Ontvangen 27 september 2022
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel Deze leden zijn kritisch op de wetswijziging en hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
1.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen het doel van het wetsvoorstel. Groningers hebben recht op veilig woongenot en dit kan niet zonder versterkingen aan huizen in het bevingsgebied. De wetswijzing heeft tot doel om op een navolgbare en transparante wijze het versterkingsproces te regelen met bewoners en eigenaren. Het is belangrijk dat Groningers bekend zijn met de gevolgen die de wetswijziging heeft voor versterkingen. De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe belanghebbenden geïnformeerd zullen worden over de consequenties van de wijziging. Op welke manier wil de regering de veranderingen in werkwijze onder de aandacht brengen?
Het is belangrijk dat bewoners en medewerkers op de hoogte zijn van wat (wijziging van) de Tijdelijke Wet Groningen voor hen betekent. De NCG communiceert via verschillende kanalen over veranderingen in de wet, en daarmee het versterkingsproces, die voor bewoners relevant en belangrijk zijn. Dit betekent dat de NCG tijdig informatiebladen, website en brieven aanpast, zodat bewoners juiste en volledige informatie ontvangen. Daarnaast ligt er een belangrijke taak voor de bewonersbegeleiders van de NCG om in hun dagelijkse contacten en keukentafelgesprekken met bewoners hierover informatie te geven. Op deze manier worden bewoners geïnformeerd over de specifieke consequenties die het wetsvoorstel voor hun heeft. Om bewoners goed te kunnen informeren worden ook de medewerkers van de NCG geïnformeerd, bijvoorbeeld via berichtgeving op het NCG-intranet, kennissessies, trainingen, werkinstructies, vragenuurtjes en webinars.
2.
De leden van de VVD-fractie lezen dat een civielrechtelijke procedure niet wordt geregeld door de wetswijziging. De Afdeling advisering van de Raad van State (RvS) adviseert om een regeling te voorzien welke de vergoeding voor rechtsbijstand voor eigenaren die voor een civielrechtelijke procedure kiezen gelijkstelt aan eigenaren die voor een bestuursrechtelijke weg kiezen. De leden van de VVD-fractie delen het streven van de wetswijziging om de eigenaar centraal te stellen in het versterkingsproces. Als de civielrechtelijke weg niet wordt uitgesloten, moet een eigenaar dan niet gelijke ondersteuning kunnen verwachten? Is het daarmee niet logisch om alsnog een vergoedingsregeling in te stellen voor deze route?
Met de Tijdelijke wet Groningen is bewust de keuze gemaakt om ten behoeve van gedupeerde Groningers een publieke afhandeling van schade en versterking aan te bieden met de bestuursrechtelijke waarborgen die hierbij horen. Deze keuze is gemaakt om een alternatief te bieden voor de civielrechtelijke weg die men ten tijde van betrokkenheid van NAM moest bewandelen. De civielrechtelijke weg wordt niet uitgesloten maar ook niet geregeld. De betrokkenheid van NAM werd als zeer belastend ervaren. Gedupeerden wordt met de bestuursrechtelijk weg een minder belastende route geboden. Het ligt daarmee in de ogen van het kabinet niet voor de hand om ten behoeve van de civielrechtelijke route eveneens een vergoedingsregeling voor bijstand in te stellen.
Verder heeft de regering met de juridische bijstand zoals vormgegeven in de novelle zo dicht mogelijk bij de inhoud van de betreffende amendementen willen blijven. In het amendement bleef de regeling beperkt tot de schadeafhandeling en versterking overeenkomstig de wet, en dus enkel langs bestuursrechtelijke weg. Dit is in lijn met de Tijdelijke wet Groningen, die immers de bestuursrechtelijke weg van de afhandeling van schade en, als het wetsvoorstel waar de novelle op ziet wordt aangenomen en in werking treedt, de versterking van gebouwen regelt.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben daarover nog enkele vragen voor de regering.
3.
De leden van de CDA-fractie merken op dat bij de eerdere behandeling van de Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen in de Tweede Kamer ook amendementen van het lid-Agnes Mulder c.s. zijn aangenomen die zagen op herstelmaatregelen in verband met schade (Kamerstuk 35 603, nr. 70), doorzettingsmacht en de beleidsvrijheid van de Nationaal Coördinator Groningen (Kamerstuk 35 603, nr. 69), en meer afwegingsruimte voor het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) voor duurzaam herstel van de schade (Kamerstuk 35 603, nr. 43). Zij vragen de regering welke stappen er sindsdien zijn gezet om deze amendementen tot uitvoering te brengen op het moment dat de wet in werking treedt. Wat doet de regering om ervoor te zorgen dat de zaken waar deze amendementen op zien zo spoedig mogelijk de praktijk worden in de versterkingsoperatie?
Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen ten behoeve van de versterking van gebouwen in Groningen krijgt het IMG conform de desbetreffende amendementen (Kamerstuk 35 603, nr. 70 en Kamerstuk 35 603, nr. 43) een ruimere wettelijke bevoegdheid voor de uitvoering van duurzaam schadeherstel. Dit betreft de aanpak van onderliggende gebreken, zoals problemen met de fundering van een woning, die ertoe leiden dat schade door aardbevingen terugkeert of verergert. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld ontwikkelt het IMG hiervoor momenteel een werkwijze, in voorbereiding op inwerkingtreding van de wet. Het IMG is hiertoe samen met het Interventieteam Vastgelopen Dossiers gestart met een aantal pilots bij woningen waar onderliggende gebreken het vinden van een oplossing belemmeren (Kamerstuk 33 529, nr. 1038). De regering heeft voor dit duurzaam schadeherstel bij de Voorjaarsnota van 2022 350 miljoen euro gereserveerd. Overigens wordt het aanpakken van funderingsproblematiek die een belemmering vormt bij versterking of schadeherstel ook meegenomen in het kader van de dorpenaanpak.
Met de wijziging van het Besluit Tijdelijke wet Groningen over de wijze waarop het IMG en de NCG de afhandeling van schade en de versterking op elkaar afstemmen wordt ook uitvoering gegeven aan het amendement van het lid Mulder c.s. ten aanzien van de doorzettingsmacht en beleidsruimte van de NCG (Kamerstuk 35 603, nr. 69). Deze algemene maatregel van bestuur (hierna: AMvB samenwerking) is d.d. 1 juli aan uw Kamer en de Eerste Kamer gezonden voor voorhang. Op basis van de AMvB samenwerking wordt het voor eigenaren mogelijk om, na aanneming en inwerkingtreding van het wetsvoorstel Versterken te kiezen voor een gecoördineerde behandeling, waarbij de afhandeling van schade en versterking zoveel mogelijk op elkaar zal worden afgestemd. Het IMG en de NCG werken momenteel al samen waar mogelijk. Daarnaast heeft de NCG zoals het amendement beoogt nu al het mandaat om meer te doen dan nodig is voor de veiligheid, met het budget dat in het kader van de bestuurlijke afspraken in 2020 is vrijgemaakt voor het oplossen van knelpunten (Kamerstuk 33 529, nr. 830).
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het betreffende wetsvoorstel is tot stand gekomen omdat de regering meende dat de twee aangenomen amendementen van de SP-fractie niet uitvoerbaar zouden zijn en omdat de Kamer gedifferentieerde inwerkingtreding, zoals door de regering werd voorgesteld, heeft geblokkeerd. Dat is een unicum. De leden van de SP-fractie hebben daarom ook vele vragen over de keuzes, door de regering gemaakt in deze novelle, waarmee de amendementen worden ondermijnd.
De leden van de SP-fractie hechten eraan om voorafgaand te informeren naar het proces. Een jaar geleden schreef de regering dat er aan een novelle gewerkt zou worden onder druk van de Kamer. De regering wenste immers zelf om de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen gedifferentieerd in werking te laten treden vanwege het belang van snelle implementatie.
4.
Waarom heeft het sindsdien bijna een jaar geduurd voordat het wetsvoorstel in de Kamer is ingediend? Het belang van deze vraag wordt nog eens onderstreept door de dagtekening van de brief van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) van 18 augustus 2021. Toen lag er schijnbaar al een concept, terwijl de RvS reeds in december haar visie deelde met de regering. Kan de regering dit toelichten?
De regering heeft een novelle ingediend die zo dicht mogelijk bij de desbetreffende amendementen blijft maar de desbetreffende bepalingen wel uitvoerbaar beoogt te maken. Dit vergde een zorgvuldig voorbereidingsproces, waarbij meerdere malen wijzigingen zijn aangebracht in de tekst van de novelle naar aanleiding van opmerkingen uit de consultatie en van de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling). De Afdeling achtte de voorgelegde versie van de novelle, waarin zoals gezegd zo dicht mogelijk werd aangesloten bij de desbetreffende amendementen, niet in voldoende mate aan de door haar gedeelde bezwaren1 tegemoet te komen. Dat heeft op 22 december 2021 geleid tot een zogeheten negatief dictum. Om deze opmerkingen te verwerken was het noodzakelijk dat wijzigingen werden afgestemd met de organisaties die met het wetsvoorstel moeten werken, zodat de novelle uitvoerbaar blijft. Dit kost tijd.
5.
De leden van de SP-fractie hechten er aan te voorkomen dat er opnieuw een discussie gaat ontstaan over amendementen. Daarom hebben deze leden tijdig hun amendement om het IMG niet langer uit te zonderen als zelfstandig bestuursorgaan dat onderhevig is aan beleidsregels van de Minister (Kamerstuk 36 094, nr. 5) ingediend. Kan de regering alvast een appreciatie geven van dit amendement?
Bij de totstandkoming van de Tijdelijke wet Groningen is het Instituut Mijnbouwschade Groningen ingesteld om de taken rondom de schadeafhandeling als zelfstandig bestuursorgaan uit te voeren (inwerkingtreding op 1 juli 2020). Er is daarbij nadrukkelijk gekozen voor een organisatie die haar taak onafhankelijk van de politiek en van de betrokken partijen kan uitvoeren. In de consultatiefase van het wetsvoorstel is hierop aangedrongen door onder meer regionale overheden. De regering merkte daarom bij de totstandkoming van de Tijdelijke wet Groningen op dat deze zogeheten aanwijzingsbevoegdheid van de Minister in dit verband door betrokken partijen als problematisch werd gezien, temeer omdat een dergelijke bevoegdheid zich niet goed verdraagt met de onafhankelijkheid van het IMG en dan met name de semi-rechterlijke aard van zijn taken. Om deze reden is de aanwijzingsbevoegdheid op grond van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (artikel 21) in de Tijdelijke wet Groningen voor het IMG buiten werking gesteld. De regering acht het mede in verband met de semi-rechterlijke positie van het IMG ook onverminderd van belang dat een hoge mate van onafhankelijkheid bij de verrichting van zijn taken geborgd blijft.
Met het voorgestelde amendement wordt beoogd het IMG als zelfstandig bestuursorgaan niet langer uit te zonderen, wat wil zeggen dat de aanwijzingsbevoegdheid op basis van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen alsnog in werking wordt gesteld. Het in werking stellen van deze bevoegdheid maakt het mogelijk dat ik door middel van beleidsregels algemene aanwijzingen aan het IMG geef. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is vastgelegd op welke wijze en waartoe een beleidsregel kan worden ingezet. De mogelijkheden die de Awb beschrijft zijn het stellen van algemene regels ten aanzien van a) de afwegingen van belangen, b) de vaststelling van feiten of c) de uitleg van wettelijke voorschriften.
Doordat er sprake is van algemene aanwijzingen, is er geen beperking van de onafhankelijkheid van het zelfstandige bestuursorgaan in het nemen van besluiten over individuele gevallen. Het kunnen geven van algemene aanwijzingen biedt geen mogelijkheid om in te grijpen in de wijze waarop het IMG invulling geeft aan zijn taak c.q. de wijze waarop men komt tot afzonderlijke besluiten. Ik kan hiermee bijvoorbeeld geen aanwijzingen geven over de werkwijze voor de afhandeling van schade of de wijze waarop het bewijsvermoeden wordt toegepast. Aan de toepassing van de aanwijzingsbevoegdheid conform de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (artikel 21) op het IMG kan daarom geen enkele verwachting ontleend worden als het gaat om sturing op de wijze waarop het IMG zijn taak uitvoert.
Wel kan op basis van een aanwijzingsbevoegdheid worden voorzien in nadere uitleg van wettelijke begrippen, in algemene aanwijzingen ten aanzien van de uitvoering van een bestaande taak, of een nadere invulling van uitgangspunten zolang passend is met de semi-rechterlijke taak van het IMG. In het antwoord op vraag 11 wordt uiteengezet hoe de systeemverantwoordelijkheid van de Staatssecretaris zich hiertoe verhoudt en over welk toezichtinstrumentarium hij hiertoe beschikt.
Bovenstaande leidt tot de conclusie dat er vanuit juridisch oogpunt geen doorslaggevend bezwaar bestaat tegen het alsnog instellen van de aanwijzingsbevoegdheid conform de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op het IMG. Daarbij wil ik zoals aangegeven nadrukkelijk waken voor het ontstaan van verwachtingen met betrekking tot mogelijkheden voor sturing ten aanzien van het IMG die er op grond van deze bevoegdheid niet zijn. Ook vind ik het van belang dat de uitkomsten van de eerste evaluatie van de Tijdelijke wet Groningen, die uw Kamer recent heeft ontvangen, bij deze afweging betrokken worden. Hierover ga ik ten tijde van de plenaire behandeling van de voorliggende wetswijziging graag met uw Kamer in gesprek.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben met interesse kennisgenomen van de novelle bij de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen, die zij gezamenlijk voorleggen.
6.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties weten dat deze novelle een voorgeschiedenis kent. Door de Kamer is een tweetal amendementen aangenomen die de regering aanvankelijk niet in werking wilde laten treden. Hoe kijkt de regering hierop terug? In hoeverre ziet de regering ruimte voor zichzelf om amendementen die door een meerderheid van de Tweede Kamer zijn aangenomen naast zich neer te leggen? Kan de regering hierbij uiteenzetten waarom zij destijds zo heeft gehandeld en daarbij expliciet de relevante staatsrechtelijke context schetsen? Kan de regering voorts uiteenzetten hoe zij haar rol ziet als hoeder van de Grondwet en wat de gevolgen kunnen zijn van het negeren van het recht van amendement voor de staat van de democratie? Is de regering bereid de RvS te verzoeken haar advies aan te vullen met de staatsrechtelijke aspecten achter de gevolgde route?
Ik weerspreek met klem de suggestie dat de toenmalige Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de desbetreffende amendementen, en het recht van amendement in algemene zin, naast zich neer hebben gelegd respectievelijk genegeerd. De genoemde Ministers hebben destijds een voorstel gedaan voor gedifferentieerde inwerkingtreding, waarmee de betreffende amendementen voorlopig werden uitgezonderd van inwerkingtreding in afwachting van de behandeling van een wetsvoorstel waarmee deze uitvoerbaar werden gemaakt. De overige onderdelen van het wetsvoorstel konden dan al wel in werking treden. De Ministers achtten snelle inwerkingtreding van de overige onderdelen van het wetsvoorstel – zoals de heffing op NAM – in ieders belang. De Ministers hebben dit voornemen en de onderliggende onderbouwing bij brief aan zowel de Eerste als Tweede Kamer voorgelegd, met het doel beide Kamers de gelegenheid te bieden om te spreken over de voor- en nadelen van een te volgen route (Kamerstuk 35 603, nr. 81). Ik verwijs u verder voor de gevraagde staatsrechtelijke context naar deze brieven. Wanneer er geen bezwaren tegen de voorgestelde route waren geweest van de Kamer, dan had deze route gevolgd kunnen worden. De Kamer heeft echter duidelijk aangegeven dit niet wenselijk te vinden. Daarom is voor de route van een novelle gekozen. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft in haar advies over de novelle geen opmerkingen gemaakt over het oorspronkelijke voorstel voor gedifferentieerde inwerkingtreding van de Ministers. Dat ligt ook voor de hand omdat de Afdeling als taak heeft te adviseren over een voorgelegd wetsvoorstel (in dit geval een novelle) en niet om een toets uit te voeren over een standpunt van de regering dat de aanleiding vormde voor een bespreking met uw Kamer die op haar beurt de aanleiding vormde voor die novelle. Om dezelfde reden ligt het niet in de rede om de Afdeling te verzoeken het advies alsnog aan te vullen – zo dit al zou kunnen ten aanzien van een reeds uitgebracht advies – met een beschouwing over de staatsrechtelijke aspecten van deze kwestie.
7.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben destijds voor deze amendementen gestemd. Onder zware druk van het parlement is uiteindelijk besloten onderhavige novelle naar de Tweede Kamer te sturen. Kan de regering precies uiteenzetten wat dit betekent voor de status van de aangenomen amendementen? Zijn deze nu onderdeel van het wetsvoorstel of niet? Zo niet, op welke grond zijn deze geen onderdeel van de wet? Of voorziet deze novelle in het schrappen van onderdelen van de amendementen en zijn de amendementen in zoverre op dit moment nog onderdeel van het wetsvoorstel? Indien de amendementen op dit moment geen onderdeel zijn van het wetsvoorstel, wat is dan de juridische status van deze aangenomen amendementen? Is het eerder voorgekomen dat aangenomen amendementen via novelle als het ware worden aangepast? Wat betekent dit voor het recht op amendement? Wat is het risico dat het gewoonte wordt dat de regering aangenomen amendementen per novelle zo aanpast dat deze wel naar wens van de betreffende bewindspersonen zijn?
De amendementen zijn aangenomen. Dit betekent dat de amendementen deel zijn van het wetsvoorstel, zoals dat op dit moment bij de Eerste Kamer ligt. De novelle ziet op het aanpassen van dit wetsvoorstel. Als de novelle niet wordt aangenomen, dan blijft het wetsvoorstel intact, inclusief de bij amendement toegevoegde onderdelen. Het is dan, zoals bij elk wetsvoorstel, aan de Eerste Kamer en aan de regering of het wetsvoorstel met de aangenomen amendementen (ondanks of dankzij het niet aannemen van de novelle) wordt aangenomen respectievelijk doorgezet en bekrachtigd.
De gevolgde werkwijze betekent niets voor het recht van amendement. Het gebeurt vaker dat in een novelle wordt voorgesteld om onderdelen van een wetsvoorstel die bij amendement zijn toegevoegd aan te passen. Recente voorbeelden zijn het voorstel van wet tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (Kamerstukken 35 453) en het voorstel van wet tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen) (Kamerstukken 36 123).
De regering heeft staatsrechtelijk gezien de mogelijkheid om te allen tijde een wetsvoorstel (waaronder een novelle) in te dienen. Het is aan de regering om een afweging te maken in hoeverre het wenselijk is om een wetsvoorstel (novelle) in te dienen waarmee onderdelen van een wet respectievelijk wetsvoorstel worden aangepast, die eerder bij amendement zijn toegevoegd. Het is aan de Kamer om hier vervolgens over te oordelen. In dit geval was er sprake van de uitzonderlijke situatie waarin abusievelijk twee naar de mening van de toenmalige Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie onuitvoerbare amendementen werden aangenomen, waarvoor blijkens afgelegde stemverklaringen materieel geen meerderheid bleek te bestaan. Dit komt niet vaak voor. Wanneer dergelijk zwaarwegende bezwaren zich voordoen dan moet het gesprek met de Kamer gevoerd kunnen worden over de problemen die ontstaan en een eventuele oplossing. Daarom is in dit geval de keuze voor een novelle gemaakt. Het feit dat deze situatie zelden voorkomt maakt het onwaarschijnlijk dat deze route veelvuldig gevolgd zal worden.
8.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties vragen de regering of zij zo gedetailleerd mogelijk uiteen kan zetten op welke punten deze novelle verschilt van de aangenomen amendementen? De amendementen-Beckerman vormden naar de mening van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties een verbetering van het wetsvoorstel. Daarbij dienst opgemerkt te worden dat deze wet zeker niet ideaal is. Zo ontbreekt de onmiskenbare verbondenheid tussen schade en herstel. Het is een vergissing om deze twee elementen dermate gescheiden te houden.
Om een zo overzichtelijk mogelijk antwoord te geven te geven wordt per amendement aangegeven wat de verschillen zijn.
Eigen beheer
• Met het amendement is de mogelijkheid van de overheid geschrapt om versterkingsmaatregelen te toetsen aan de veiligheidsnorm op basis van objectieve beoordelingsmethoden. Dit acht het kabinet onwenselijk, omdat hiermee geen invulling gegeven kan worden aan de zorgplicht voor de veiligheid. Om deze zorgplicht te kunnen vervullen is een mogelijkheid voor de NCG toegevoegd om op basis van objectieve methoden te toetsen aan de veiligheidsnorm.
• Er zijn voorwaarden toegevoegd om te voorkomen dat de NCG de coördinatie over de versterking verliest. Coördinatie door de NCG is nodig om ervoor te zorgen dat ook de belangen van buren worden beschermd en om ervoor te zorgen dat schaarse capaciteit efficiënt wordt ingezet. Om dit te borgen is toegevoegd dat eigenaren het versterkingsproces alleen in eigen beheer kunnen uitvoeren wanneer hun woning deel uitmaakt van de versterkingsopgave, een woning niet constructief verbonden is met andere woningen (tenzij alle constructief verbonden woningen gezamenlijk deelnemen) en dat een eigenaar een stap die gezet is door de NCG niet overdoet. Als de NCG bijvoorbeeld al een beoordeling heeft uitgevoerd, dan mag een eigenaar dit niet nogmaals doen. Een eigenaar kan in deze situatie wel het ontwerp en de uitvoering van versterkingsmaatregelen in eigen beheer doen. Hetzelfde geldt voor de situatie waarin de beoordeling en het ontwerp al zijn gemaakt door NCG. In dat geval kan de eigenaar de uitvoering nog wel in eigen beheer doen.
• Het amendement bood geen mogelijkheid om kosten te vergoeden voordat een eigenaar de opname, beoordeling en het ontwerp heeft laten maken. De kosten voor een beoordeling en voor een ontwerp zijn vaak te hoog voor een eigenaar om zelf te financieren. Daarom maakt de novelle het mogelijk om kosten voorafgaand aan het uitvoeren van de werkzaamheden te vergoeden.
Bijstand voor bewoners
• In het amendement is geregeld dat bewoners juridische, bouwkundige en financiële bijstand in het voorproces kunnen krijgen. NCG en IMG voorzien in bewonersbegeleiders en zaakbegeleiders die bewoners bijstaan bij de uitvoering van de versterking en de afhandeling van schade. Daarnaast vergoeden zowel de NCG als het IMG al bijstand in het voorproces. Bij IMG gaat het om bouwkundige en juridische bijstand bij het indienen van een zienswijze. Bij NCG kunnen mensen bouwkundige bijstand krijgen bij versterking in eigen beheer. Om bewoners aanvullend te helpen is de subsidie aan Stut-en-Steun uitgebreid. Stut-en-Steun is onafhankelijk van de overheid en ondersteunt mensen in het proces rond de afhandeling van schade en uitvoering van de versterking. Daarom wordt voorgesteld om dit onderdeel van het amendement te laten vervallen.
• In het amendement ontbrak een mogelijkheid tot kostenbegrenzing. Dit leidde ertoe dat eigenaren ongelimiteerd kosten konden verhalen. Hierdoor is het amendement financieel onhaalbaar. De subsidieregeling die op grond van dit wetsvoorstel en de Wet op de rechtsbijstand (hierna: Wrb) kan worden gemaakt kent wel een mogelijkheid tot kostenbegrenzing.
• In het amendement is geen rekening gehouden met de beperkte capaciteit die de NCG en het IMG hebben om de regeling uit te voeren. Om eigenaren recht op bijstand te geven is met de Raad voor Rechtsbijstand overeengekomen dat zij de regeling opstellen en uitvoeren.
• Het amendement kende geen mogelijkheid om de kosten via een heffing op NAM te verhalen. Deze mogelijkheid is toegevoegd.
Deze verschillen zijn ingegeven door de bezwaren die ook de Afdeling uitte tegen de aangenomen amendementen in de in de voetnoot bij het antwoord op vraag 4 aangehaalde passage uit haar advies.
9.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn geschrokken van het feit dat per 31 december 2021 voor slechts 13 procent van de woningen en andere gebouwen in het bestand van mogelijk te versterken adressen vastgesteld is dat ze veilig zijn. Deze leden vinden deze langzame vooruitgang onacceptabel. Iedereen in Nederland heeft recht op een veilig huis en een veilige werkomgeving. Hoe draagt deze novelle bij aan het versnellen van de versterkingsopgave?
De verwachting is niet dat de door deze novelle te wijzigen amendementen bijdragen aan het versnellen van de versterkingsopgave. Dat is ook niet het doel ervan. Ze bieden bewoners wel bredere mogelijkheden om versterking in eigen beheer uit te voeren en om in het geweer te komen tegen besluiten van de overheid. Het kabinet verwacht dat de novelle een positief effect heeft op de tevredenheid van bewoners. Dit doordat het gevoel van eigenaarschap en sturingsmogelijkheden van bewoners toeneemt bij de procedures die zij doorlopen. Het kabinet vindt dit daarom een goede ontwikkeling. De ervaring leert dat bewoners die versterking in eigen beheer uitvoeren meer tijd nodig hebben. Ook bijstand voor bewoners leidt niet per definitie tot versnelling. In sommige gevallen kan er wellicht sneller tot een oplossing worden gekomen door bijstand van een deskundige, maar de verwachting is dat dit over de gehele linie niet tot een significante versnelling leidt. Om de versterking te versnellen is het kabinet met de dorpenaanpak gestart en wordt gewerkt aan het uitbreiden van de bouwcapaciteit.
10.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties maken zich in het algemeen grote zorgen over de complexiteit waarmee gedupeerden van de aardbevingsproblematiek in Groningen worden geconfronteerd. Is er alles aan gedaan om alle processen die via deze novelle worden ingesteld zoveel mogelijk te vereenvoudigen?
