Algemeen
De huurtoeslag is een bewezen effectief middel om huurders met een laag inkomen in hun woonlasten te ondersteunen. De doelgroep van de huurtoeslag bereikt hiermee veel huishoudens die onder de armoedegrens leven. Dit is een van de redenen dat de commissie sociaal minimum een verhoging van de huurtoeslag als een van de mogelijke maatregelen noemt om deze mensen beter te ondersteunen (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 XV, nr. 95). Als onderdeel van het koopkrachtpakket 2024 om tot een evenwichtig koopkrachtbeeld in 2024 te komen, worden de uitgaven voor de huurtoeslag met ingang van 2024 structureel verhoogd. Dit wetsvoorstel strekt ertoe deze verruiming van het huurtoeslagbudget te realiseren.
Om de stijging van armoede in het algemeen en armoede onder kinderen in het bijzonder te voorkomen wordt, conform de motie Marijnissen/Van der Plas (Kamerstukken II 2022/23, 36 392, nr. 3) en de motie Van Apeldoorn c.s. (Kamerstukken I 2022/23, 36 350 IX, I), de eigen bijdrage van de huurtoeslag met ingang 2024 verlaagd met € 34,67 per maand. De huurtoeslag wordt hierdoor per maand € 34,67 (€ 416,04 per jaar) hoger in 2024. Het kabinet trekt ca. € 750 miljoen uit voor deze maatregel.
De verhoging van de huurtoeslag valt op structurele basis lager uit omdat de kosten van de voorgenomen wetsvoorstellen versterking regie volkshuisvesting en betaalbare huur worden gedekt vanuit uit de huurtoeslag. Dit betreft structureel € 51,9 miljoen. Deze dekking kent een langzaam ingroeipad van 2025 tot 2029. De eigen bijdrage van de huurtoeslag wordt hiervoor (ten opzichte van de eigen bijdrage in 2024) met € 2,88 minder verlaagd. Samen met dit ingroeipad leidt de maatregel tot een structurele verlaging van de eigen bijdrage van € 31,79 per maand (€ 381,48 per jaar) vanaf 2029 ten opzichte van 2023. Hiermee wordt tevens de motie Grinwis/Kuiken (Kamerstukken II 2022/23, 36 350, nr. 19), waarmee de regering wordt verzocht om te zoeken naar een zodanige bekostiging van de wetsvoorstellen betaalbare huur en versterking regie volkshuisvesting dat de huurtoeslagontvangers er in koopkrachtbeeld niet netto op achteruitgaan, afgedaan.
Per saldo is er in 2029 sprake van een intensivering van het huurtoeslagbudget met € 694,2 miljoen ten opzichte van 2023.
Concrete invulling van de verruiming
Voor de vormgeving van deze verruiming is gekozen voor een verlaging van de zogenoemde basishuur. De basishuur is op grond van artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag het bedrag van de normhuur verhoogd met een in dat artikel genoemd bedrag (de opslag). Sinds 1 januari 2023 is die opslag op € 0 gesteld. De aldus berekende basishuur (eigen bijdrage) is dat gedeelte van de huur dat voor rekening van de huurtoeslagontvanger blijft.
De opslag op de normhuur (die dus leidt tot de basishuur) kan bij algemene maatregel van bestuur hoger of lager worden gesteld. Het is nog niet mogelijk om de normhuren bij algemene maatregel van bestuur te verlagen (een afslag) om zo tot de basishuur te komen. Daarom wordt deze afslag op wetsniveau geregeld.
In dit wetsvoorstel wordt geregeld dat de normhuur met ingang van 1 januari 2024 wordt verlaagd, zoals hieronder weergegeven:
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
---|---|---|---|---|---|---|
0 |
– 34,67 |
– 34,09 |
– 33,52 |
– 32,94 |
– 32,36 |
– 31,79 |
Er is gekozen voor een generieke verlaging van de basishuur (eigen bijdrage) zodat de verruiming in gelijke mate wordt verdeeld over alle huishoudens die huurtoeslag ontvangen. Het voorstel leidt waarschijnlijk tot een beperkte instroom van huurtoeslagontvangers. Het voorstel lijkt daarmee uitvoerbaar en handhaafbaar voor Dienst Toeslagen1. Dienst Toeslagen laat op dit moment een uitvoeringstoets uitvoeren om de exacte impact en uitvoeringskosten voor de uitvoering van de maatregel te bepalen. Er is voorzien in een bedrag aan uitvoeringskosten.
Inkomenseffecten, administratieve lasten en regeldruk
Inkomenseffecten
Het bedrag waarmee de normhuur wordt verlaagd (verlaging basishuur) is van invloed op alle huishoudens met huurtoeslag; het positieve inkomenseffect is nagenoeg in alle gevallen in 2024 € 34,67 per maand, in 2025 € 34,09, in 2026 € 33,52, in 2027 € 32,94, in 2028 € 32,36 en in 2029 en latere jaren € 31,79 per maand.
De verlaging van de basishuur leidt tot verlaging van het aantal personen en kinderen in Nederland in armoede per 1 januari 2024 (zie tabel). Het effect van de verlaging van de basishuur als gevolg van dit wetsvoorstel is in isolatie doorgerekend voor het jaar 2024 (cMEV 2024). Hierbij is geen rekening gehouden met interactie-effecten.
Effect personen in armoede (%-punt) |
Effect kinderen in armoede (%-punt) |
|
---|---|---|
Verlagen basishuur in 2024 |
– 0,4 |
– 0,4 |
Administratieve lasten
Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger.
Regeldruk
Het wetsvoorstel betreft enkel de meerjarige vaststelling van het bedrag waarmee de normhuur wordt verlaagd om tot de basishuur te komen en heeft derhalve geen effecten op de regeldruk.
Financiële gevolgen
Deze maatregel leidt per saldo tot de volgende intensivering van het huurtoeslagbudget (per toeslagjaar en in miljoenen euro). In 2024 is er sprake van een intensivering van het budget met € 699,5 miljoen. In 2025 neemt dit toe. Er zijn dan, indien de voorgestelde vereenvoudiging van de huurtoeslag van kracht wordt, meer huurtoeslagontvangers die recht krijgen op deze lagere eigen bijdrage. In 2025 begint echter ook het hierboven beschreven ingroeipad voor de dekking van de wetten versterking regie volkshuisvesting en betaalbare huur. Door dit ingroeipad neemt de intensivering gedurende de jaren af. In 2029 is er sprake van een structurele intensivering van het huurtoeslagbudget met € 694,8 miljoen ten opzichte van 2023.
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Programmakosten verlaging eigen bijdrage |
698,8 |
746,1 |
746,1 |
746,1 |
746,1 |
746,1 |
Dekking overige wetsvoorstellen |
0 |
– 10,38 |
– 20,76 |
– 31,14 |
– 41,52 |
– 51,9 |
Uitvoeringskosten |
0,7 |
0,6 |
0,6 |
0,6 |
0,6 |
0,6 |
Saldo |
699,5 |
736,32 |
725,94 |
715,56 |
705,18 |
694,8 |
Inwerkingtredingsdatum en invoeringstermijnen
De verlaging van de normhuur treedt in werking op één van de vaste verandermomenten zijnde 1 januari 2024.
Het hanteren van een minimum-invoeringstermijn is niet mogelijk gebleken. Hierop is de uitzondering hoge private kosten van toepassing; een jaar uitstel van de verlaging van de basishuur zou leiden tot minder huurtoeslag in 2024 voor huurtoeslagontvangers.
Artikel 1
De voorgestelde wijze van verlaging van de basishuur houdt in dat eerst op grond van het geldende artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag de basishuur wordt berekend.
Dat wil zeggen dat op 1 januari van enig jaar de normhuren, zoals die op die datum gelden, worden verhoogd met de opslag, genoemd in artikel 16, tweede zin, van de Wet op de huurtoeslag. Het aldus verkregen bedrag van de basishuur wordt vervolgens verlaagd met het in artikel 1 van de voorgestelde Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag voor het betreffende jaar genoemde bedrag. De uitkomst daarvan is de voor het bewuste kalenderjaar geldende basishuur.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge