Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de huidige wettelijke uitzondering dat de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd door criminele vreemdelingen die in Nederland zijn geboren of voor hun vierde levensjaar naar Nederland zijn gekomen, enkel mogelijk is vanwege drugsdelicten, op te heffen met het oog op bescherming van de openbare orde;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 21, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:
1. «het eerste lid, onder c en d» wordt vervangen door «het eerste lid, onder c of d».
2. «tot een gevangenisstraf van meer dan 60 maanden, ter zake van handel in verdovende middelen» wordt vervangen door «voor een misdrijf als bedoeld in artikel 22b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht of een misdrijf uit de Opiumwet waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,