Ontvangen 11 maart 2024
Tijdens het voorbereidende onderzoek van het wetsvoorstel voor de wijziging van artikel 3 van de Kernenergiewet, heeft de VVD-fractie vragen gesteld over de stand van zaken na overdracht van de beleidstaken van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerstukken II, 36 490, nr. 5).
Hierbij treft u mijn beantwoording van de vragen aan, ingevoegd in het ontvangen document met vragen. Voor een meer overzichtelijke behandeling zijn de vragen genummerd.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van de Kernenergiewet in verband met de aanpassing van de taak van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) ten aanzien van beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie (hierna: het wetsvoorstel). Zij hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben geen verdere vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en zien af van een verdere inbreng.
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij achten het positief dat er een betere afbakening komt van de taken en bevoegdheden van de ANVS in verhouding tot die van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, en hebben voor nu geen verdere opmerkingen.
Overgang verantwoordelijkheid beleidsfunctie
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering heeft gemeend de organisatie reeds aan te passen alvorens het wetsvoorstel is goedgekeurd. Per 15 mei 2020 is de verantwoordelijkheid voor de beleidsfunctie overgegaan naar het nieuwe Taakveld Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming bij de directie Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Deze leden vragen hoe de beleidsfunctie nu functioneert, of reeds een beeld bestaat of het doel waarvoor de wet wordt aangepast ook wordt bereikt. Deze leden vinden het wenselijk dat een betere afbakening blijft tussen de ANVS als toezichthouder en vergunningverlener en het ministerie als beleidsdirectie. Hoe wordt dit in de toekomst geborgd en volgt er op een later moment nogmaals een evaluatie?
Antwoord 1
De beleidsfunctie is in overleg met de ANVS overgegaan naar de directie Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s van het directoraat-generaal Milieu en Internationaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Daarmee werd het advies van ABDTOPConsult opgevolgd om een scherpere afbakening aan te brengen tussen de verantwoordelijkheden van het departement en die van de ANVS.
De beleidsfunctie functioneert naar behoren, en is naar aanleiding van de nucleaire ambities van het Coalitieakkoord van het Kabinet ook uitgebreid o.a. om de wet- en regelgeving op het terrein van de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming te kunnen evalueren. De resultaten van de evaluatie zullen op korte termijn aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
Mede naar aanleiding van de beleidsoverdracht is ook een nieuwe Toezichtsvisie IenW-ANVS opgesteld. Deze is in de Staatscourant gepubliceerd1. In deze Toezichtsvisie is de taakverdeling tussen het beleidsdepartement en de ANVS verder uitgewerkt. Met de overgang van de beleidsfunctie is de rol van de ANVS voor stakeholders eenduidiger geworden. Haar primaire taken zijn vergunningen, toezicht, handhaving en crisisvoorbereiding.
De huidige situatie geeft geen aanleiding om een vervolgevaluatie uit te voeren over de vraag of de overdracht van de beleidsfunctie wenselijk is geweest. De volgende wettelijke evaluatie van de ANVS vindt plaats in 2024.
Zoals in de toelichting op het wetsvoorstel is aangegeven, wordt ook door de ANVS sinds mei 2020 reeds gehandeld overeenkomstig de nu voorgestelde wettelijke taakomschrijving. De adviestaak van de ANVS richting de verschillende betrokken ministeries is blijven bestaan. Zij adviseert gelet op haar specifieke kennis en deskundigheid en in samenhang met haar andere bij of krachtens de wet opgedragen taken over beleid en wet- en regelgeving. Zo adviseert de ANVS gevraagd en ongevraagd over knelpunten in het beleids- en wetgevingskader die zij in haar taakuitoefening signaleert. De ANVS is ook betrokken bij de hierboven genoemde evaluatie van het stelsel van de Kernenergiewet.
Vraag 2
De leden van de VVD-fractie merken verder op dat bij de evaluatie van de ANVS door ABDTOPConsult betrokkenen zijn geïnterviewd. Zij hebben aangegeven dat er sprake was van schaarse expertise en dat dit ervoor gezorgd had dat de ANVS welhaast is gaan functioneren als een organisatie met een beleidstaak (terwijl deze taak eigenlijk thuishoort bij een ministerie).
Hoe is het momenteel gesteld met de schaarste van de expertise, zowel bij de ANVS als bij de beleidsdirectie? Wordt voorzien in een soort strategisch personeelsplan voor het aantrekken van deskundig personeel op het gebied van beleid, toezicht en handhaving voor een toekomstige situatie die invulling moet geven aan ambities voor nieuwe kerncentrales? Bij deze evaluatie van de ANVS zijn negen aanbevelingen gedaan. Deze leden ontvangen graag een toelichting op hoe met deze aanbevelingen is omgegaan en wat de stand van zaken is.
Antwoord 2
De zorg om ontwikkeling en behoud van kennis en expertise speelt op dit terrein breder dan alleen bij de Rijksoverheid. Ik verwijs hiervoor naar de recente brieven van de Minister voor Klimaat en Energie (Kamerstukken II, 32 645, nrs. 118 en 120).
Het Ministerie van IenW stelt jaarlijks een beleidsagenda op, waar nucleaire veiligheid en stralingsbescherming inbegrepen zijn. Het personeelsbeleid bij deze onderwerpen volgt daarop. Zoals in antwoord 1 al werd aangegeven is de personele capaciteit bij het beleid uitgebreid, en de bemensing met de daarbij behorende kwalificaties zal dit jaar op peil zijn.
De ANVS monitort continu of voor de nieuwe taken en ontwikkelingen voldoende kwantitatieve en kwalitatieve deskundigheid beschikbaar is en stelt bij indien nodig. Ik rapporteer ook aan de Europese Commissie en aan het IAEA2 over personeelsbeleid voor beleid en uitvoering voor nucleaire veiligheid en stralingsbescherming en over het beleid voor kennisontwikkeling en -behoud. Dat laatste wordt ontwikkeld binnen de overlegstructuur nucleair (zie hieronder bij actiepunt 9).
Wat betreft de uitvoering van de aanbevelingen3 uit de evaluatie kan ik het volgende melden:
1. De ANVS heeft met hulp van Berenschot een doelmatigheidskader4 opgesteld. Tijdens de nieuwe wettelijke evaluatie, die dit jaar moet plaatsvinden, zal dit onderwerp aan de orde komen.
2. In opvolging van de aanbeveling uit de ZBO-evaluatie over het proces van vergunningverlening is de ANVS gestart met het versturen van startnotities aan het begin van het informele vooroverleg bij een vergunningentraject, zodat het proces helder is. Daarnaast is de geadviseerde functiescheiding doorgevoerd in de organisatie. Dit actiepunt is afgerond.
3. Op basis van het advies van de ANVS over een herziening van het Vergoedingenbesluit is door mijn ministerie inmiddels een voorstel uitgewerkt. Er wordt een wetgevingstraject gestart.
4. De overdracht van de beleidsverantwoordelijkheid is afgerond.
5. Voor de afhandeling van het project rond de bestuurlijke boete verwijs ik naar mijn brief aan uw Kamer van afgelopen december5.
6. De Staat van de Nucleaire Veiligheid en van de Stralingsbescherming zijn in respectievelijk 2020 en 2022 uitgebracht en aan de Tweede Kamer gestuurd.
7. Er is overeenstemming over de taakverdeling bij crisisvoorbereiding. Op dit moment wordt er verder gewerkt aan de vervolmaking van de afspraken.
8. In opvolging van de Hoog ambtelijke Werkgroep Nucleair Landschap (HAW) is in 2023 een nieuwe interdepartementale overlegstructuur voor nucleair aangelegenheden van start gegaan onder voorzitterschap van het Ministerie van EZK. De Ministeries van EZK, IenW, Financiën en VWS zijn lid, de ANVS en het Ministerie van AZ nemen deel als adviseur. De Ministeries van BuZa, SZW, OCW, BZK en LNV zijn agendalid.
9. De kennis- en onderzoeksagenda wordt ontwikkeld binnen de hierboven (punt 8) genoemde interdepartementale overlegstructuur.
Overig
Vraag 3
De leden van de VVD-fractie merken tot slot op dat het Landelijk crisisplan straling (LCP) in 2021 is afgerond. Op de website van de ANVS is te lezen dat in 2018 de laatste grote nationale oefening heeft plaatsgevonden.
Hebben alle bij de crisisbeheersing betrokken partijen de in het LCP afgesproken uitgangspunten en werkwijzen geïmplementeerd in hun organisatie? Wanneer zal weer een grote landelijke oefening worden georganiseerd waarmee het nieuwe LCP aan een test kan worden onderworpen?
Antwoord 3
De crisisstructuur die is beschreven in het LCP-S van 2021 is landelijk geïmplementeerd. Later dit jaar is een Nationale Nucleaire Oefening (NNO24) gepland. Hierin wordt de afhandeling van het verloop van een (dreigend) stralingsongeval geoefend en geëvalueerd aan de hand van de hoofdprocessen crisisbeheersing uit het LCP-S en de daarvan afgeleide plannen, procedures en afspraken.
De ANVS hanteert de uitgangspunten en werkwijzen zoals beschreven in het LCP-S. Momenteel wordt onder coördinatie van de ANVS de stralingsbeschermingsstrategie uitgewerkt, zoals op hoofdlijnen beschreven in het LCP-S.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen