Ontvangen 30 november 2020
Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van het provinciefonds;
Het in die begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 3
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben provincies gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkering is opgenomen. Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben de provincies gezamenlijk recht op de bedragen die in de begroting als verplichting voor het totaal van de integratie-uitkeringen en het totaal van de decentralisatie-uitkeringen zijn opgenomen.
De in dit wetsartikel opgenomen bedragen zijn niet rechtstreeks uit de begrotingsstaat af te leiden. De bedragen worden nader onderbouwd in deze memorie van toelichting.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.H.Ollongren
De Staatssecretaris van Financiën,J.A.Vijlbrief
De tweede suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2020. De stand van de tweede suppletoire begroting wordt opgebouwd vanaf de stand van de eerste suppletoire begroting 2020.
Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij provincies. Indien dit gepaard gaat met een toevoeging aan of een uitname uit het provinciefonds, wordt dit begrotingstechnisch verwerkt. In de onderstaande tabel worden de mutaties groter dan € 10 mln. weergegeven. Daarbij is onderscheid aangebracht tussen nominale mutaties enerzijds en overboekingen van/naar andere departementen anderzijds.
Art. | Uitgaven en Ontvangsten 2020 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2020 | 1 | 2.480.413 |
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | 1 | 2.556.850 |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
Nominale mutaties | ||
1) Ruimte onder plafond BTW Compensatiefonds 2020 | 1 | 12.785 |
Overboekingen | ||
2) Regiodeals | 1 | 33.806 |
3) Overige mutaties | 1 | ‒ 481 |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 1 | 2.602.960 |
Toelichting
1) Ruimte onder plafond BTW compensatiefonds 2020
De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds en het bijbehorende plafond leiden conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering van de fondsen. Voor 2020 is vooralsnog sprake van ruimte onder het plafond, met als gevolg een toevoeging aan de algemene uitkering van € 12,8 mln.
2) Regiodeals
Het kabinet heeft geld gereserveerd voor het aanpakken van regionale opgaven, onder meer in diverse provincies. Hierbij wordt ingezet op het versterken van de leefbaarheid, kennis en innovatie en het voorzieningenniveau van bedrijven. Het betreft hier de provincies Drenthe, Overijssel, Friesland, Groningen en Flevoland.
In onderstaande tabel worden voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten de budgettaire gevolgen van beleid van het provinciefonds weergegeven. Hiermee worden de integrale uitgaven die samenhangen met de samengestelde beleidsdoelstelling (het nastreven van een adequate omvang van het provinciefonds en het nastreven van een adequate verdeling van de middelen over de provincies) inzichtelijk gemaakt.
Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting | Stand 1e suppletoire begroting | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 2.480.413 | 2.524.766 | 51.474 | ‒ 5.364 | 2.570.876 |
Uitgaven | 2.480.413 | 2.556.850 | 51.474 | ‒ 5.364 | 2.602.960 |
waarvan juridisch verplicht (percentage) | 100% | ||||
Financiering provincies | |||||
Bijdragen aan medeoverheden | 2.480.313 | 2.556.750 | 51.474 | ‒ 5.264 | 2.602.960 |
Algemene uitkering | 2.276.013 | 2.313.029 | 12.785 | ‒ 394 | 2.325.420 |
Decentralisatie-uitkeringen | 204.300 | 243.721 | 38.689 | ‒ 4.870 | 277.540 |
Kosten Financiële verhoudingswet | |||||
Opdrachten | 100 | 100 | 0 | ‒ 100 | 0 |
Onderzoeken verdeelsystematiek | 100 | 100 | 0 | ‒ 100 | 0 |
Ontvangsten | 2.480.413 | 2.556.850 | 51.474 | ‒ 5.364 | 2.602.960 |
Toelichting op de financiële instrumenten
Bijdragen aan medeoverheden
Algemene uitkering
Dit betreft de uitkering aan alle provincies, die ten goede komt aan de algemene middelen van de provincies. De uitkering is gebaseerd op de artikelen 5 en 6 van de Financiële-verhoudingswet.
Integratie-uitkeringen
Dit betreft de uitkering die wordt toegepast als rechtstreekse overheveling van middelen naar de algemene uitkering bezwaarlijk is vanwege de omvang van de herverdeeleffecten. De integratie-uitkering voorziet dan in een geleidelijke overgang naar de algemene uitkering. De uitkering is gebaseerd op artikel 5 lid 2 van de Financiële-verhoudingswet. Het provinciefonds bevat momenteel geen integratie-uitkeringen.
Decentralisatie-uitkeringen
Naast de algemene uitkering en integratie-uitkeringen bevat het provinciefonds ook decentralisatie-uitkeringen. De verdeling van de decentralisatie-uitkeringen volgt evenmin als de integratie-uitkeringen de regels van de verdeling van de algemene uitkering van het provinciefonds. Anders dan bij de integratie-uitkering, waar de termijn van overheveling naar de algemene uitkering van tevoren vaststaat, ontbreekt bij de decentralisatie-uitkering een dergelijke termijn. Voor een overzicht van de decentralisatie-uitkeringen wordt verwezen naar bijlage 4.1.
Opdrachten
Onderzoeken verdeelsystematiek
Dit betreft het budget dat elk jaar is gereserveerd voor de uitvoering van onderzoeken op het vlak van de omvang en verdeling van het provinciefonds en het onderhoud van het betaalsysteem.
Ontvangsten
Ten behoeve van de dekking van de uitgaven is een post Ontvangsten opgenomen. Artikel 4, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet bepaalt dat bij (begrotings)wet voor ieder uitkeringsjaar een bedrag aan middelen van het Rijk wordt afgezonderd ten behoeve van het provinciefonds. Op grond van het tweede lid van dat artikel zijn de uitgaven en de inkomsten van het fonds per uitkeringsjaar aan elkaar gelijk.
Uitgaven 2020 | |
---|---|
Agro Groningen | 62 |
Bodemsanering | 42.551 |
Connect-NL | 91 |
Deltaprogramma Ruimtelijke adaptie | 293 |
Dingtiid | 25 |
Economische ontwikkeling Groningen | 88 |
Elektrificatie Spoorlijn Limburg Aken | 258 |
Erfgoed Deal | 4.099 |
Gebiedsbiografie | 83 |
Gebiedsontwikkeling Ooijen Wanssum | 30.926 |
Monumenten | 20.000 |
Na-ijlende effecten mijnbouw | 2.311 |
Ondersteuning Net op zee | 50 |
Ontwikkeling Zuid-Holland | 15 |
Proeftuinen cultuurprofielen | 602 |
Programma Impuls omgevingsveiligheid | 11.363 |
Projecten Verkeer en vervoer | 33.733 |
Regiodeals | 60.608 |
Schokland | 5.000 |
Verduurzaming Industriecluster Zeeland | 1.600 |
Waddenfonds | 28.878 |
Weerbaar bestuur | 500 |
Wettelijke Friese taal | 150 |
Zoetwatermaatregelen | 13.301 |
Zuiderzeelijn REP-middelen | 15.213 |
Wijziging betalingsverloop decentralisatie uitkering 2019 | 5.740 |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 277.540 |