Met de novelle worden de onderdelen gewijzigd gericht op ondersteuning van bewoners en het versterken in eigen beheer. Met deze wijzigingen maakt de regering de processen zo eenvoudig mogelijk en tegelijkertijd uitvoerbaar. Wat de versterking in eigen beheer betreft wordt het proces zo ingericht dat bewoners zoveel mogelijk zekerheid wordt geboden over de benodigde versterkingsmaatregelen en de vergoedingen die worden uitgekeerd. Als een eigenaar de versterking in eigen beheer uitvoert, dan blijft de NCG altijd beschikbaar bij vragen of problemen. Een bewoner kan in het proces van versterking in eigen beheer bovendien worden bijgestaan door een private bouwadviseur. Om bewoners in toenemende mate te kunnen blijven ondersteunen en om de kennis op juridisch, bouwkundig en financieel gebied uit te breiden, wordt daarnaast de subsidie aan Stut-en-Steun verhoogd. Wat de vergoeding voor rechtsbijstand betreft wordt het aanvraagproces zo eenvoudig mogelijk gehouden. De Raad voor Rechtsbijstand heeft al ervaring met vergelijkbare regelingen. Voor de bekostiging van rechtsbijstand wordt aangesloten bij de bestaande systematiek.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid). Het lid van de BBB heeft daarbij enkele opmerkingen. Het doel van de wet is het bereiken van veilige gebouwen in Groningen. Deze wet moet de positie van de gebouweigenaren verbeteren. Het lid van de BBB-fractie vindt dat een belangrijk streven en onderschrijft het doel van deze wet ten volle.
11.
Het lid van de BBB-fractie vraagt zich af, hoewel dat niet geheel binnen de reikwijdte van deze novelle valt, hoe de regering de positie binnen het IMG kan versterken. Door het beleidskader verweert de regering dat zij daar niet over gaat omdat het een onafhankelijk instituut is. Hoe kan de regering invloedgarantie geven op het functioneren van deze instituties en is de regering van plan hier strakker op toe te zien? Onafhankelijk instituten zijn in eerste instantie goed, maar er zou wel een eindcheck en toezicht door de overheid gerealiseerd moeten worden, volgens het lid van de BBB-fractie. Zij ontvangt daarop graag het antwoord van de regering.
Zoals ook toegelicht in het antwoord op vraag 5, werd het bij de totstandkoming van de Tijdelijke wet Groningen voor de afhandeling van schade het van groot belang geacht dat deze onafhankelijk plaatsvindt van andere betrokken partijen, waaronder het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de betrokken decentrale overheden en maatschappelijke organisaties. Daarnaast werd, gezien de semi-rechterlijke taak die ten grondslag ligt aan de beoordeling van schadevergoedingen in het aardbevingsgebied, invloed van betrokken overheden op de schadeafhandeling onwenselijk geacht. Om die redenen is met de Tijdelijke wet Groningen het IMG als zelfstandig bestuursorgaan opgericht om te voorzien in deze behoefte aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid.
Zelfstandige bestuursorganen zijn niet hiërarchisch ondergeschikt aan een bewindspersoon en maken geen deel uit van een ministerie: een zbo is zelf verantwoordelijk voor de besluiten die het neemt. Het IMG vormt daarop geen uitzondering. Wel is een bewindspersoon verantwoordelijk voor de taken en bevoegdheden die hij op grond van de wet zelf heeft ten aanzien van het zelfstandig bestuursorgaan. Waar een bewindspersoon over bevoegdheden beschikt, kan hij daarop worden aangesproken.
Ingevolge de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen gelden de volgende bevoegdheden en toezichtinstrumenten met betrekking tot het IMG:
– de mogelijkheid van het IMG inlichtingen te vragen die ik nodig heb voor de uitoefening van mijn taak;
– de verplichting voor het IMG om jaarlijks een jaarverslag op te stellen en aan mij te zenden;
– de goedkeuring door mij van het bestuursreglement van het IMG;
– de bepaling door mij van de hoogte van de financiële middelen die het IMG ter beschikking worden gesteld op basis van een jaarlijks door het IMG ingediende conceptbegroting, en
– het treffen van de noodzakelijke voorzieningen wanneer het IMG zijn taak ernstig verwaarloost.
Voor het uitsluiten van de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen voor het IMG verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.
12.
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van de RvS dat er nog veel zorgen zijn over de wetswijziging. De leden vinden het bemoedigend dat de regering reeds veel adviezen van de RvS heeft geïmplementeerd. Toch hebben zij nog enkele vragen over de wetswijzing. Gemeenten bepalen de prioritering van beoordeling van gebouwen door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) in het plan van aanpak. Een toetsing door een eigenaar met eigen beheer kan echter op eigen initiatief plaatsvinden. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of dit de versterkingsoperaties, uitgevoerd door publieke instanties, niet kan hinderen. Hoe wordt omgegaan met de situatie dat een privaat versterkingsproject de uitvoer van een plan van aanpak dreigt te hinderen?
Om te voorkomen dat bewoners die de versterking in eigen beheer uitvoeren publieke projecten hinderen is ervoor gekozen om voorwaarden te verbinden aan de mogelijkheid tot deelname aan de versterking in eigen beheer. Een eigenaar krijgt alleen een vergoeding als de woning niet constructief verbonden is met een andere woning of wanneer alle woningen die constructief verbonden zijn gezamenlijk de versterking in eigen beheer uitvoeren. Op deze manier wordt voorkomen dat eigenaren die de versterking in eigen beheer uitvoeren de versterking voor andere bewoners bemoeilijken.
13.
De leden van de CDA-fractie lezen dat, indien een eigenaar er gedurende een van de stappen van het versterkingsproces in eigen beheer achter komt dat hij de versterking toch niet in eigen beheer wil uitvoeren, de NCG dan ten allen tijde gevraagd kan worden om de stappen die niet in eigen beheer worden gezet weer in de reguliere planning op te nemen. Deze leden vinden het goed dat een dergelijk «vangnet» bestaat, maar vragen de regering wel om te verduidelijken wat er met een dergelijk aanvraag bij de NCG gebeurt. Komt de woning van deze eigenaar in dit geval weer «onderaan de stapel» of zijn er afspraken gemaakt met de NCG om ervoor te zorgen dat de voortgang van het versterkingsproces in deze gevallen niet stil komt te staan?
Het hangt van de situatie af hoe omgegaan wordt met een eigenaar die besluit om de uitvoering van de versterking in eigen beheer terug te geven aan de NCG. Wanneer een eigenaar na de uitvoering van een bepaalde stap de volgende stappen in de versterking aan de NCG overdraagt, dan zal de NCG die stappen zetten op basis van de planning die door de NCG aanvankelijk is gemaakt. Het is namelijk onwenselijk dat versterking in eigen beheer wordt gebruikt om voorrang te krijgen ten opzichte van andere bewoners om vervolgens weer gebruik te maken van publieke voorzieningen. Wanneer de eigenaar om welke reden dan ook tijdens een bepaalde stap toch afziet van de versterking in eigen beheer, moet pragmatisch gekeken worden hoe de eigenaar op dat moment het best geholpen kan worden. Hierbij kan bijvoorbeeld ook gekeken worden naar overname van het contract met de aannemer.
14.
De leden van de SP-fractie hebben voordat zij op het voorstel ingaan nog diverse gerelateerde vragen over de versterking in eigen beheer naar aanleiding van de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 17 mei 2022 (Kamerstuk 33 529, nr. 1024). In die brief schrijft de Staatssecretaris dat eigenaren de volledige zeggenschap krijgen. De regering onderkent daarmee het belang van zeggenschap. Waarom maakt zij het in deze novelle dan zo complex? Wordt het in de dorpenaanpak ook zo complex? De dorpenaanpak is (mede) bedoeld om te zorgen voor duidelijkheid en vooruitgang. Tevens moeten onuitlegbare verschillen worden voorkomen. Zorgt de aanpak in deze novelle ook voor duidelijkheid en tempo of gaat het juist trager door de verschillende beoordelingen? Als deze aanpak afwijkt van de dorpenaanpak ontstaan er toch opnieuw onuitlegbare verschillen?
De dorpenaanpak is een specifieke aanpak voor vier dorpen onder regie van de NCG en de gemeenten met gegarandeerde bouwcapaciteit. Belangrijk onderdeel van de aanpak is dat deze vier dorpen in de planning prioriteit hebben gekregen van de gemeenten. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel Versterken, nadat het is aangenomen, vallen deze dorpen ook onder het kader van de Tijdelijke wet Groningen en de mogelijkheden voor versterking in eigen beheer die daarin geboden worden. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt met andere versterkingstrajecten. In zoverre is er dus geen sprake van verschillen. Voor het merendeel van de adressen in de dorpenaanpak is de veiligheidsbeoordeling afgerond bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Dit betekent dat deze beoordeling al goedgekeurd is door de NCG. De bewoners die de versterking in eigen beheer wensen uit te voeren kunnen daardoor direct aan de slag met de ontwerp en uitvoeringsfase.
15.
De leden van de SP-fractie zijn als laatste benieuwd naar de bouwcapaciteit. Voor de dorpenaanpak garandeert de Staatssecretaris namelijk bouwcapaciteit. Hoe zit dat voor de andere bewoners in het aardbevingsgebied?
Voor de versterking wordt conform de meerjarige planning van de versterking capaciteit gereserveerd en ingekocht. Mocht een eigenaar de versterking in eigen beheer willen uitvoeren en eerder willen starten dan is voorzien in deze meerjarige planning, dan kan dit wanneer de eigenaar zelf capaciteit vindt om de versterking uit te voeren. De aanpak omtrent bouwcapaciteit wordt ook beschreven in de brief aan uw Kamer hierover (Kamerstuk 33 529, nr. 1022).
De leden van de SP-fractie constateren dat de regering er niet voor kiest de wijzigingen van het amendement van het lid Beckerman (Kamerstuk 35 603, nr. 88) te handhaven in het wetsvoorstel. Hoewel de novelle de mogelijkheid tot de beoordeling en het ontwerpen van de versterking van gebouwen in eigen beheer handhaaft, wordt het wetsvoorstel toch beperkt. De regering kiest er namelijk voor om via een complexe route enkele toetsingsmomenten door de NCG in te bouwen, woningen uit te zonderen die constructief verbonden zijn en als voorwaarde te stellen dat de NCG nog geen beoordeling of aanbestedingsprocedure is begonnen. Op deze wijze wordt het amendement ingeperkt en dat leidt tot diverse vragen bij de leden van de SP-fractie.
16.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 10 maart 2021 (Kamerstuk 35 603, nr. 77), waarin de regering de bezwaren tegen het amendement uiteen heeft gezet. Daarbij ging de regering in op het loslaten van het publieksrechtelijke karakter wanneer het gehele versterkingsproces in eigen beheer zou worden uitgevoerd. Ook staat in de memorie van toelichting beschreven dat er niet aan objectieve toetsing en de veiligheidsnorm kan worden voldaan wanneer eigenaren de versterking in eigen beheer uitvoeren. Dit zou bovendien tevens gelden voor de coördinatie van de versterking. Daarom kiest de regering ervoor om de wijzigingen van amendement 68 terug te draaien en in plaats daarvan enkele artikelen toe te voegen aan de wet die afzonderlijk voorzien in het in eigen beheer opnemen en beoordelen van de versterkingsbehoefte en het ontwerpen en voorbereiden van de versterking. Het uitvoeren van de versterking in eigen beheer is al in het oorspronkelijke voorstel van de regering voorzien. Kan de regering deze keuze uitgebreid toelichten? Waarom denkt de regering dat dit niet tot overbodige administratieve rompslomp leidt en tot onnodige vertraging van de noodzakelijke versterkingsopgaven in eigen beheer? Waarom is het, met andere woorden, echt nodig de procedure voor versterking in eigen beheer met maximaal 32 weken te rekken, terwijl veel Groningers al jaren in onveiligheid verkeren?
De aanpassingen van het amendement zijn nodig omdat in het oorspronkelijke amendement onvoldoende rekening is gehouden met de uitvoerbaarheid en de publieke verankering van de versterkingsopgave. De overheid is verantwoordelijk voor de veiligheid van gebouwen in Groningen. Het is daarom noodzakelijk dat beoordelingen plaatsvinden op basis van objectieve methoden, zodat zeker wordt gesteld dat maatregelen ervoor zorgen dat een woning daadwerkelijk aan de veiligheidsnorm voldoet en dat ook de belangen van bijvoorbeeld de buren mee worden gewogen bij de versterking van een individuele woning. Daarnaast zijn er met het oog op maximale keuzevrijheid en ter voorkoming van onnodige financiële lasten voor bewoners aanpassingen gedaan. Er is een onderscheid tussen de fases van opname en beoordeling, de ontwerpfase en de uitvoeringsfase. Hierdoor heeft een eigenaar de mogelijkheid om elk van deze fases in eigen beheer uit te voeren of ervoor te kiezen om een fase door de NCG uit te laten voeren. Zo kan een eigenaar op ieder moment instromen, ook als er al voorgaande stappen zijn gezet door de NCG. Met de novelle wordt verder geregeld dat een eigenaar voorafgaand aan een fase zekerheid krijgt over de vraag of de voorgestelde maatregelen leiden tot een veilige woning en daarmee recht geven op een vergoeding. Dit wordt door de NCG gecontroleerd en vastgelegd in een vergoedingsbesluit. Hierdoor hoeft een eigenaar nooit kosten voor te schieten en wordt voorkomen dat op een later moment discussie ontstaat over de te nemen versterkingsmaatregelen, hetgeen vertraging van de versterking en frustratie tot gevolg kan hebben. Het feit dat er drie beslismomenten zijn leidt ertoe dat de procedure maximaal 32 weken kan duren. NCG streeft ernaar om de proceduretijd zoveel mogelijk te beperken. In de meeste situaties zal dit ook lukken. Vaak is de beoordeling al door NCG uitgevoerd. In die situaties wordt de fase van opname en beoordeling overgeslagen en kan de tweede stap veel sneller worden doorlopen. De beoordeling is in die situaties namelijk al gecontroleerd en gaat het alleen nog om het vaststellen van het budget. Dit leidt tot een halvering van de proceduretijd.
17.
De leden van de SP-fractie zijn ook erg benieuwd naar de capaciteit van en de snelheid waarmee de NCG de afzonderlijke besluiten gaat nemen om versterking, beoordeling en ontwerp van de versterking in eigen beheer uit te voeren. Is het niet te belastend voor de NCG om van alle gebouwen die in eigen beheer zullen gaan worden uitgevoerd deze drie besluiten te nemen? In hoeverre kan de regering garanderen dat de NCG de afzonderlijke besluiten in respectievelijke acht weken, twaalf weken en nog eens twaalf weken kan nemen?
Het proces voor versterking in eigen beheer is in samenspraak met de NCG opgesteld. De termijnen zijn ook met de NCG afgestemd. De NCG acht deze termijnen haalbaar.
18.
De leden van de SP-fractie nemen kennis van de keuze van de regering om woningen die constructief aan elkaar zijn verbonden uit te zonderen van de versterking in eigen beheer. Het kan immers nodig zijn dat gebouwen die aan elkaar verbonden zijn tegelijk moeten worden versterkt, aldus de regering. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd of de regering kan aangeven om welk aantal te versterken gebouwen dit (bij benadering) gaat? Is het aan de NCG om dit te toetsen wanneer een eigenaar een melding maakt om versterking in eigen beheer uit te voeren?
De NCG toetst bij een verzoek om een vergoeding voor versterking in eigen beheer of het gebouw van de eigenaar constructief verbonden is, dan wel of alle eigenaren van constructief verbonden gebouwen gezamenlijk een verzoek doen. Als alle eigenaren van constructief verbonden gebouwen gezamenlijk de aanvraag doen, dan kan versterking nog steeds in eigen beheer nog steeds gezamenlijk worden uitgevoerd. Er zijn bij benadering 19.350 gebouwen in de versterkingsopgave constructief verbonden.
19.
De leden van de SP-fractie zijn daarnaast benieuwd of deze uitzondering op de regel wel zo algemeen geformuleerd dient te worden. Is het niet mogelijk dat eigenaren van gebouwen die constructief verbonden zijn gezamenlijk de versterking van het gehele (complex aan) gebouw(en) in eigen beheer uitvoeren? Zou dit niet meer maatwerk bieden aan de eigenaren van bijvoorbeeld rijtjeshuizen of tweekappers? Is de regering bereid om dit mogelijk te maken om zo deze eigenaren de mogelijkheid te bieden om sneller en in eigen beheer de versterkingsoperatie uit te voeren?
In de novelle is opgenomen dat als de eigenaren van alle woningen die constructief verbonden zijn gezamenlijk de versterking in versterking in eigen beheer willen uitvoeren, zij dit kunnen doen. De novelle voorziet dus in de situatie die de leden van de SP-fractie schetsen.
20.
De leden van de SP-fractie hebben ook vragen bij de derde uitzondering die de regering introduceert op versterking in eigen beheer. Deze leden begrijpen dat het zonde is om stappen in eigen beheer over te doen die reeds door de NCG zijn gezet. Toch roept de voorgestelde procedure vragen op. Vanwege de urgentie spreken de leden van de SP-fractie de hoop uit dat de NCG na eventuele inwerkingtreding van deze wet snel tot de versterkingsopgave overgaat. Het zou echter vervelend zijn wanneer dit ten koste gaat van de ambitie van eigenaren om de versterking in eigen beheer uit te voeren. Hoe wil de regering voorkomen dat eigenaren worden uitgesloten van versterking in eigen beheer doordat de NCG al stappen heeft gezet? Hoe gaat de regering bijvoorbeeld de eigenaren informeren over de optie om de gehele versterking in eigen beheer uit te voeren en over het feit dat eigenaren daarvoor tijdig een melding moeten maken bij de NCG?
De NCG informeert eigenaren waarvoor dit relevant is voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel over de mogelijkheden om de versterking in eigen beheer uit te voeren, onder meer via informatiebladen, website, brieven en bewonersbegeleiders. Naar aanleiding hiervan kunnen eigenaren bij de NCG melden dat ze een bepaalde stap in eigen beheer willen zetten. In samenspraak met de NCG kan de eigenaar vervolgens kijken of aan de randvoorwaarden is voldaan en in hoeverre het nog opportuun is om een bepaalde stap in eigen beheer te zetten. Ook als een bepaalde stap, zoals de beoordeling, al door de NCG is gezet, kan een eigenaar de daaropvolgende stappen nog steeds in eigen beheer zetten.
21.
De leden van de SP-fractie willen als laatste informeren naar eventuele andere scenario’s die voorbij zijn gekomen om amendement 68 in de ogen van de regering uitvoerbaar te maken. In de huidige novelle worden namelijk twee uitzonderingen opgesteld en een administratief proces ingevoerd voor versterking in eigen beheer. Heeft de regering ook andere scenario’s overwogen en, zo ja, welke dan? Kunnen deze naar de Kamer gezonden worden? Hoe is in de keuze voor dit model de complexiteit van het proces meegewogen?
Er is gekozen voor een proces waarmee invulling gegeven kan worden aan de zorgplicht van de overheid voor de veiligheid en zoveel mogelijk zekerheid kan worden geboden aan een eigenaar die de versterking in eigen beheer uitvoert. Daarom wordt er voordat elke stap wordt gezet gecontroleerd of aan de voorwaarden is voldaan en of de werkzaamheden van de eigenaar leiden tot een veilige woning. Deze controle is in het belang van de eigenaar. Voorkomen moet worden dat de woning na uitvoering van versterkingsmaatregelen nog steeds onveilig is. Ook wordt er voordat een eigenaar aan een stap begint duidelijkheid gegeven over de vergoeding. Hierdoor hoeft een eigenaar nooit kosten voor te schieten.
Op dit moment is er een proces met drie beslismomenten, wanneer er nog geen stappen in de versterking zijn gezet voor een gebouw. De beslismomenten zijn gekoppeld aan de uitkering van een vergoeding voor een (volgende) stap in eigen beheer:
1) De uitkering van een vergoeding voor het uitvoeren van de opname en beoordeling, of alleen de beoordeling als de opname al is uitgevoerd. Hierbij wordt gecontroleerd of aan de voorwaarden is voldaan. Bijvoorbeeld of een woning niet constructief verbonden is en deel uitmaakt van de versterking.
2) De uitkering van een vergoeding voor het ontwerp. Hierbij wordt gecontroleerd of de beoordeling goed is uitgevoerd, als die in eigen beheer heeft plaatsgevonden.
3) De uitkering van een vergoeding voor het uitvoeren van de versterkingsmaatregelen. Hierbij wordt gecontroleerd of het ontwerp voldoet aan de voorwaarden, als dat ontwerp in eigen beheer is opgesteld.
Er is overwogen om het proces te beperken tot twee beslismomenten. Een eigenaar die aan de voorwaarde voldoet om de beoordeling in eigen beheer uit te voeren zou in die situatie direct een besluit tot vergoeding voor de opname, beoordeling en het ontwerp krijgen. De controle van de beoordeling en het ontwerp wordt vervolgens tegelijk uitgevoerd. Bij instemming wordt vervolgens een vergoeding voor de uitvoering uitgekeerd. Hier is uiteindelijk niet voor gekozen, omdat voorafgaand aan de beoordeling nog niet duidelijk is of er versterkingsmaatregelen nodig zijn. Daarnaast is de beoordeling het uitgangspunt voor het ontwerpen van versterkingsmaatregelen. Als hierin fouten worden gemaakt, dan werkt dit door in het ontwerp. Op dat moment worden er dus werkzaamheden verricht die achteraf niet nodig zijn en mogelijk opnieuw moeten worden gedaan. Wanneer dit pas in een laat stadium naar voren komt dan leidt dit tot vertraging, frustratie en onnodige discussie tussen de eigenaar en de NCG. Met het oog hierop is gekozen voor de procedure zoals is voorgesteld in de novelle.
22.
De leden van de SP-fractie constateren dat de regering er met de novelle voor kiest om artikel 13ia aan de Tijdelijke wet Groningen toe te voegen. Dat artikel maakt het mogelijk dat eigenaren de beoordeling of hun gebouwen aan de veiligheidsnorm voldoen in eigen beheer uit te voeren. De eigenaar ontvangt na een verzoek bij de NCG binnen uiterlijk acht weken een vergoeding voor de kosten van de beoordeling, waarna de beoordeling per afschrift weer aan de NCG moet worden gezonden. De NCG toetst vervolgens of de beoordeling voldoet aan de regels die in de algemene maatregel van bestuur (AMvB) worden neergelegd en of die regels goed zijn toegepast. Het is echter niet duidelijk wat er gebeurt wanneer de beoordeling niet aan de regels en de toepassing daarvan voldoet. Kan de regering dit toelichten? Krijgen de eigenaren een of meerdere kansen om de beoordeling te herstellen om wel aan de regels en de toepassing daarvan te voldoen? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat eigenaren op de hoogte zijn van die regels en dat die regels begrijpelijk zijn voor alle eigenaren?
Wanneer een beoordeling niet voldoet aan de gestelde regels, meldt de NCG dit aan de eigenaar. De eigenaar krijgt vervolgens de kans om naar aanleiding van deze melding de beoordeling samen met de opdrachtnemer te verbeteren. Hierna kan de eigenaar de opname en beoordeling opnieuw bij de NCG indienen. Door in de regelgeving goed vast te leggen aan welke voorwaarden moet worden voldaan borgt de regering de kwaliteit van de beoordelingen in eigen beheer aan de voorkant. De voorwaarden die van toepassing zijn worden in de lagere regelgeving uitgewerkt en inzichtelijk gemaakt. Ook worden de voorwaarden uitgelegd op de website van de NCG. Een eigenaar kan de NCG altijd benaderen voor vragen. Tot slot kan een eigenaar ook de NCG vragen om de beoordeling alsnog uit te laten voeren.
23.
De leden van de SP-fractie lezen dat, wanneer de NCG van mening is dat de beoordeling van het gebouw in eigen beheer aan de regels voldoet, de NCG het besluit dat versterking niet nodig is of wordt in overleg met de eigenaar een versterkingsbesluit voorbereid. De leden van de SP-fractie vragen zich af of beoordeling alleen plaatsvindt op basis van het wel of niet voldoen aan de veiligheidsnorm of dat ook causaliteit met de mijnbouwactiviteiten moet worden vastgesteld. Welke opties hebben eigenaren als zij het oneens zijn met de NCG? Mogen zij opnieuw een of meerdere beoordelingen uit laten voeren in eigen beheer en worden deze telkens opnieuw vergoed of is er een maximum? In de memorie van toelichting lezen deze leden dat eigenaren er na een afwijzing door de NCG toch voor kunnen kiezen de ontwerpfase in te zetten. Dit ontslaat eigenaren wel van het recht op een vergoeding voor de ontwerpfase. Geldt dit tevens voor de vergoeding van de uitvoeringsfase? Hoe wordt dit helder gecommuniceerd om te voorkomen dat bewoners alsnog zelf financieel opdraaien voor de versterkingsoperatie van hun eigen gebouw? Op welke bijstand en advies kunnen gedupeerden rekenen in deze fase?
In het kader van de versterking wordt beoordeeld of een woning een zware aardbeving kan weerstaan. Een causaliteitsvraag is bij de versterkingsopgave niet aan de orde. Als een eigenaar het niet eens is met een besluit van de NCG, of dit nu een besluit over de vergoeding of het versterkingsbesluit is, kan die eigenaar bezwaar aantekenen en eventueel in beroep gaan. Er worden aan de eigenaar modelcontracten voor het aangaan van de opdracht met de aannemer of ingenieur ter beschikking gesteld om te borgen dat onvolkomenheden in een beoordeling door de opdrachtnemer moeten worden hersteld.
Wanneer een eigenaar de ontwerpfase doorzet terwijl de NCG heeft geoordeeld dat de beoordeling niet voldoet aan de eisen (en daarom zonder vergoeding), dan kan de eigenaar nog steeds een versterkingsbesluit aanvragen. De kans is echter groot dat de NCG deze aanvraag afwijst wanneer een eigenaar niks gedaan heeft met de bezwaren van de NCG met betrekking tot een juiste uitvoering van de beoordeling. Dit vooruitzicht wordt aan de eigenaar medegedeeld wanneer de vergoeding voor het ontwerp wordt geweigerd. Zo wordt voorkomen dat de eigenaar voor verrassingen komt te staan. Daarom strekt het tot aanbeveling om met de NCG te kijken hoe de beoordeling wel goedgekeurd kan worden. Als de eigenaar een ontwerp aanlevert waarin meer versterkingsmaatregelen worden getroffen dan noodzakelijk, dan zal NCG de eigenaar hierop wijzen. Mocht de eigenaar deze extra maatregelen toch willen uitvoeren, dan bepaalt de NCG in hoeverre deze maatregelen voor rekening van de eigenaar komen.
24.
De leden van de SP-fractie lezen in het voorgestelde artikel 13ia, lid 7, dat de vergoeding van eigenaren, die er na een eigen behoordeling voor kiezen om de versterking alsnog door de NCG te laten uitvoeren, aangepast kan worden. Er wordt echter naar het tweede lid verwezen waarin niets over een vergoeding staat opgenomen. Moet het zevende lid niet naar het derde lid verwijzen?
De leden van de SP-fractie wijzen er terecht op dat artikel 13ia, zevende lid, naar het derde lid van dat artikel moet verwijzen. Onder dankzegging aan de leden van de SP-fractie voor het wijzen op deze vergissing, is bij deze nota naar aanleiding van het verslag een nota van wijziging gevoegd waarin deze wordt hersteld.
25.
Het lid van de BBB-fractie vindt het van belang dat eigenaren die de eigen beoordeling uitvoeren aan de gestelde eisen van de beoordeling voldoet. Het lid van de BBB vraagt zich af of er aan de eigenaren die een dergelijke beoordeling zelf uit willen voeren een strikt protocol beschikbaar gesteld wordt, met daarin de eisen die er aan de beoordeling gesteld worden, om zo vertraging van het proces te verkleinen en de autonomie van de eigenaren zoveel mogelijk te vergroten. Kan het ter beschikking stellen van een dergelijk protocol ook nog worden vastgelegd?
De voorwaarden die gelden bij het uitvoeren van de beoordeling in eigen beheer worden vastgelegd in de lagere regelgeving. Deze voorwaarden worden ook beschikbaar gesteld op de website van de NCG. Ook blijft de NCG beschikbaar voor vragen. Het kabinet erkent dat het belangrijk is dat voor een eigenaar duidelijk is hoe het proces van beoordeling in eigen beheer werkt en aan welke voorwaarden hierbij moet worden voldaan. Naast het helder vastleggen van de voorwaarden in de lagere regelgeving zal daarom in de toelichting bij deze regelgeving worden verwezen naar de stukken waarin de NCG het gehele proces inzichtelijk maakt voor de eigenaar, bijvoorbeeld door handreikingen op te stellen.
26.
Het lid van de BBB-fractie weet dat in de praktijk blijkt dat juist ook de wachttijden van beoordeling door het IMG een groot struikelblok vormen. Het duurt soms vijftien maanden voordat er een definitieve beoordeling is, terwijl zienswijzen die een dag te laat aankomen niet meer in behandeling genomen worden en de eigenaren pech hebben. Het doel van de wet is om de positie van eigenaren te vergroten. Het lid van de BBB-fractie ziet graag dat de regering deze wetswijziging ook gebruikt om deadlines en strakke(re) afhandelingstermijnen (wettelijke afhandelingstermijn te hanteren) vast te leggen op straffe van een dwangsom en een maximum in te stellen hoe lang mag worden uitgesteld. Ziet de regering hier mogelijkheden toe?
In het wetsvoorstel is opgenomen dat de NCG binnen acht weken bepaalt of een eigenaar een vergoeding krijgt om de beoordeling in eigen beheer uit te voeren. De besluiten over een vergoeding voor het maken van het ontwerp of voor de uitvoering uit te keren worden binnen 12 weken genomen. Er is geen mogelijkheid om deze termijnen te verlengen. In paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht is in algemene zin geregeld dat een bestuursorgaan aan de aanvrager een dwangsom verbeurt als een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven. Dat is ook hier van toepassing.
27.
De leden van de SP-fractie nemen kennis van het feit dat de novelle eigenaren in staat stelt om, net als de beoordeling in eigen beheer, ook het ontwerp van versterking in eigen beheer uit te voeren, ondanks het terugdraaien van amendement 86. Het ontwerp in eigen beheer wordt aan vergelijkbare voorwaarden onderhevig als de beoordeling in eigen beheer, zo lezen deze leden in het voorgestelde artikel 13ib. Eigenaren kunnen de NCG een voornemen tot eigen ontwerp toezenden, wanneer een gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet, waarna de NCG binnen twaalf weken een besluit zal nemen over vergoeding voor het opstellen van het overzicht. In het vierde lid is echter een delegatiebepaling opgenomen over regels voor deze vergoeding. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd of de regering kan toelichten aan wat voor regels wordt gedacht. Wordt deze regeling ruimhartig opgesteld om bewoners adequaat in staat te stellen een goed ontwerp op te stellen? Staat ook tegen het besluit van de NCG om wel of geen vergoeding voor een ontwerp in eigen beheer uit te keren rechtsbescherming open conform het voorgestelde artikel 13n?
In beginsel is de eigenaar die kiest voor versterking in eigen beheer zelf verantwoordelijk voor de opdrachtverlening. Dit betekent dat hij ook zelf afspraken maakt met zijn opdrachtnemer over bijvoorbeeld meerkosten wanneer blijkt dat een ontwerp niet aan de eisen voldoet. De NCG helpt die eigenaar hierbij, bijvoorbeeld door modelcontracten ter beschikking te stellen. Als blijkt dat dit in de praktijk niet goed gaat, doordat opdrachtnemers bijvoorbeeld ondeugdelijk werk afleveren, dan is het noodzakelijk om hier iets aan de doen. Daarom is een grondslag opgenomen om regels te kunnen stellen die zien op voorwaarden waaronder de vergoeding wordt verstrekt. Deze regels hebben dan tot doel de eigenaar als opdrachtgever te beschermen en ervoor te zorgen dat de opdrachtnemer voldoende kwaliteit levert. Hierbij kan worden gedacht aan voorwaarden die bijdragen aan een goede opdrachtverlening tussen eigenaar en opdrachtnemer, voorwaarden die kwaliteitseisen stellen aan de opdrachtnemer en voorwaarden die bijdragen aan het opnemen van doeltreffende maatregelen in het ontwerp. Deze regels en de vergoeding moeten voldoende ruimhartig zijn om uiteindelijk na versterking een woning te hebben die naar aard, omvang en gebruik vergelijkbaar is met de bestaande woning. Een eigenaar kan in bezwaar of beroep tegen besluiten van de NCG. Een eigenaar kan hiervoor een vergoeding krijgen op basis van dit wetsvoorstel.
28.
De leden van de CDA-fractie merken op dat op verzoek van de eigenaar in het versterkingsbesluit ook werkzaamheden kunnen worden opgenomen die niet noodzakelijk zijn om het gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen, mits deze geen onredelijke vertraging opleveren. De NCG bepaalt is dat geval in hoeverre deze werkzaamheden worden uitgevoerd voor rekening van de eigenaar. Deze leden vragen de regering, in het licht van het amendement met betrekking tot doorzettingsmacht en de beleidsvrijheid van de Nationaal Coördinator Groningen (Kamerstuk 35 603, nr. 69), hoeveel ruimte de NCG in deze gevallen heeft om zelfstandig te bepalen welke werkzaamheden wel en niet voor rekening van de eigenaar zelf zijn. Heeft de NCG hierbij daadwerkelijk, zoals het amendement bedoelt, met het inwerkingtreden van de Wet versterking het mandaat en de beleidsvrijheid om beslissingen te nemen of een dergelijk verzoek redelijk en billijk van aard is en of de extra kosten daarvan al dan niet voor rekening van de eigenaar dienen te komen?
De NCG heeft – zoals het amendement beoogt – het mandaat om te beslissen of kosten die niet noodzakelijk zijn voor de veiligheid voor rekening van de eigenaar komen. Hiervoor kan het budget worden aangewend dat in het kader van de Bestuurlijke Afspraken in 2020 beschikbaar is gesteld voor het oplossen van knelpunten (Kamerstuk 33 529, nr. 830). De NCG kan hier toe besluiten om de uitvoering van concrete projecten snel op te kunnen lossen wanneer dit nodig is vanuit de redelijkheid of ter versnelling van de bredere versterkingsoperatie. Het knelpuntenbudget wordt doorgaans niet ingezet voor de financiering van eigen koppelkansen van de eigenaar, zoals een aanbouw. Het knelpuntenbudget wordt bijvoorbeeld wel ingezet om een gezin meer rust te bieden bij de versterking door tijdelijke huisvesting eerder beschikbaar te stellen dan strikt noodzakelijk is voor uitvoering van de versterking.
29.
De leden van de D66-fractie weten dat, zoals amendement 68 (Kamerstuk 35 603, nr. 68) reeds aangaf, Groningers soms geconfronteerd worden met een veelheid aan juridische documenten. Eerder is ook aangetoond dat de manier van afhandeling van de aardbevingsschade de grootste bron van stress is bij de Groningers. Juridische ondersteuning bij het doornemen van deze documenten is dan ook cruciaal bij het wegnemen van stress bij de getroffen Groningers. Ook het zo toegankelijk mogelijk maken van het instellen van bezwaar of beroep tegen een besluit van het IMG belangrijk. Juist door de kosten van juridische ondersteuning in de voorbereiding dan wel bij beroep of bezwaar weg te nemen creëren we juridisch een gelijker speelveld voor alle getroffen Groningers. Over de aanpassingen uit de novelle op dit gebied hebben de leden van de D66-fractie nog een enkele vraag. In de novelle wordt de mogelijkheid van vergoeding van onafhankelijke bijstand voor eigenaren geschrapt. Hierbij wordt aangeven dat eigenaren al begeleid worden door het IMG en de NCG. Wat zijn de praktische consequenties van deze wijziging op het gebied van juridische bijstand ten opzichte van het aangenomen amendement?
Het kabinet onderschrijft dat schade- en versterkingstrajecten ingewikkeld kunnen zijn en ingrijpen op het eigendom van bewoners. In de ogen van het kabinet zijn de praktische consequenties van de aanpassing ten opzichte van het amendement beperkt. Eigenaren worden gedurende het schadeproces begeleid door een zaakbegeleider van het IMG en gedurende het versterkingsproces door een bewonersbegeleider van de NCG. Wanneer een eigenaar in beide processen betrokken is, neemt een coördinator van één van beide organisaties de begeleiding op zich, als de eigenaar dit wenst. Gedurende deze processen zet zowel het IMG als de NCG zich ervoor in om er in samenspraak met de bewoner uit te komen en eventuele conflicten te voorkomen. Onafhankelijke ondersteuning van bewoners, naast de begeleiding door het IMG en de NCG, kan hierbij helpen. Voor bewoners is het al mogelijk om onafhankelijke ondersteuning te krijgen bij het indienen van een zienswijze tegen een besluit van het IMG. Bij de NCG is het mogelijk om onafhankelijke ondersteuning te krijgen wanneer de versterking in eigen beheer wordt uitgevoerd. Om ondersteuning voor bewoners te borgen, is er in het kader van de novelle voor gekozen de subsidie voor de onafhankelijke stichting Stut-en-Steun te verhogen. Hiermee wordt extra inzet gepleegd om er in de voorfase met de bewoner uit te komen en juridificering van de trajecten te voorkomen. Stut-en-Steun biedt al sinds 2016 alle mensen in het proces rondom de afhandeling van mijnbouwschade kosteloos en op laagdrempelige wijze begeleiding en ondersteuning.
30.
De leden van de D66-fractie nemen kennis van het feit dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) door de in de novelle voorgestelde wijziging een subsidieregeling opstellen, zodat een eigenaar onder door het bestuur te stellen voorwaarden een beroep kan doen op een toegevoegd advocaat. Deze mogelijkheid tot het stellen van voorwaarden was eerder niet opgenomen in het amendement. Welke voorwaarden kunnen er door het bestuur van de RvR worden gesteld? Kan de regering garanderen dat de toegang tot het recht van de getroffen Groningers ten opzichte van het eerder aangenomen amendement niet verslechterd?
In de novelle wordt voor het verlenen van juridische bijstand aansluiting gezocht bij de Wrb. Door het instellen van bezwaar en beroep evenals door het inroepen van advies van een bouwkundige of financiële deskundige, als bijzonder doeleinde als bedoeld in de Wrb aan te merken, wordt er een grondslag gecreëerd waarmee de Raad voor Rechtsbijstand een regeling voor bijstand kan uitwerken. Op basis van deze regeling kunnen eigenaren een vergoeding krijgen voor onafhankelijke en gekwalificeerde bouwkundige, financiële en juridische bijstand bij bezwaar en beroep. De voorwaarden die de Raad voor Rechtsbijstand kan stellen, zullen zien op het efficiënt doorgeleiden van rechtzoekenden naar gespecialiseerde advocaten, de hoogte van de vergoedingen voor deze advocaten, alsmede de hoogte van de subsidie voor de bouwkundige en financiële deskundigen. Voor het krijgen van deze vergoeding geldt geen eigen bijdrage of inkomenseis. Hiermee is toegang tot het recht geborgd.
31.
De leden van de SP-fractie constateren dat tijdens de debatten in de Tweede Kamer over deze wet werd gezegd dat het amendement 38 (Kamerstuk 35 603, nr. 38) financieel onuitvoerbaar zou zijn. Tevens zou er al in voldoende bijstand zijn voorzien door hulp van IMG, NCG en de organisatie Stut-en-Steun. Het amendement voorzag in juridische bijstand en bouwkundig en financieel advies bij de aanvraag voor vergoeding en afwikkeling van schade en het instellen van beroep en bezwaar op besluiten in de Tijdelijke wet Groningen. Kan de regering daarom heel specifiek aangeven op welke bijstand en advies gedupeerden na het aannemen van deze wet kunnen rekenen, maar waar ze nu nog geen recht op hebben?
Met de novelle wordt het amendement ten aanzien van de juridische, financiële en bouwkundige bijstand voor eigenaren uitvoerbaar gemaakt. Het IMG heeft reeds een regeling voor juridische en bouwkundige bijstand bij het indienen van een zienswijze. Aanvullend is de (bestaande) subsidie aan Stut-en-Steun voor ondersteuning verder uitgebreid. Hiermee kan Stut-en-Steun bewoners beter helpen. Daarnaast wordt voorzien in juridische bijstand gedurende de bezwaar- en beroepsfase. Kosteloze bijstand bij bezwaar en beroep is nog niet beschikbaar voor eigenaren in de versterkingsopgave. Dit wordt voorzien met de regeling van de Raad voor Rechtsbijstand, waarbij de eigenaar ook aanspraak kan maken op vergoeding voor bouwkundige en financiële bijstand.
32.
De leden van de SP-fractie zijn zeer bezorgd over de keuze voor de delegatiebepaling in het voorgestelde artikel 13n. In het artikel wordt immers slechts verwezen naar artikel 37b van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Dat artikel van de Wrb geeft de RvR de bevoegdheid om een regeling uit te werken. De leden van de SP-fractie hebben in deze fase behoefte aan meer informatie en nemen hier daarom geen genoegen mee. Zij willen graag de conceptregeling ontvangen van de regering. Het verwijzen naar de RvR is niet voldoende, aangezien de RvR ook een uitvoeringsorganisatie is. Deze leden verwijzen naar het negatieve voorbeeld van de afwikkeling van het toeslagenschandaal en de daaropvolgende uithuisplaatsingen van kinderen van gedupeerden. De regering verwijst ook naar die regeling in de memorie van toelichting, maar juist voor die groep gedupeerden is de regeling onvoldoende gebleken.
In de novelle wordt met het voorgestelde artikel 13n aansluiting gezocht bij de systematiek van bekostiging van rechtsbijstand volgende uit de Wrb. De artikelen 37b en 37c stellen de Raad voor Rechtsbijstand in de gelegenheid een regeling op te stellen op basis waarvan eigenaren die te maken hebben met schade en versterking een vergoeding kunnen krijgen voor juridische, bouwkundige en financiële bijstand. Op deze vergoedingen kan aanspraak worden gemaakt zonder dat er een inkomenseis of een eigen bijdrage geldt. Deze regeling wordt op dit moment opgesteld. Hierbij zullen de maatschappelijke organisaties en de Nederlandse orde van advocaten worden betrokken, om ervoor te zorgen dat de regeling aansluit bij de praktijk en de wensen van eigenaren. De lessen uit de afhandeling van de toeslagenaffaire worden hierbij betrokken, zoals ook beschreven door de Minister voor Rechtsbescherming in zijn brief aan uw Kamer over rechtsbescherming voor gedupeerden van 8 juli jl. (Kamerstuk 31 753, nr. 263).
33.
De leden van de SP-fractie vragen om meer inzicht in de regeling om herhaling van de herstelregeling kinderopvangtoeslag te voorkomen. Wat zijn de verschillende werkzaamheden die van rechtsbijstandverleners worden verwacht in de bezwaar- en beroepsfase? Mogen zij alleen meekijken en worden ze alleen daartoe vergoed of mogen zij zich ook een meer proactieve rol aanmeten? Wordt er een eigen bijdrage verwacht van de rechtszoekenden? Wordt er een aparte pool opgezet van sociaal advocaten, zoals bij herstelregeling kinderopvangtoeslag en, zo ja, hoe verhoudt dat zich met het recht op vrije advocaatkeuze? Kan het recht op vrije advocaatkeuze worden gegarandeerd zoals neergelegd in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)? Welke expertise hebben die rechtsbijstandverleners? Mogen gedupeerden ook aanspraak maken op bijstand van de landsadvocaat? Welke tarieven gaan er aan de rechtsbijstandsverleners worden uitgekeerd om te waarborgen dat zij voldoende kwaliteit kunnen verlenen? Het tarief dat ook de landsadvocaat ontvangt of toch een meer marktconform tarief? Hoe wordt gewaarborgd dat niet alleen in de eenvoudige gevallen goede rechtsbijstandsverlening is, maar ook juist in de complexe gevallen? Het is voor de leden van de SP-fractie belangrijk dat er meer informatie komt van de regering om de omvang van de novelle te kunnen doorgronden.
Het opstellen van de regeling zoals bedoeld in deze novelle wordt momenteel gestart. In deze regeling worden genoemde punten zoals de vaststelling van tarieven nader uitgewerkt. De exacte invulling van de regeling wordt op punten nog nader uitgewerkt. Zo moeten de tarieven nog worden vastgesteld. Bij het vaststellen van de vergoedingen wordt rekening gehouden met de (hogere) complexiteit van deze zaken. Met de Nederlandse orde van advocaten wordt nog nader uitgewerkt of het de voorkeur verdient om gespecialiseerde advocaten deel te laten nemen aan de regeling. De bijzondere werkzaamheden en/of complexiteit die de afhandeling van deze zaken met zich kan brengen, kan immers specialisatie noodzakelijk maken. Bij het opstellen van de regeling en het inrichten van het proces gelden de uitgangspunten zoals die ook in bovengenoemde brief zijn beschreven: «(...) meer oog voor de menselijke maat, meer snelheid in de uitvoering en betere communicatie. Bij de uitvoering van deze opgave proberen we om zoveel mogelijk te voorkomen dat de overheid en bewoners tegen over elkaar komen te staan. (...)» (Kamerstuk 31 753, nr. 263). Om ervoor te zorgen dat advocaten voldoende kennis hebben, wordt er in samenspraak met de Nederlandse orde van advocaten een specifieke opleiding rond de afhandeling van schade en versterken in Groningen ingericht. Dit traject is al gestart. De mogelijkheid om een pool in te stellen wordt meegenomen bij het uitwerken van de regeling. Hier wordt dan aangesloten bij de nieuwe systematiek van de Raad voor Rechtsbijstand, waarbij de burger regie krijgt over welke advocaat hij wil. De burger krijgt een aanbod van een advocaat die goed bij de problematiek past, en de advocaat moet altijd voldoen aan de basisvereisten die passen bij dit pakket. De advocaat moet zich daarom inschrijven in de betreffende pool om mee te kunnen doen.
Er worden geen eisen gesteld aan de wijze waarop de advocaat de belangen van zijn cliënt behartigt. De rol van een advocaat is niet beperkt tot meekijken. Als de eigenaar in bezwaar of beroep wil gaan tegen een besluit, dan kan een eigenaar de advocaat vragen om dit namens hem te doen. Voor het krijgen van een vergoeding geldt geen eigen bijdrage of inkomenseis. Een eigenaar kan in principe iedere advocaat inhuren die voldoet aan de deelnamevereisten van de regeling en bereid is om hem op basis van deze vergoedingsregeling bij te staan.
Voor de advocaat geldt het reguliere tarief van de gesubsidieerde rechtsbijstand. De Raad voor de Rechtsbijstand borgt de kwaliteit door minimumeisen te stellen aan advocaten in de pool en voldoende uren te honoreren. Via een feedbackloop monitort de Raad voor de Rechtsbijstand de kwaliteit en het aantal uren (conform de herstelregeling kinderopvangtoeslag). Er is altijd maatwerk door de Raad mogelijk in uitzonderlijke gevallen.
34.
De leden van de SP-fractie zijn bezorgd over het aantal beschikbare sociaal advocaten met de juiste expertise. Wanneer er een pool wordt opgezet, zoals ook bij het kinderopvangtoeslagenschandaal is gebeurd, is dat mogelijk een probleem. Welke expertise wordt er van deze advocaten gevraagd? Wordt er expertise in bestuursrecht gevraagd? Zijn er wel voldoende advocaten met die expertise? Wordt er ook gekeken of deze advocaten niet ook tegenpartijen bijstaan, waardoor er een conflict van belangen kan ontstaan? Worden advocaten die de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), het IMG of de NCG bijstaan, uitgesloten van deze pool?
Er wordt naar gestreefd de regeling toegankelijk te maken voor zoveel mogelijk advocaten. Het is in beginsel aan de advocaat om te beoordelen of hij over voldoende kennis beschikt om een zaak aan te nemen. Om bezwaar en beroep goed te kunnen voeren kan een advocaat gebruik maken van bouwkundige en financiële bijstand. Deze bijstand wordt op basis van de regeling vergoed. Er wordt nog onderzocht of het noodzakelijk is om criteria te stellen voor deelname door advocaten. Op basis van de gedragsregels is het een advocaat niet toegestaan om voor meer dan één partij in een zaak op te treden waarin de partijen een tegenstrijdig belang hebben. Ook is het niet toegestaan om tegen een client of een voormalig client op te treden. Om ervoor te zorgen dat er voldoende advocaten met specifieke kennis zijn, wordt er in samenspraak met de Nederlandse orde van advocaten een specifieke opleiding rond de afhandeling van schade en versterken in Groningen ingericht. Dit traject is al gestart.
35.
De leden van de SP-fractie hebben in het verlengde van het bovenstaande ook diverse vragen over de overleggen die er in het afgelopen jaar tussen het IMG, de lokale deken van de Orde van Advocaten en de Rechtbank Noord-Nederland hebben plaatsgevonden.2 Deelt de regering de mening dat het zinvol is dat bij dergelijke gesprekken altijd een vertegenwoordiger van de gedupeerden aanwezig is? Klopt het dat de deken van de lokale Orde van Advocaten actief is bij een advocatenkantoor dat juist het IMG vertegenwoordigd? In hoeverre kan een dergelijke advocaat een rol van onafhankelijke derde vervullen? Deelt de regering de mening dat uit het bovenstaande geen fraai beeld naar voren komt en dat gedupeerden opnieuw worden geschoffeerd?
Er vinden periodiek gesprekken plaats tussen het IMG, de lokale deken van de Nederlandse orde van advocaten en de Rechtbank Noord-Nederland. Dergelijke zogenoemde ketenpartneroverleggen zien niet op de inhoud van zaken, maar op procedurele afstemming over bijvoorbeeld de hoeveelheid beroepsprocedures tegen besluiten van het IMG die in een bepaalde periode te verwachten valt. Het ligt niet in de rede om hiervoor ook een vertegenwoordiger van de gedupeerden uit te nodigen.
36.
De leden van de SP-fractie hebben ook nog enkele specifieke vragen over de bezwaar- en beroepsprocedure. Wanneer gedupeerden bezwaar maken, hebben de NCG en/of het IMG al diverse rapporten geschreven die te zijner tijd bij de bestuursrechter of de Bezwaaradviescommissie (BAC) terechtkomen. Waarom is er volgens de regering dan nog steeds sprake van equality of arms? De rechter mag toch bijvoorbeeld niet de inhoud van de rapporten toetsen en als gedupeerde kun je toch niet een vergelijkbaar rapport van eenzelfde gewicht aanleveren? Hoe verwacht de regering dat gedupeerden dan toch hun recht kunnen halen? Hoe wordt voorkomen dat de BAC veel zaken op de automatische piloot behandelt, zonder de menselijke maat meer toe te passen?
Het begrip equality of arms ziet erop dat een bewoner een redelijke kans moet krijgen om zijn of haar kant van het verhaal naar voren te brengen. Hier zijn bij het IMG en de NCG diverse mogelijkheden voor.
Vooropgesteld moet worden dat bewoners die het niet eens zijn met een besluit van het IMG of de NCG daar bezwaar tegen kunnen aantekenen en daaropvolgend eventueel in beroep kunnen gaan. Dergelijke juridische procedures zijn voor bewoners echter altijd belastend en tijdrovend, zeker wanneer zij al langer in onzekerheid verkeren. Het spreekt dan ook voor zich dat situaties waarin bewoners zich hiertoe genoodzaakt zien tot een minimum beperkt moeten blijven.
Bewoners kunnen in de voorfase op verschillende momenten en manieren in het geweer komen in de procedure van schadeafhandeling: in de procedure van schadeafhandeling wordt de gelegenheid geboden om een zienswijze op het deskundigenrapport in te dienen. Ook is het voorafgaand aan de schadeopname mogelijk om een zienswijze te geven op de (voorgenomen) benoeming van een deskundige. Indien nodig vraagt het IMG een extra (herzien) advies aan de onafhankelijk deskundige. In dat extra advies gaat de deskundige in op vragen van de aanvrager. Dit alles om het besluit zorgvuldig voor te bereiden en onnodige juridisering te voorkomen.
Ook bij de versterkingsopgave is het mogelijk te reageren op de beoordeling voordat deze is vastgelegd in het versterkingsbesluit en werken bewonersbegeleiders op dezelfde wijze als zaakbegeleiders van het IMG. Om bewoners ook onafhankelijk te kunnen ondersteunen, naast de begeleiding door het IMG en de NCG, en om de kennis op juridisch, bouwkundig en financieel gebied uit te breiden, is aanvullend de subsidie aan Stut-en-Steun verhoogd.
Wanneer het toch aankomt op een rechterlijke procedure, moeten woningeigenaren zich hierin gehoord voelen en desgewenst een beroep kunnen doen op onafhankelijke juridische, bouwkundige of financiële bijstand. Deze novelle maakt het mogelijk dat een eigenaar die te maken heeft met schade of versterken zonder zelf kosten te maken een beroep doet op een rechtsbijstandverlener, onafhankelijk van het inkomen van de eigenaar en de uitkomst van het proces. Indien nodig kan daarbij ook een bouwkundige of financiële deskundige worden ingeschakeld die kan helpen bij bezwaar en beroep.
Overigens kan de bestuursrechter in de fase van bezwaar en beroep een volle inhoudelijke toets doen op de inhoud van de rapporten. Inmiddels hebben de Raad van State en de rechtbank Noord-Nederland een groot aantal uitspraken gedaan betreffende procedures bij het IMG, hetgeen veel duidelijkheid geeft aan de aanvrager. Ik zie het als taak van verlener van rechtsbijstand om de burger goed te informeren over zijn/haar rechtspositie in een zaak.
37.
De leden van de SP-fractie betreuren het echter dat de novelle de bijstand en het advies aan gedupeerden beknot ten opzichte van het aangenomen amendement 38. Deze leden constateren dat, ter voorbereiding van besluiten van de NCG en het IMG, geen mogelijkheid wordt geboden tot bijstand en/of advies. Alleen de reeds bestaande hulp van NCG, IMG en Stut-en-Steun blijft mogelijk. Tegelijk zijn juist de NCG en het IMG de betreffende tegenpartij. Kan de regering deze keuze uitgebreid toelichten? Deelt zij de mening van de SP-fractie dat juist het gebrek aan bijstand en advies de gedupeerden van Groningen al jaren hindert in het halen van hun recht? Waarom zijn de mensen bij Stut-en-Steun volgens de regering ook in staat om in complexe zaken bij te staan? Waarom wordt het amendement op dit punt niet gewoon gehandhaafd? Gaat het hier ook om financiële haalbaarheid, zoals eerder het argument tegen amendement 38 was? Zo ja, waarom wordt er voor deze fase dan ook geen subsidieregeling door de RvR uitgewerkt, zoals de twee regelingen in het voorgestelde artikel 13n? Kan op die wijze niet alsnog voor financiële haalbaarheid worden gezorgd? Heeft de regering zich wellicht onder druk laten zetten door de woorden van de RvS dat het amendement te ver gaat in het vergoeden van aanvragen en de voorbereiding van een besluit?
Binnen het huidige stelsel is al (onafhankelijke) ondersteuning mogelijk. Allereerst worden eigenaren in de voorfase van de afhandeling van schade en de uitvoering van de versterking begeleid door een zaakbegeleider respectievelijk een bewonersbegeleider. Het uitgangspunt in de fase voorafgaand aan een besluit van het IMG of de NCG is onnodige juridificering zoveel mogelijk te voorkomen, waarbij het IMG en de NCG zich ervoor inzetten om in samenspraak met de eigenaar eventuele vraagpunten op te lossen. Het is echter van belang dat eigenaren desgewenst ook in deze fase een beroep kunnen doen op externe ondersteuning. Hiervoor bestaat al een voorziening bij het IMG als het adviesrapport van de deskundige reeds is uitgebracht. Ook bij de NCG is nu al externe ondersteuning mogelijk bij versterking in eigen beheer. Aanvullend kunnen eigenaren terecht bij Stut-en-Steun. De onafhankelijke stichting Stut-en-Steun heeft sinds 2016 ervaring in het laagdrempelig begeleiden en ondersteunen van bewoners in het proces rondom de afhandeling van mijnbouwschade en is als zodanig een bekend aanspreekpunt voor bewoners in het aardbevingsgebied. Stut-en-Steun heeft inmiddels ruim kennis en ervaring op alle onderdelen van de schadeafhandeling en uitvoering van de versterkingsopgave. In het kader van de novelle is er daarom voor gekozen de bestaande subsidie aan Stut-en-Steun uit te breiden om juridische, bouwkundige en financiële bijstand in de fase voorafgaand aan een besluit van het IMG of de NCG mogelijk te maken. Stut-en-Steun hoort niet bij een overheid of bedrijf en werkt onafhankelijk van alle Groningse instanties en organisaties.
38.
De leden van de SP-fractie willen verder ingaan op een zeer perverse prikkel die aanwezig lijkt bij de schadeafhandeling. Het IMG huurt externe, onafhankelijke deskundigen van vier expertisebureaus in om schades op te nemen, maar wanneer gedupeerden een zienswijze indienen mogen de deskundigen van deze expertisebureaus opnieuw reageren. Ze krijgen dan opnieuw geld om een tweede rapport te maken als reactie op de zienswijze. Zo ontstaat een financiële prikkel om te zorgen dat de initiële rapporten niet in het voordeel van gedupeerden uitpakken zodat die een zienswijze gaan schrijven. Hoe kijkt de regering hiernaar en wat gaat de regering eraan doen om dit aan te pakken? Moet er niet worden ingezet op dejuridisering? Kan daarmee niet worden voorkomen dat het IMG nog meer juristen in dienst neemt?
Bij de schadeafhandeling maakt het IMG gebruik van de expertise van onafhankelijke deskundigen. Het IMG stelt een aanvrager in de gelegenheid om te reageren op het adviesrapport van de onafhankelijk deskundige door middel van een zogenoemde zienswijze. Het IMG heeft de zienswijzeprocedure in het leven geroepen om eventuele vragen en opmerkingen van de aanvrager al in een vroeg stadium mee te kunnen nemen – nog voordat een besluit is genomen – en eventuele bezwaarprocedures daarmee zoveel mogelijk te voorkomen. De keuze om dit te doen past daarmee binnen een persoonlijke en laagdrempelige wijze van schade afhandelen en het streven naar dejuridisering.
Circa 20% van de aanvragers dient een zienswijze in. Alleen als de zienswijze van aanvrager aanleiding geeft tot twijfel aan de juistheid van het adviesrapport van de deskundige wordt nader advies gevraagd aan de deskundige. In de huidige contracten met expertisebureaus zijn afspraken gemaakt over onder meer kosten, hoeveelheid werk en kwaliteit, waarbij ook afspraken zijn opgenomen ter voorkoming van een zogenoemde financiële prikkel, bijvoorbeeld met betrekking tot criteria waaraan voldaan moet zijn voordat wordt overgegaan tot een vervolgrapport. Ook heeft het IMG periodiek overleg met de deskundigenbureaus, waar dergelijke situaties kunnen worden besproken en het IMG, waar nodig, passende maatregelen kan treffen afhankelijk van de individuele situatie.
39.
De leden van de SP-fractie zijn tevens teleurgesteld in de keuze van de regering om ook de regeling voor bouwkundig en financieel advies te beleggen bij de RvR. Zij zouden graag zien dat ook dit verder wordt uitgewerkt. Op wat voor type adviseurs kunnen gedupeerden een beroep gaan doen conform deze regeling? Heeft de regeling alleen betrekking op rechtsbijstandsverleners die bij de RvR zijn ingeschreven? Hoe is dan de bouwkundige en financiële expertise onderlegd en gewaarborgd? Is er voor deze vormen van advies een eigen bijdrage voor gedupeerden? Mogen zij ieder bouwkundig bureau inschakelen voor advies tegen elke prijs? Zo nee, wie dan wel en tegen welke prijs? Deze leden verzoeken de regering om, met andere woorden, meer licht te doen schijnen op deze regeling om te beoordelen of er ook daadwerkelijk wordt voorzien in ruimhartige rechtsbijstand.
De regeling op basis waarvan bouwkundige, financiële en juridische bijstand wordt vergoed wordt op dit moment uitgewerkt. In antwoord op bovenstaande vragen kan worden gemeld dat het bij bouwkundige en financiële bijstand gaat om mensen met ervaring en expertise in dit vakgebied. Er wordt nog bezien of hiervoor deelnamecriteria zoals opleidingseisen moet worden gesteld. Ook voor deze vormen van advies geldt geen eigen bijdrage of inkomenseis. De vergoeding zal een vergoeding tegen een marktconform tarief zijn, in lijn met de vergoedingen die nu ook door de NCG en het IMG worden uitgekeerd voor dergelijke werkzaamheden.
40.
De leden van de SP-fractie onderschrijven dat onnodige juridisering zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Dit geldt des te meer nu eigenaren, die versterking in eigen beheer gaan uitvoeren, drie besluiten van de NCG moeten afwachten. De leden van de SP-fractie vernemen graag van de regering hoe zij dit hoopt te voorkomen. Hoe voorkomt de regering dat bewoners eerst tegen de NAM moesten procederen nu stuk (blijven) lopen op procedures tegen de Staat en de peperdure landsadvocaat? Welke instructies worden er bijvoorbeeld aan personeel van de NCG meegegeven? Worden zij geacht veel persoonlijk contact te zoeken wanneer het contact slecht verloopt? Wordt er voorzien in mediation op momenten dat er conflicten dreigen te ontstaan?
De NCG is erop gericht zo veel mogelijk te voorkomen dat het tot een juridische procedure komt. Het heeft de voorkeur om gezamenlijk met een bewoner tot een oplossing te komen. Voordat het tot juridische procedures komt, hebben bewonersbegeleiders van de NCG al veel contact met bewoners. Als er klachten zijn over inhoud of proces dan komt het bij de klachtencoördinator van de NCG. Zij heeft de opdracht om informeel te zoeken naar een oplossing. Daarbij zoekt de klachtencoördinator ook rechtstreeks contact met de bewoners. Als een zaak in de fase van bezwaar en beroep komt, is het uitgangspunt ook dan dat contact wordt gezocht met de bezwaarmaker om te zoeken naar de kern van het bezwaar. De juristen die contact zoeken met bewoners hebben een opleiding mediation/bemiddelende vaardigheden gekregen. Het uitgangspunt is altijd om informeel te komen tot een oplossing, bemiddeling kan daarvan een onderdeel zijn. Mocht het toch tot een juridische procedure komen dan zet de NCG de landsadvocaat in principe niet in.
41.
Daarnaast ontvangen de leden van de SP-fractie berichten van gedupeerden die overspoeld worden met informatie die zij onmogelijk alleen kunnen verwerken, laat staan wanneer dit ook nog eens juridisch van aard is. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat deze praktijk tot het verleden behoord en dat personen die geen juridisch advies inschakelen toch enige mate van equality of arms kennen?
Het IMG en de NCG streven ernaar persoonlijk en met oog voor de menselijke maat schade af te handelen en de versterking uit te voeren. Het IMG wijst bewoners die schade hebben gemeld een zaakbegeleider toe. Bij de NCG krijgen mensen een bewonersbegeleider. Zij begeleiden bewoners tijdens de procedure. Het is daarbij hun taak duidelijkheid te bieden over het proces en begrijpelijke informatie te verstrekken als bewoners vragen hebben. Het IMG en de NCG ontwikkelen daarbij laagdrempelige procedures en er zijn steun- en versterkingspunten in de verschillende gemeenten voor bewoners die vragen hebben over hun woning.
42.
De leden van de SP-fractie zijn in het kader van de equality of arms erg benieuwd naar de inzet van de landsadvocaat en de juridische kosten van het IMG en de NCG. Hoeveel kosten zijn er tot op heden ingemaakt voor juridische procedures bij IMG en NCG en hoeveel geld heeft de landsadvocaat inmiddels opgestreken vanwege de gaswinning in Groningen? Hoeveel juristen hebben IMG en NCG eigenlijk in dienst? Kunt u ook prognoses geven van de juridische kosten van IMG en NCG en de inzet van de landsadvocaat voor de komende jaren?
De grootte van de formatie van het IMG in 2021 betrof circa 694 FTE (bestaande uit vaste en tijdelijke medewerkers). Hiervan is het gemiddelde aantal FTE juristen die ook juridisch werk verrichten 65 FTE. In 2021 is circa 44,2 miljoen euro besteed aan externe inhuur, waarvan circa 4,8 miljoen euro aan externe inhuur van advocaten is uitgegeven.
De inzet van het kantoor van de landsadvocaat bij het IMG is voor het grootste gedeelte gericht op inhoudelijke advisering bij het ontwerpen, het uitvoeren en het optimaliseren van de werkwijze voor de schadeafhandeling. De in de Tijdelijke wet Groningen neergelegde combinatie van een bestuursrechtelijke procedure, waarin op basis van het privaatrecht de aansprakelijkheid en de omvang van de schade moet worden beoordeeld, is uniek en kent geen precedenten. Het IMG diende en dient hier zorgvuldig uitwerking aan te geven. Dit is een omvangrijke werkzaamheid waarbij veel specialistische juridische kennis is vereist.
De NCG maakt in beginsel geen gebruik van het kantoor van de landsadvocaat in zaken tegen individuele bewoners. De landsadvocaat is tot nu toe voor één zaak ingehuurd. Dit betreft een lopende civiele zaak die tegen de NCG is gestart. Het is een lopende zaak dus er kan nog geen overzicht worden gegeven van de kosten. De totale bezetting van NCG bedroeg op 10 januari 2022 620,46 FTE. De bezetting van de afdeling Juridische en Economische Zaken van de NCG is op dit moment:
• Team besluiten, het team dat het meest in het primaire proces werkt:
○ 5 vaste (senior) juristen, 3 inhuur (senior) juristen
○ 5 vaste medewerkers advisering, 9 inhuur medewerkers advisering
○ 4 vaste medewerkers administratie, 3 inhuur medewerkers administratie
• Team advies en productontwikkeling
◦ 2 vaste juristen, 2 inhuur adviseurs
• Team bezwaar, beroep, klachten en WOO
○ 5 vaste (senior) juristen
○ 1 vaste medewerker advisering
○ 2 vaste medewerkers administratie
43.
De leden van de SP-fractie zijn verbaasd dat de regering verwacht dat de regeling voor juridische bijstand en bouwkundig en financieel advies die de RvR gaat uitwerken wel financieel uitvoerbaar zal zijn, in tegenstelling tot amendement 38, zoals de regering diverse malen betoogde. Kan dit worden toegelicht? Waar zit nu precies het verschil in? Zijn de regelingen van de RvR misschien financieel beperkt, waardoor personen die later aanspraak maken op bijstand dit gaan mislopen omdat het plafond is bereikt?
In het antwoord op vraag 8 is toegelicht dat hetgeen het oorspronkelijke amendement regelde financieel onbegrensd was. In de subsidieregeling wordt een maximaal uurtarief vastgesteld. Hierdoor kan in combinatie met een maximaal aantal te besteden uren per zaak een financiële begrenzing worden aangebracht. Er wordt niet met een subsidieplafond gewerkt. Er is dus geen situatie waarin mensen een vergoeding mis kunnen lopen. De financiële begrenzing volgt uit het maximale uurtarief in combinatie met het maximale aantal te besteden uren, waardoor de vergoeding een maximum kent.
44.
Het lid van de BBB-fractie vindt het positief dat de bewoners een sterkere juridische positie krijgen. Toch is de bijstand, zoals die nu georganiseerd is, een gemiste kans. Het voorstel gaat uit van aansluiten bij de bestaande systematiek en juist die maakt dat de eigenaren zwakker staan, Mensen die een rechtsbijstandsjurist krijgen aangewezen worden geconfronteerd met een jurist die vaak niet onderlegd is op dit terrein. Zij hebben geen tijd om zich hier echt goed in te verdiepen terwijl het dossier juist zo enorm gespecialiseerd is en de tegenstander vaste en supergespecialiseerde juristen heeft die over alle zaken ervaring opdoen. Kan er wellicht een pool aan gespecialiseerde juristen aangewezen worden die hiervoor kunnen worden ingezet? Dit om het gelijke speelveld te bevorderen en de eigenaren een sterkere positie te geven op het moment dat het tot een zaak komt.
Voor advocaten die deel willen nemen aan deze regeling wordt in samenspraak met de Nederlandse orde van advocaten een opleiding verplicht gesteld, om de kennis aan te scherpen over de afhandeling van schade en de uitvoering van de versterking. Met het ter beschikking stellen van deze opleiding wordt ernaar gestreefd om een zo groot mogelijke groep advocaten met voldoende kennis ter beschikking te stellen aan bewoners. Daarnaast geldt, zoals ook in het antwoord op vraag 33 aangegeven, dat met de Nederlandse orde van advocaten nog nader wordt uitgewerkt of het de voorkeur verdient om gespecialiseerde advocaten deel te laten nemen aan de regeling. De bijzondere werkzaamheden en/of complexiteit die de afhandeling van deze zaken met zich kan brengen, kan immers specialisatie noodzakelijk maken.
45.
De leden van de CDA-fractie constateren dat Stut-en-Steun om bewoners in te kunnen ondersteunen en om de kennis op juridisch, bouwkundig en financieel gebied uit te breiden de beschikking krijgt over een verhoogde subsidie. Deze leden vragen de regering om aan te geven om welk bedrag aan subsidie het hierbij gaat, voor hoe lang deze beschikbaar wordt gesteld en in hoeverre Stut-en-Steun daarmee nu en in de toekomst aan alle ondersteunende taken voor bewoners waar zij voor wordt ingezet kan (blijven) voldoen.
De subsidie is verhoogd van ongeveer 700.000 euro per jaar naar ongeveer 1,5 miljoen euro per jaar. Deze verhoogde subsidie is al voor 2022 verstrekt. Op dit moment wordt in samenspraak met Stut-en-Steun gewerkt aan een vierjarige subsidie waarmee zeker wordt gesteld dat de komende jaren 1,5 miljoen per jaar wordt verstrekt. Stut-en-Steun is gevraagd om een begroting te maken waarvan zij denken dat dit voldoende is voor de werkzaamheden die zij verrichten. Ik ga er dan ook van uit dat dit bedrag voldoende zal zijn om de ondersteunende werkzaamheden te verrichten. Stut-en-Steun is onafhankelijk, en beslist dus uiteindelijk zelf over de definitieve inzet van middelen.
46.
De leden van de VVD-fractie lezen tevens dat de NAM de kosten zal dragen voor de vergoeding van de kosten voor juridische bijstand en bouwkundig financieel advies bij bezwaar en beroep. Wat zijn de consequenties voor eigenaren die zelf een versterking laten uitvoeren als discussies van de overheid met de NAM uitmonden in juridische procedures? Zal de vergoeding voor rechtsbijstand aan gegadigden tijdens een procedure van de NAM nog plaatsvinden? Heeft de regering een alternatief voor vergoeding als een juridische procedure van de NAM eindigt in een verlies voor de regering? Waar zal dan het geld vandaan komen?
Sinds 1 juli 2020 worden de kosten voor de schadeafhandeling op basis van de Tijdelijke wet Groningen met een heffing aan NAM doorbelast. Ook de kosten van de versterkingsoperatie worden aan NAM doorbelast met facturen op basis van een betaalovereenkomst. NAM is verplicht om de kosten voor schadeherstel en versterken te betalen op grond van deze bindende overeenkomst.
Na aanneming van het wetsvoorstel Versterken wordt aan de Tijdelijke wet Groningen een bepaling toegevoegd die regelt dat deze heffing ook betrekking heeft op de kosten die worden gemaakt in verband met de versterking van gebouwen. Deze heffing ziet zowel op de kosten die worden gemaakt om een gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen, als de kosten die worden gemaakt voor de voorbereiding van de versterkingsmaatregelen. Onder deze maatregelen wordt ook de versterking verstaan, die een bewoner in eigen beheer uitvoert om zijn woning aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Ook de activiteiten die voorzien in de begeleiding van een individuele eigenaar in het kader van juridische, financiële en bouwkundige bijstand zijn een direct gevolg van de schade- en versterkingsoperatie. Daarmee maken deze kosten deel uit van de kosten die vallen onder de uitvoering van de versterkingsmaatregelen die nodig zijn voor de veiligheid, evenals schadeherstel ten gevolge van de gaswinning. De uitkomst van een eventuele juridische procedure tussen de NAM en de Staat heeft geen gevolgen voor eigenaren.
De leden van de CDA-fractie delen de positie van de regering dat de kosten voor juridische, bouwkundige en financiële bijstand als noodzakelijk in het belang van de inwoners van Groningen beschouwd moeten worden en daarmee ook als noodzakelijk ter bestrijding van de nadelige gevolgen van de gaswinning. Dit rechtvaardigt volgens deze leden het feit dat de kosten voor bijstand aan eigenaren bij de NAM in rekening worden gebracht. Zij merken op dat de verwachting wordt uitgesproken dat de NAM de doorbelasting van deze kosten aan gaat vechten. Deze leden zouden een dergelijke stap van de NAM en daarmee het weglopen van de verantwoordelijkheid die het bedrijf heeft ernstig betreuren. Zij vragen de regering om er alles aan te blijven om de kosten volledig door te belasten en de NAM op haar verantwoordelijkheid te wijzen.
47.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de redenatie van de regering in de memorie van toelichting betreffende de vraag waarom de NAM de kosten van juridische bijstand en bouwkundig en financieel advies moet dragen. Zij onderschrijven dit volledig. Toch zijn deze leden bezorgd door onder meer de opmerkingen van de RvS over die heffing. Onderschrijft de regering dat het alleen maar rechtvaardig is dat de NAM voor deze kosten opdraait en is de regering bereid om alles op alles te zetten om deze kosten daadwerkelijk op de NAM te verhalen? Hebben de leden van de SP-fractie de beslisnota naar aanleiding van het advies van de RvS goed begrepen dat de Staat er al op anticipeert dat de NAM de heffingsbesluiten gaat aanvechten en dat dit jaarlijks tot een strop van zeven miljoen euro zal leiden? Dit lijkt de leden van de SP-fractie wat aan de lage kant. Waarop is dat bedrag gebaseerd?
Het kabinet is van mening dat de kosten die gemaakt worden in het kader van de juridische, financiële en bouwkundige bijstand een direct gevolg zijn van de schade- en versterkingsoperatie. In lijn met de motie Nijboer (Kamerstuk 33 603, nr. 76) zet het kabinet erop in deze kosten op de exploitant van het Groningerveld te verhalen.
De genoemde bedragen zijn gebaseerd op een raming van de kosten gemaakt voor bijstand bij bezwaar en beroep op basis van bekende informatie. Het gaat hier om de aantallen zaken die in het verleden zijn afgehandeld en uurtarieven die door de Raad voor Rechtsbijstand in andere zaken worden gehanteerd.
48.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties vinden het, net zoals de regering, terecht dat de NAM de kosten van rechtsbijstand en advies draagt. De RvS heeft hier echter vraagtekens bij. Deze leden zouden graag de garantie willen dat, in het geval dat de NAM dit bij de rechter aanvecht, de gedupeerden in geen geval deze kosten zelf hoeven te dragen en dat deze kosten desnoods door de overheid worden vergoed.
De uitkomst van een eventuele juridische procedure tussen de NAM en de Staat heeft geen gevolgen voor vergoedingen aan eigenaren.
NAM staat volledig op afstand van de afhandeling van schadeherstel en versterking. Dat betekent dat de rijksoverheid verantwoordelijk is voor de wijze waarop de vergoeding van schade en de versterking worden uitgevoerd. Voor het kabinet is leidend wat er vanuit het perspectief van bewoners nodig is, niet welke juridische grenzen er bestaan voor het verhalen op NAM. Dat betekent dat de verhaalbaarheid van kosten op NAM geen criterium is voor het treffen van extra maatregelen en het beschikbaar stellen van extra middelen, naast de reguliere schadeafhandeling- en versterkingsoperatie. Het kabinet zal alle kosten die het kan verhalen op NAM ook daadwerkelijk op NAM verhalen. Indien NAM zou weigeren kosten te vergoeden die NAM juridisch gezien gehouden is te vergoeden, dan zal de Staat alle juridische middelen die hiervoor beschikbaar zijn benutten om de kosten alsnog op NAM te verhalen.
49.
De leden van de CDA-fractie constateren dat er volgens de regering naar verwachting maximaal 3000 eigenaren zijn die een melding zullen doen om de beoordeling in eigen beheer uit te voeren. Zij vragen de regering om te verduidelijken waarop dit aantal is gebaseerd. Is er voldoende capaciteit om eigenaren die de versterking in eigen beheer uit willen voeren te ondersteunen indien het aantal eigenaren dat van deze route gebruik wil maken substantieel hoger is dan nu wordt verwacht?
Voor het uitvoeren van een opname en beoordeling geldt de voorwaarde dat er nog geen beoordeling is uitgevoerd of in de markt is gezet. Tegen de tijd dat de Tijdelijke Wet Groningen in werking treedt zijn er naar verwachting nog 3000 bewoners in de versterkingsopgave die aan deze voorwaarde voldoen. Bewoners die niet aan deze voorwaarde voldoen kunnen wel een ontwerp of de versterking in eigen beheer uitvoeren.
50.
De leden van de SP-fractie wensen te informeren naar het ontbreken van consultaties. De Kamer heeft alleen het advies van de RvS en het ATR ontvangen. Kan de regering de eventuele andere consultaties alsnog aan de Kamer doen toekomen? Zijn de Nederlandse Orde van Advocaten, de Raad voor Rechtsbijstand en de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland bijvoorbeeld geconsulteerd?
In de memorie van toelichting is kort ingegaan op de reacties in het kader van internetconsultatie. Voor een uitgebreid verslag van de internetconsultatie verwijs ik naar het separaat gepubliceerde consultatieverslag op www.internetconsultatie.nl. De novelle is opgesteld in afstemming met de provincie Groningen en aardbevingsgemeenten, maatschappelijke organisaties, de NCG, de Raad voor Rechtsbijstand en de Nederlandse orde van advocaten.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief