Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 3 juni 2022, aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 7 maart 2022, nr. 2021001287, machtigde Uwe Majesteit de Minister van Buitenlandse Zaken het verdrag waarop het bovenvermelde voorstel van wet betrekking heeft, met het oog op stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de beide kamers der Staten-Generaal.
Bij brieven van 10 maart 2022 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken vervolgens het verdrag overgelegd (Kamerstukken 36 053, nr. 1).
Op 10 april 2022 hebben 18 leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de wens te kennen gegeven dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen.
In verband hiermee bied ik U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, het hierboven vermelde voorstel van wet aan.
Op grond van artikel 19, onder b, van de Wet op de Raad van State kan het horen van de Afdeling advisering van de Raad van State achterwege blijven aangezien de Afdeling advisering al gehoord is in het kader van de stilzwijgende goedkeuringsprocedure.
Ik moge U derhalve verzoeken het hierbij voorgestelde voorstel van wet en de memorie van toelichting rechtstreeks aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra