Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 7 januari 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het nieuwe artikel 58p, lid 4, Wet publieke gezondheid de Minister bevoegd wordt om (onderdeel d) «de termijn waarbinnen de test moet zijn uitgevoerd ten opzichte van het moment van binnenkomst in Nederland» te bepalen;
overwegende dat naarmate die termijn langer gesteld wordt, de kans op tussentijdse besmetting na het afnemen van de test, toeneemt;
verzoekt de regering, de termijn zo veel mogelijk te minimaliseren, waarbij richtlijn zou moeten zijn een termijn van maximaal 36 uur voorafgaand aan de toegang tot het vervoermiddel te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kröger
Van Dam