Gepubliceerd: 2 maart 2021
Indiener(s): Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: immigratie migratie en integratie
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35749-2.html
ID: 35749-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te voorzien in nieuwe regels om te waarborgen dat tijdig beslissingen worden genomen op aanvragen op grond van de Vreemdelingenwet 2000;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 42, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Bij wijze van uitzondering kunnen, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen, de in het eerste en vierde lid bepaalde termijnen met ten hoogste drie maanden worden verlengd wanneer dit noodzakelijk is met het oog op een behoorlijke en volledige behandeling van de aanvraag.

B

In hoofdstuk 7, wordt na «Afdeling 1 Algemene bepalingen» een nieuwe afdeling ingevoegd luidende:

AFDELING 1A NIET TIJDIG BESLISSEN

Paragraaf 1 Rapportageplicht

Artikel 71b

  • 1. Onze Minister zendt iedere drie maanden aan de Staten-Generaal een rapportage waarin voor te onderscheiden categorieën aanvragen op grond van deze wet wordt vermeld in hoeverre binnen de geldende wettelijke termijnen wordt beslist.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden deze categorieën bepaald en kunnen nadere regels over het uitbrengen van deze rapportage worden gesteld.

  • 2. Tussentijds doet de dienst die belast is met de behandeling van de aanvragen bedoeld in het eerste lid, aan de hand van een aantal relevante indicatoren ten minste maandelijks verslag van de stand van zaken. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de openbaarmaking van dit verslag en de bedoelde indicatoren.

Paragraaf 2 Beroep niet tijdig beslissen

Artikel 71c

Paragraaf 4.1.3.2 en de artikelen 8:55c, 8:55d, 8:55f en 8:72, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op besluiten ten aanzien van aanvragen op grond van deze wet.

Artikel 71d

Indien de rechtbank vaststelt dat niet tijdig op een aanvraag op grond van deze wet is beslist, draagt zij, in afwijking van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht, Onze Minister op dit binnen een door haar te stellen redelijke termijn alsnog te doen.

ARTIKEL II

Deze wet blijft buiten toepassing indien Onze Minister van Justitie en Veiligheid vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist op een aanvraag op grond van de Vreemdelingenwet 2000 en hij vóór die datum van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling als bedoeld in artikel 4:17, derde lid of 6:12, tweede lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht heeft ontvangen.

ARTIKEL III

Binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze wet wordt voor het eerst de in artikel 71b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 bedoelde rapportage verzonden aan de Staten-Generaal.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,