Kamerstuk 35881-4

Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport

Dossier: Wijziging van de Kernenergiewet (verruiming inspraak)

Gepubliceerd: 1 juli 2021
Indiener(s): Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66)
Onderwerpen: energie natuur en milieu stoffen
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35881-4.html
ID: 35881-4

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 28 april 2021 en het nader rapport d.d. 28 juni 2021, aangeboden aan de Koning door Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 18 maart 2021, no. 2021000502, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Kernenergiewet (verruiming inspraak), met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen bij het voorstel.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

S.F.M. Wortmann

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 maart 2021, nr. 2021000502, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 28 april 2021, no. W17.21.0077/IV, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. In de redactionele bijlage bij het advies is opgemerkt om in de toelichting in te gaan op de mogelijke gevolgen van het «Varkens in Nood»-arrest voor dit voorstel. Dit betreft het volgende.

In Nederland geldt voor toegang tot de rechter (ontvankelijkheid), ook wat betreft besluiten over activiteiten die een aanzienlijk effect op het milieu kunnen hebben, de voorwaarde dat in de voorbereidingsfase een zienswijze moet zijn ingediend tegen het ontwerpbesluit (artikel 6:13 van de Awb). Het EU-Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 14 januari 2021 (C-826/18) inzake «Varkens in Nood» kort gezegd geoordeeld dat deze voorwaarde bij milieubesluiten die vallen onder artikel 6 van het Verdrag van Aarhus, op grond van artikel 9, tweede lid, van dat verdrag, niet mag worden gesteld aan non-gouvernementele organisaties (NGO’s). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft op 14 april jl. vervolgens een uitspraak gedaan die een direct gevolg is van het genoemde arrest. Die uitspraak van de ABRvS houdt in dat er een ruimere toegang tot de bestuursrechter is bij omgevingsrechtelijke besluiten. Uit de uitspraak volgt dat artikel 6:13 Awb, dat de bewuste voorwaarde inhoudt, moet worden gewijzigd.

De bedoelde redactionele opmerking is niet overgenomen, omdat het arrest geen directe gevolgen heeft voor dit wetsvoorstel en er in antwoorden op Kamervragen en in het kader van een komende wetswijziging van de Awb reeds uitvoerig is dan wel zal worden ingegaan op het «Varkens in Nood» arrest en de gevolgen daarvan.

Het voorliggende wetsvoorstel bepaalt alleen dat bij enkele verlenging van de ontwerpbedrijfsduur van een kerncentrale afdeling 3.4 van de Awb van toepassing wordt. Er wordt in de Kernenergiewet dus enkel verwezen naar de toepasselijke afdeling 3.4 van de Awb; indien daarin iets wijzigt heeft dat automatisch gevolg voor de procedures die met toepassing van die afdeling worden gevolgd.

Over het onderwerp zijn Kamervragen gesteld. In antwoorden op de schriftelijke vragen van 22 april jl. van de leden Koerhuis en Minhas (beiden VVD) over het bericht «Vertraging woningbouw dreigt na uitspraak Raad van State» (ingezonden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede namens de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 8 juni 2021, kenmerk 2021–0000231125) wordt hier onder vraag 11 op ingegaan:

«Er wordt momenteel een wetsvoorstel voorbereid om de Awb aan te passen aan het arrest Varkens in Nood. Ook voor de Nederlandse wetgever is het arrest een gegeven, in die zin dat in omgevingsrechtelijke zaken die onder het Verdrag van Aarhus vallen ruimere toegang tot de rechter moet worden geboden dan thans in de nationale wetgeving is geregeld. Bij het voorbereiden van het wetsvoorstel worden uiteraard ook de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van 14 april en 4 mei 2021 betrokken. Bij het opstellen van het wetsvoorstel zijn, naast een Europeesrechtelijk correcte uitvoering van het arrest, de werkbaarheid voor de rechtspraktijk, de gevolgen voor de omgevingsrechtelijke bestuursrechtspraak en het voorkomen van procedurele vertragingen in beroepszaken een aandachtspunt. Hierbij wordt ook de mogelijke vertragingen in de bouw betrokken. Het voornemen is om deze zomer een conceptwetsvoorstel in (internet)consultatie te brengen».

Vanuit communicatief oogpunt en het voorkomen van extra coördinatielasten lijkt het niet raadzaam om naast de antwoorden op de Kamervragen en de komende wijziging van de Awb ook in sectorale wetgeving hier inhoudelijk op in te gaan.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W17.21.0077/IV

  • In de toelichting ingaan op de mogelijke gevolgen van het «Varkens in Nood»-arrest voor dit voorstel.