Ontvangen 2 november 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde artikel 71h vervalt onderdeel d.
2. Het voorgestelde artikel 71l komt te luiden:
3. Het voorgestelde artikel 71n vervalt.
4. In het voorgestelde artikel 71p vervalt het vierde lid.
5. De voorgestelde afdeling 5 vervalt.
6. In het voorgestelde artikel 71r, tweede lid, vervalt «of ambtshalve het aantal dispensatierechten heeft vastgesteld als bedoeld in artikel 16b.24, vierde lid, van de Wet milieubeheer».
II
Artikel II, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde artikel 16b.1, eerste lid, vervalt de definitiebepaling van dispensatierecht.
2. De voorgestelde titel 16b.3 vervalt.
III
In het in artikel II, onderdeel H, voorgestelde artikel 18.6a, derde lid, wordt «, 10b.10, 16b.17, eerste en tweede lid, 16b.19, 16b.20, 16.b22 of artikel 16b.23» vervangen door «of artikel 16b.10».
IV
In het in artikel II, onderdeel I, voorgestelde artikel 18.16c wordt «16b.10, 16b.17, eerste en tweede lid, 16b.19, 16b.20, 16b.22 of artikel 16b.23» vervangen door «of artikel 16b.10».
V
In artikel VIII vervallen «of een industrieel monitoringsmethodiekplan» en «, respectievelijk artikel 16b.19,».
Met amendement wordt voorkomen dat er dispensatierechten worden verleend.
De indieners vrezen dat middels het inzetten van de dispensatierechten teveel bedrijven op oude voet zullen blijven uitstoten. Zij ervaren dan onvoldoende prikkel om te verduurzamen. Ook de handel in deze rechten voorkomt dat de benodigde CO2-reductie wordt bereikt. Het zijn juist de grootste uitstoters die deze rechten gratis zullen ontvangen én kunnen opkopen. Hiermee wordt het doel, de CO2-uitstoot drastisch verlagen, teveel ondermijnd. Met dit amendement wordt alle vermijdbare emissie belast.
Het amendement stelt voor dat er voor de CO2-heffing industrie geen dispensatierechten worden verleend. De industriële installaties worden over hun gehele jaarvracht belast. Als gevolg daarvan vervallen ook de regeling dat dispensatierechten kunnen worden verhandeld, en de regeling dat een overschot aan dispensatierechten wordt gebruikt voor een herberekening van de belasting die is betaald voor die industriële installatie over de vijf voorafgaande belastingtijdvakken. Het niet meer verlenen van dispensatierechten heeft tot gevolg dat er feitelijk sprake is van een generieke vlakke heffing op alle broeikasgasemissies van de industrie. Dit amendement leidt – zonder rekening te houden met gedragseffecten – tot een belastingopbrengst in de ordegrootte van circa € 400 miljoen in 2021 oplopend naar circa € 2,8 miljard vanaf 2030. Gedragseffecten zullen een grote invloed hebben op de opbrengst in zowel 2021 als in volgende jaren. Zonder aanvullende analyse naar de gedragseffecten kan de belastingopbrengst van dit amendement daarom niet geraamd worden.
Beckerman Alkaya