kleding en is het kabinet bereid zonodig nadere maatregelen te nemen.
Naar aanleiding van bovenstaande toezegging in het kabinetsbesluit heb ik overleg gevoerd met openbaar vervoermaatschappijen over een verbod op gelaatsbedekkende kleding in het openbaar vervoer. De vervoerders vrezen dat uitvoering en handhaving van het verbod leidt tot spanningen. Bovendien is het opnemen van een verbod op gelaatsbedekkende kleding in de vervoervoorwaarden van de vervoerders, zoals vermeld onder vraag 2 en3, onvoldoende omdat het verbod niet uitgevoerd en gehandhaafd kan worden zonder een wettelijke basis.
Zoals aangegeven is het kabinet van mening dat gelaatsbedekkende kleding onwenselijk is. Open communicatie is immers essentieel voor goed verlopend onderling verkeer tussen mensen in de samenleving. Het is aan het volgende kabinet om zo nodig verdere stappen te ondernemen.
Zie antwoord vraag 4.