Ontvangen 22 december 2021
Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I, onderdeel B, komen de voorgestelde subonderdelen 2° en 3° te luiden:
2° .in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is geboren;
3°. aldaar gedurende een periode van in totaal ten minste tien jaar stabiel hoofdverblijf heeft, waarvan ten minste vijf jaar onafgebroken onmiddellijk voorafgaand aan de verklaring;
Een geslaagd beroep op het voorgestelde optierecht is mogelijk na tien jaar (stabiel) hoofdverblijf. Het gaat hier – vanzelfsprekend – om hoofdverblijf binnen het Koninkrijk. In de tekst van het artikel was dit laatste echter niet uitdrukkelijk opgenomen. Met deze wijziging gebeurt dat alsnog. Dat gebeurt door de subonderdelen 2 en 3 om te draaien, en aan het begin van subonderdeel 3 (nieuw) het woord «aldaar» in te voegen.
Dit betreft slechts een wetstechnische verduidelijking; de voorwaarden voor een geslaagd beroep op het optierecht blijven hiermee ongewijzigd.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol